FILOSOFIE
- Studiedoelstellingen: zie blokwijzer
- Conceptoefeningen: aan einde hoofdstuk
- Reflectiethema’s: dwarsdoorsnee, stoppaardjes (pg 52 verso), rode draad
= overkoepelende vragen/ thema’s
⇒ Demarcatieprobleem: scheiding tss wetenschap en niet - wetenschap
1. Wetenschapsfilosofie van de pedagogiek
A. Wat is filosofie? (zelfstudie)
B. Filosofie vd wetenschappen en theorie vd kennis
C. Filosofie vd pedagogische wetenschappen
EXAMEN: 30 vragen (16 kennisvragen + 14 toepassing = reflectie thema's)
● Deel 1: 8 vragen (3 inleiding + 5 logica) = 4 kennis en 4 toepassing
● Deel 2: 10 vragen (2 epi, 2 ind, 3 pop, 3 kuhn) = 5 kennis en 5 toepassing
● Deel 3: 9 vragen (3 MI, 3 hem, 3 Tay) = 5 kennis en 4 toepassing
● Deel 4: 3 vragen = 2 kennis en 1 toepassing
HOOFDSTUK 1: WETENSCHAPSFILOSOFIE VAN DE PEDAGOGIEK
1. WAT IS FILOSOFIE
A. Wat is filosofie?
B. Filosofie van de wetenschappen en theorie van de kennis
⇒ Er is meer kennis dan enkel wetenschappelijke kennis!
⇒ BVB: autorijden, boom omhakken, zwemmen, vertrouwdheid,...
⇒ Wij beperken ons tot wetenschappelijke kennis
Logica - kentheorie - wetenschappelijke kennis (zie afbeelding)
⇒ Pedagogiek is een wetenschap, wetenschap is vorm van kennis
⇒ Wet kennis steunt op rationeel onderzoek, geleid dr vooronderstellingen
⇒ Wetenschapsfilosofie is een rationeel kritische reflectie over fundamenten
vd pedagogiek en het pedagogisch onderzoek/ is een nadenken over het wet
denken, filosofische vragen zijn onvermijdelijk en onafwendbaar
⇒ Filosofie ontstaan in 5de E VC (nemen aan dat dit Westers is) = oudste
⇒ In griekenland ontstaat de filosofia (wetenschap = filosofie)
⇒ Beginners: Socrates, Plato, Aristoteles
⇒ Natuurwetenschappen ontstaan in 16E - 17E eeuw
⇒ Splitsing tussen filosofie en natuurwetenschap
⇒ 19E eeuw = ontstaan van de menswetenschappen (psycho, socio)
1
, ⇒ Wetenschap zoals wij die kennen is vrij recent
- Geneeskunde
- Alpha: menswetenschappen
- Beta: natuurwetenschappen
- Gamma: toegepaste wetenschappen (gedrags en maatschappijwetenschap)
- Technische wetenschap
⇒ Zuivere wetenschap vs toegepaste wetenschap (andere wtp toepassen)
⇒ Groep humane wetenschappen, groep wet en technologie, groep biomedische
⇒ Humane wetenschappen in enge zin: gedrags en maatschappijwetenschap
⇒ Empirisch - formele wtp = waarneming (zintuigen: zien)
⇒ Getal (knn nt zien)= geschreven als cijfer (kan verschillend geschreven worden)
⇒ Getal zijn eeuwig, onvernietigbaar, de cijfers kun je waarnemen mr getallen nt
1. Common sense (het gezond verstand) en ideologie
= common sense houdingen spreken elkaar vaak tegen, contradictorisch
= Onkritische vooroordelen en vanzelfsprekendheden krijgt geheel v
overtuigingen en waardeoordelen, soms statuur van ideologie
= ideologie = geheel v opvattingen en waarderingen met een praktische
strekking in de context v sociopolitieke invloed en machtsuitoefening
- Conservatieve ideologie: valse legitimaties om status quo behouden
- Revolutionaire ideologie: drooomwerelden
2. Godsdienst en mythe
= wereld en levensbeschouwing obv geopenbaarde/ overgeleverde waarheid
= wereldgodsdiensten: betekenisvol kader waarbij oorsprong, plaats,
bestemming mens verbonden w met goddelijke/ sacrale dimensie vd kosmos
= bieden de mens verlossing!
3. Filosofie (wijsbegeerte)
= rationeel (radicaal) kritische reflectie over fundamenten vd werkelijkheid
= methode: radicale kritiek en rationeel argument
2
, = doel: bereiken van intelligibiliteit en waarheid betreffende de werkelijkheid
en het menselijk bestaan, streven naar waarheid en inzichtelijkheid
= verlangen nr waarheid en liefde voor redelijk inzicht in mens en wereld
4. Wetenschap
= Filosofie is eerste en meest fundamentele wetenschap
= Breukmoment: copernicaanse revolutie (16E - 17E)
= wet methode = rationeel kritisch, steunt op empirische observaties
= doel wet: intelligibele verklaring en praktische bruikbaarheid
= wet finaliteit ligt in de technologische toepassing
2. FILOSOFIE VD WETENSCHAPPEN EN THEORIE VD KENNIS
1. Pragmatische indeling vd wetenschappen
= Filosofie: oudste theoretische discipline
= wetenschappen: geheel v samenhangende problemen en oplossingen
JUISTE ONDERVERDELING
1. Formele wetenschappen: wetenschap met formele structuren
2. Empirisch - formele wetenschappen = natuurwetenschappen
3. Hermeneutische wetenschappen (cultuur<wetenschappen)
⇒ Hermeneutische: uitlegkunde (geen empirie/ wiskunde!), alle
cultuurproducten worden uitgelegd! Culturele en symbolische fenomenen
1. Logisch - epistemologisch perspectief: wetenschap = vorm v kennis (kenleer)
2. Socio - historische/ cultureel perspectief
3. Ethische perspectief (waardeoordelen)
2. DOMEINEN VAN DE FILOSOFIE
- Praktische filosofie = menselijk handelen (moraalfilo, ethiek, pol,...)
- Theoretische filosofie = menselijk kennen (metafysica, epistemologie,...)
A. Metafysica/ontologie = studie vh zijn als zijnde, wat er is of wat bestaat
B. Epistemologie: bestudeert natuur, bronnen, limieten vd menselijke kennis
C. Logica = leer vh redeneren
3
, NORMATIEF IDEAAL VAN WETENSCHAPPELIJKHEID
Bevestigingsvooroordeel = confirmation bias (we zijn slachtoffer v vooroordelen)
⇒ Vooroordelen leiden tot complottheorieën, wtp is machtsmechanisme
⇒ Wetenschappelijke consensus: waar we het over eens zijn (bvb vaccinatie)
⇒ Veel tegenargumenten omdat consensus gebaseerd is op waarschijnlijkheid
⇒ Normatieve ideaal van de wetenschap: ideaal wtp is grens tss wet en nt wet
Filosoof stelt zich de vraag: wat is wetenschap en wat is niet - wetenschap?!
- Niet wetenschap: religie, ufologie, spiritualiteit, (psychoanalyse), astrologie
= pseudo/ quasi/ semi - wetenschap (blind voor empirische!, CB!)
- Wetenschap: astronomie
Demarcatiecriterium: we willen het afgrenzen tussen wetenschap en nt wetenschap
⇒ We moeten een bepaalde norm hebben, bvb rechte hoeken demarkeren
⇒ We hanteren een norm als ideaal om wetenschap te onderscheiden van nt wtp
3 elementen van de wetenschappelijke kennis (zie componenten hieronder)
● Rationaliteit: gaan naar een ratio, principe, eenvormigheid, intuïtie
● Objectiviteit: logica, logisch/ objectief redeneren
● Waarheid: kennis moet fundamenten hebben
Wetenschap als rationele, objectieve en ware kennis
A. Systematische component (rationaliteit) = wetstructuur, natuurwetten
B. Logische component (objectiviteit): logisch redeneren
C. Funderingscomponent (waarheid): nood aan fundamenten als basis
PROBLEEM VAN DE HISTORICITEIT
weten = kennen, wetenschappelijke kennis onderscheiden van andere kennis!
onderscheid maken met kennis van HOE (iets doen) en kennis vh VAN (iemand)
wetenschappelijke kennis is de kennis DAT (zus of zo het geval/ een feit is) = waar
= propositionele kennis = feitenkennis = wetenschappelijke kennis (zus of zo =
propositie), het meeste dat we onderwezen gekregen hebben is de feitenkennis
Propositionele kennis: a priori kennis, nt afh v zintuigen, gebaseerd op rede
propositionele kennis = weten dat en capaciteitskennis/ dispositionele = weten hoe
Standaardanalyse - tripartiete analyse
wat moet er aanwezig zijn om te spreken van wetenschappelijke kennis?
- Mening is noodzakelijk, is psychologische/mentale toestand in je hoofd,
menen dat is niet gelijk aan weten dat… (mening nt voldoende, moet
gefundeerd en rationeel zijn, deze mening moet waar zijn)
4