100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting persoonlijkheidspsychologie €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting persoonlijkheidspsychologie

 0 keer verkocht
  • Vak

Samenvatting bestaande uit: - notities uit de les - powerpoint - cursus

Voorbeeld 4 van de 49  pagina's

  • 25 november 2023
  • 49
  • 2022/2023
  • Samenvatting
  • persoonlijkheid
avatar-seller
emmaooghe
HOOFDSTUK 1: ZELFBEELD EN
ZELFWAARDERING.
1. BEGRIPSBEPALING.

Zelfbeeld = het beeld dat iemand heeft van de eigen persoon.

- Zelfconcept of zelfschema.
- Niet geboren met zelfbeeld, maar vorming van jongs af aan.
- In verband gebracht met eigen functioneren.
- Inhoudsaspect: uitspraken die de persoon over zichzelf zou kunnen doen.
- Structuuraspect: de manier waarop een persoon zijn opvattingen en verwachtingen over zichzelf
organiseert.

Zelfwaardering = het affectieve aspect van het zelfbeeld en slaat op de positieve of negatieve evaluatie ervan.

- Oordelende houding die we hebben tegenover onszelf.
- Beïnvloed gedachten, gevoelens en gedragingen.
- Uiting van positief of negatief zelfbeeld – heeft grote gevolgen voor gevoel van welbevinden.

Zelfpresentatie = het beeld dat mensen van zichzelf ophangen zodanig dat de anderen zich een beeld van hen
kunnen vormen.

- Intern en extern zelfbeeld hoeven niet in overeenstemming te zijn.
- Doel: controle krijgen op het gedrag van anderen tegenover onszelf.

Zelfbeschikking = verklaring/oorzaak die we aan ons eigen gedrag toekennen (=attributies).

- Interne attributie: ik ben geslaagd omdat ik heel erg mijn best heb gedaan en er enorm hard voor heb
gewerkt.
- Externe attributie: ik ben geslaagd omdat het examen heel erg makkelijk was.

Zelfhandhaving = verdedigingsstrategieën (=coping strategieën) die we toepassen om bedreigende situaties aan te
kunnen.

1. Rationalisatie = zaken die voor ons een bedreiging vormen, leggen we zo uit dat ze verklaarbaar zijn.
2. Compensatie = men tracht zich te doen gelden op een gebied waar hij/zij zwak in is. zo wil de persoon een
echt op ingebeeld gebrek compenseren.
3. Verschuiving = wanneer iets of iemand aanleiding geeft tot ongewenste reacties, worden deze gericht op
een veiliger persoon of object.
4. Negatie= men wil pijnlijke informatie liever niet te horen krijgen.
5. Sublimering = reacties die niet-sociaal aanvaardbaar zijn, worden omgevormd zodat ze voor de persoon wel
sociaal aanvaardbaar zijn.
6. Regressie = een reactie die kenmerkend is voor een vroeger ontwikkelingsstadium.
7. Projectie = men gaat zijn eigen gevoelens ‘projecteren’ op iemand anders.




1

,2. EEN THEORETISCH KADER: HET PERSOONSMODEL VAN VERHOFSTADT-DENÈVE (1994).

2.1. PERSOON ALS DYNAMISCHE IK-MIJ-RELATIE.

Uitgangspunt van model: “human dilemma” van de existentiële visie = de mens is in staat zich simultaan als subject
en object te ervaren. Hij kan als reflecterend subject zichzelf in zijn wereld als object overschouwen en hij is zich van
deze mogelijkheid bewust.

Persoon: dynamisch evoluerende relatie tussen het ik en het mij. de persoon is een proces tussen twee wederzijdse
afhankelijke polen:

- Het ik: subjectpool of de persoon als kenner (subject dat reflecteert).
- Het mij: objectpool of de persoon als gekende (object waarop gereflecteerd wordt).

2.2. DIMENSIES VAN HET ZELFBEELD: 6 FENOMENOLOGISCHE ZELFCONSTRUCTIES.

Hoofdvraag Zelfconstructie
Wie ben ik? Zelf-beeld
Wie zou ik willen zijn? Ideaal-zelf
Hoe zijn de anderen? Alter-beeld
Hoe zouden de anderen moeten zijn? Ideaal-ander
Welk beeld hebben de anderen van mij? Meta-zelf
Welk beelden zouden de anderen van mij moeten hebben? Ideaal-meta-zelf
Voor elk van de constructies geldt volgende structuur:


PERSOONSKENMERKEN EN CONDITIES.
Persoonskenmerken:

 “Welke persoon ben ik?” refereert aan de vroegere en actuele situatie.
 Onderscheid en vergelijking tussen psychische en fysische persoonskenmerken.

condities = levensomstandigheden van mijzelf en anderen.

 Sociale rollen.
 Maatschappelijke rollen.

Sociale condities = het geheel van mensen en groepen met wie ik een bepaalde relatie heb.

