Samenvatting Dermatologie
Terminologie
• Goed kunnen kijken, goed kunnen palperen!
• Om de 28 dagen nieuwe epidermis
• Dermis: bloedvaten en bindweefsel
• Subcutane vetweefsel: isolatie
• Letsel = beperkt
• Eruptie of rash = een meer veralgemeende aantasting vd huid
• Elementaire letsels:
o Altijd eerst kijken of het vlak of verheven is!
o Dan kijken hoe groot het is
o Dan kijken of er schilfers zijn
o Dan: is de huid intact?
o Meeste letsels zien rood
o Macula:
▪ = ‘vlak’
▪ Vlek in een bepaalde kleur
▪ Normaliter niet verheven
▪ Prent 1 & 2
o Papel:
▪ Vaste verhevenheid
▪ Normaliter < 5mm
▪ Prent 3
o Nodule:
▪ Grotere, vast verheven letsel (= zelfde als papel, maar dan groot)
▪ Prent 4
o Vesikel:
▪ Klein blaartje < 5mm diameter met helder vocht
▪ Kan in de epidermis gelegen zijn of onder de epidermis
▪ Prent 5
o Bulla:
▪ = blaar
▪ 5mm diameter
▪ Kan ook intra-epidermaal of subepidermaal gelegen zijn
▪ Prent 6
o Pustel:
▪ Collectie van pus in een blaar
▪ Kan steriel zijn (pus ≠ altijd infectie)
▪ Prent 7
o Cyste:
▪ Holte met epitheliale aflijning
▪ Prent 8
o Kwabbel (wheal, hive):
▪ Cfr. urticaria/netelkoorts
▪ Prent 9
,o Plaque:
▪ Een groter verheven letsel (papels, maar dan groter)
▪ Prent 10
o Schilfering:
▪ Kan pityriasiform zijn: kleine witte schilfering
▪ Psoriasiform: dikke schilfers
▪ Prent 11 & 12
o Erosie:
▪ Oppervlakkig defect van de epidermis
▪ Zonder extensie naar de dermis
▪ Heelt zonder littekenvorming (want geen defecten van dermis of dieper)
▪ Prent 13
o Ulcus:
▪ Diep defect zowel van epidermis als dermis
▪ Wél littekenvorming
▪ Prent 14
o Keratosis:
▪ Verhoornde verdikking van de huid
▪ Prent 15
o Lichenificatie:
▪ Chronische verdikking van de huid
▪ Met duidelijke tekening van de huidlijnen door het krabben of wrijven
▪ Prent 16
o Purpura:
▪ Extravasatie van bloedcellen
▪ Geeft een roodpurpere verkleuring vd huid
▪ Niet wegdrukbaar (zie je een purper letsel, druk erop!)
▪ Belangrijk klinisch teken
▪ Prent 17
o Telangiëctasieën:
▪ Gedilateerde dermale bloedvaten
▪ Prent 18
o Striae:
▪ Atrofische lineaire letsels van de huid
▪ Prent 19
,Dermatologisch onderzoek
• Anamnese:
o Zéér belangrijk
o Gegevens over de huidige klacht:
▪ Wanneer begonnen?
▪ Waar begonnen?:
➢ Zéér belangrijk
➢ Plooien of strekzijden
➢ Romp of ledematen
➢ Acraal of niet-acraal (= perifere lichaamsdelen vb. vingers, tenen)
➢ Aangezicht of niet
➢ Enz.
▪ Welke evolutie?
▪ Jeuk?:
➢ Ja of nee?
➢ Wanneer jeuk?
➢ ’s nachts wakker van de jeuk? (= serieuze klacht)
o Medische voorgeschiedenis:
▪ Vorige huidziekten?
▪ Atopie
▪ Interne pathologie?: vaak manifestatie op de huid!!
o Gegevens betreffende werk & hobby’s:
▪ Allergieën
▪ Chemische stoffen
o Familiale voorgeschiedenis:
▪ Atopie?
▪ Hereditaire syndromen?
o Medicatiegebruik:
▪ Vaak als neveneffect
▪ Vergeet niet de kruiden, vitaminen, thee, voedingssupplementen enz.
• Klinisch onderzoek:
o Beschrijving van de letsels cfr. elementaire letsels
o Scherp afgelijnd of vaag afgelijnd
o Monomorf (één soort letsel) of pleiomorf (meerdere vormen letsels)
o Configuratie: lineair, gegroepeerd/confluerend, annulair (ringvormig aspect)
o Koebner-fenomeen:
▪ Enkele klinische beelden hebben dit
▪ Enten van letsels op litteken
o Distributie: ledematen, romp, gezicht, schedelhuid, haargrens
o Symmetrisch?
o Strekzijde of plooien
o Hoofd- en nekzone
o Blootgestelde delen aangetast (denk aan zonpathologie)
o Nagels, haren, mucosae
o PROVOKE: plaats, rangschikking, omvang, vorm, omtrek, kleur, efflorescentie
, Histologie vd huid
• Algemene informatie:
o Zwaarste orgaan vh lichaam (16% vh lichaamsgewicht)
o Epidermis:
▪ Gestratifiëerd gekeratiniseerd/verhoornd plaveiselcelepitheel
▪ Ectodermale oorsprong
o Dermis:
▪ Bindweefsel, bloedvaten, zenuwen en haarfollikels
▪ Mesodermale oorsprong
o Hypodermis:
▪ ≠ huid
▪ Subcutaan weefsel
▪ Bind- en vetweefsel
o Prent 1: illustratie
• Functies vd huid:
o Beschermlaag tegen fysieke, chemische en biologische invasie
o Homeostase: temperatuur en water
o Sensibiliteit
o Secretie (vitamine D productie)
o Excretie (zweet)
• Epidermis:
o Epidermale derivaten bevatten haar, nagels, talg- en zweetklieren
o Melanine geproduceerd door epidermale cellen beschermt tegen UV-licht
o Cellen:
▪ Verhoornd plaveiselcelepitheel
▪ Keratinocyten
▪ Melanocyten
▪ Merkel cellen
▪ Langerhans cellen
o Dikke huid (glad): handpalmen, voetzolen, niet-behaard
o Dunne huid: behaard
o Dikte varieert:
▪ 75-150 µm voor dunne huid
▪ 400-600 µm voor dikke huid
▪ Totale huiddikte (epidermis + dermis) varieert ook: 4mm op rug, 1.5mm op hoofdhuid
o Epidermale lagen:
▪ Stratum basale/germinativum (prent 2, 3 & 4 (witte pijl)):
➢ Kubusepitheel geconnecteerd aan lamina basale
➢ Delende, epidermale stamcellen
➢ Turnover van 15-30 dagen voor cel is gemigreerd door alle lagen
➢ Basofielen, Merkel cellen en melanocyten
▪ Stratum spinosum (prent 5, witte pijl):
➢ Enkele lagen kubus-, polygonaal of plaveiselcelepitheel
➢ Cytoplasma heeft veel keratine-filamenten
➢ Cytoplasmatische uitbreidingen met desmosomen
➢ Sterk verdikt in handpalmen en voetzolen (zones met veel wrijving)
➢ Enkele delende cellen uit basale laag
➢ Langerhans cellen
➢ Projecties van melanocyten
➢ Psoriasis: huidziekte waarbij excessieve celverdeling voor verdikte strata
basale en spinosum zorgen