Toekomstige ontwikkelingen in het zelfbeeld: “Wie zal ik worden?” ≠ Ideaal-Zelf.


EXTERN EN INTERN ZELFBEELD.
Extern: “gespeeld” zelfbeeld.
Intern: ervaren zelfbeeld.


BEWUSTZIJNSNIVEAUS.
Bewust
Onbewust

2

,FENOMENOLOGISCHE ZELFCONSTRUCTIE EN REALITEIT.
Fenomenologisch zelfbeeld = het geheel van bewuste en onbewuste persoonskenmerken en condities die het ik aan
mezelf toeken.

- Subjectieve zelfconstructie die “foutieve” interpretaties kan bevatten.
- Verkeerd geïnterpreteerde inhouden behoren tot de “onjuiste” zone van de fenomenologische
zelfconstructie.

Niet gekende inhouden ≠ onbewuste inhouden
Ongekende inhouden ken ik niet omdat ik er nog nooit, op om het even welk bewustzijnsniveau, mee
geconfronteerd werd.

3. INFORMATIEBRONNEN BIJ DE OPBOUW VAN HET ZELFBEELD.

3.1. INTROSPECTIE.

Introspectie = we kijken in onszelf en nemen onze eigen gevoelens en gedachten waar.

3.2. PERCEPTIES VAN ONS EIGEN GEDRAG.

Zelfperceptie = we nemen ons eigen gedrag waar en gaan dit ook beoordelen.

Zelfperceptietheorie van Bem: wanneer de interne signalen moeilijk te interpreteren zijn, verwerven personen
zelfinzicht door observatie van het eigen gedrag en de situatie waarin het plaatsgrijpt.

Bijvoorbeeld: Was je ooit verwonderd hoe boos je wel was toen je met je vriendin ruzie maakte?

Je maakt een inferentie over jezelf door je eigen gedrag te observeren.

3.3. JEZELF VERGELIJKEN MET ANDEREN.

 “The looking-glass-self”: onze interpretatie van de reactie van onze omgeving op ons gedrag.
 Sociale vergelijkingstheorie (Festinger): mensen evalueren hun eigen capaciteiten en opinies door ze met
die van anderen te vergelijken.

Wanneer vergelijken we ons met anderen?

 Bij onzekerheid en afwezigheid van objectieve criteria.
 Ook als er objectieve criteria aanwezig is (vb. scores), hechten we soms nog meer belang aan sociale
vergelijkingsinformatie.

Met wie vergelijken we ons?

 Met personen die op ons gelijken.
 Soms met anderen die minder goed presteren.




3

, 3.4. HET AUTOBIOGRAFISCH GEHEUGEN.

Autobiografische herinneringen = herinneringen uit ons verleden.

Flitslichtherinneringen = blijvende, gedetailleerde, scherpe herinneringen.

Het autobiografisch geheugen is een essentieel onderdeel van de identiteit dat het heden en verleden koppelt en
ook zekere innerlijke continuïteit verschaft. Het geheugen zelf wordt op twee manieren gevormd:

1. Egocentrische vertekening: de neiging het verleden te vertekenen zodat het zelf meer op de voorgrond
treed vb. door meer te verwijzen naar jezelf of je eigen aandeel.
2. Achteruitzicht vertekening: overschatten dat wat we vroeger hebben meegemaakt, een impact hebben op
wat we vandaag meemaken vb. “Het is omdat ik vroeger zoveel vriendinnen had, dat ik nu zo een sociaal
persoon ben geworden.”

3.5. CULTURELE PERSPECTIEVEN.

Het zelfbeeld wordt door culturele factoren beïnvloedt. De ene cultuur hecht waarde aan individualisme (Amerika),
terwijl een andere cultuur meer aandacht besteed aan collectivisme (Japan).

BESLUIT:

Je zelfbeeld is het effect van reacties uit je omgeving. Hierdoor kan je een positief en realistisch zelfbeeld opbouwen
of kan het vervormen.

Onrealistisch zelfbeeld = een vertekend beeld van jezelf.

Ongenuanceerd zelfbeeld = één facet van jezelf uitvergroten en jezelf hiermee gaan vereenzelvigen.

4. DE ONTWIKKELING VAN HET ZELFBEELD EN DE ZELFWAARDERING.

4.1. DE ONTWIKKELING VAN TAAL.

 18 maanden: kind kan zichzelf en anderen beschrijven in termen van persoonlijke voornaamwoorden of
namen.
 Noodzakelijke eerste stap: vermogen om jezelf als distinctieve entiteit te zien.
 Reageren op eigen spiegelbeeld – rode-neus-experiment.
 Kinderen leren om symbolisch de regels en standaarden van de ouders weer te geven (=vroege manifestaties
van moreel gedrag).
 Internaliseren van regels en verboden:
o Kinderen leren eigen gedrag te reguleren.
o Kinderen kunnen inschatten welke verwachtingen de ouders hebben t.a.v. competenties en
prestaties.




4

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmaooghe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd