Sociologie samengevat uit het boek de volgende hoofdstukken: 1, 2, 3, 4, 5
En de volgende artikelen:
Affectieve bindingen
Hoe mensen elkaar vormen, socialisatie en civilisatie
Mannen, vrouwen en kinderen
Afwijkend gedrag en conflict
Laatmoderniteit en de zorg voor welzijn
- Sociologie is de leer van de menselijke samenleving. Zij bestudeert het gedrag van mensen in
hun sociale omgeving. Het onderzoek gaat over waarom mensen zich gedragen zoals ze zich
gedragen als leden van een samenleving. Onderzoekers stellen zichzelf de vraag welke
maatschappelijke factoren (sociale klasse, cultuur, stereotypen, macht etc.) het gedrag
beïnvloeden.
- De mens ziet maatschappelijke verschijnselen vaak als vanzelfsprekend en onvermijdbaar.
We kijken daarbij door een gekleurde bril naar de wereld om ons heen. De bril bestaat uit
kennis, waarden en oordelen die we in de loop van de jaren hebben opgedaan. Dit heet ons
referentiekader (artsen hebben een ander dan patiënt, ouderen anders dan jongeren).
- Definitie referentiekader: een referentiekader bestaat uit iemands kennis en verklaringen
van en oordelen over de sociale werkelijkheid.
- In ons land leren we bepaalde waarden en dingen (zoals stelen is slecht, we handelen
democratisch). Echter zijn deze dingen voor de ene persoon wel belangrijk en voor een ander
juist helemaal niet. Russen kijken bijvoorbeeld anders tegen democratie aan.
- In de westerse samenleving koesteren we sinds de Franse Revolutie waarden als vrijheid,
gelijkheid en broederschap. Veel van onze gedragen komen daarvandaan. Echter is de
verhouding tussen die waarden veranderd. Vrijheid wint het bijvoorbeeld van solidariteit. Er
is sprake van individuele verantwoordelijkheid en voortschrijdende individualisering.
- Een kritische wetenschap als sociologie is voortdurende op zoek naar de waarheid, naar
feiten en verbanden die wetenschappelijk bewezen kunnen worden. Empirisch onderzoek is
daarbij een machtig hulpmiddel.
- In ons gedrag laten we gedrag zien dat voldoet aan de verwachtingen van de omgeving. We
zoeken gelijkgestemden op en vormen groepen van mensen met overeenkomstige
denkbeelden en gedragingen. We zijn ondanks de individualisering toch vooral ook
kuddedieren.
- Het in verband brengen van bepaalde kenmerken van de samenleving met anderen om een
geheel beeld te kunnen krijgen is sociologische verbeeldingskracht (Mills).
- Definitie sociaal bewustzijn: houdt in dat je zicht hebt op de snijpunten tussen je
persoonlijke levenslot, geschiedenis en sociale omstandigheden.
- Raoul Martinez maakt in zijn boek: ‘hoe vrij zijn wij?’ met onderzoeksgegevens en heldere
logica duidelijk dat ons geloof in de vrije wil op onjuiste aannames berust. We maken keuzes
onder invloed van onze omgeving en met hersenen die we niet gekozen hebben. Prestaties
en fouten zijn niet vanzelfsprekend eigen schuld.
- Wij zijn allen een product van een ingewikkeld samenspel tussen genen en omgeving (we
kiezen niet voor ons gezin, land waar we opgroeien).
- Sociaal bewustzijn is onmisbaar in goede hulpverlening. Het leidt tot betere grip op je leven
en minder afhankelijkheid van wat je overkomt. Het levert meer vrijheid en inzicht op in de
grenzen van die vrijheid. Tegelijkertijd leer je hoe je het gedrag van anderen beter kunt
begrijpen.
- Definitie cognitieve dissonantie: een psychologische term voor de onaangename spanning
die ontstaat bij het kennisnemen van feiten of opvattingen die strijdig zijn met een eigen
overtuiging of mening. Dat leidt tot de neiging die dissonantie te reduceren en de feiten
aan te passen aan de eigen overtuiging.
- Definitie halo-effect (Edward Thorndike): de neiging om te denken dat wanneer iemand op
één terrein positief opvalt, hij ook wel goed zal zijn op andere terreinen.
- Definitie horn-effect: één negatief aspect bij iemand leidt tot het toeschrijven van
meerdere negatieve eigenschappen of kenmerken.
- Mensen creëren hun eigen subjectieve werkelijkheid, gebaseerd op de normen en waarden
van de omgeving waarin ze leven en opgegroeid zijn. Onderbuik gaat voor ratio. Mersch laat
, dit zien met experimenten. De mens vormt zijn eigen werkelijkheid op basis van de normen
en waarde van zijn morele stam. Mensen zijn op zoek naar hun eigen gelijk en filteren de
informatie op een ander die bij hun standpunten past.
- Sociaal bewustzijn gaat om denken (rationele bezigheid). Sociaal bewustzijn krijg je door in
een helikopter (sociologische theorie) de samenleving inclusief jezelf te analyseren.
- Al lang voert er een discussie over de vraag of het individu met zijn waarden en normen de
maatschappij vormgeeft of dat het juist die maatschappij met haar rangen en standen is, die
ons denken en handelen bepaalt.
- Max Weber is één van de grondleggers van de sociologie. Weber benadrukt het belang van
het individu en de achterliggende intenties. Weber is daarom een idealist. Hij kijkt vanuit het
denken en de ideeën van mensen (armoede leidt tot een ander gedachtegoed dan rijkdom).
- Karl Marx gaat meer uit van de structuur van de samenleving, de samenleving zoals die is in
de praktijk, de materiële wereld. Hij is daarom een materialist.
- Idealisme past bij het liberalisme (rechts) en het materialisme bij het socialisme (links).
- Rechts is geneigd om sociale ongelijkheid te zien als een natuurlijk gegeven. Rechts hecht
grote waarde aan individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. B
- Links ziet grote sociale ongelijkheid als onrechtvaardig en schadelijk voor de gezonde
samenleving. De nadruk ligt meer op gelijkheid en solidariteit. Een eerlijke verdeling van
macht en goederen vinden ze belangrijk.
Rechts (neoliberaal) Links (socialistisch)
Ongelijkheid acceptabel binnen grenzen Gelijke kansen met aandacht voor de
zwakkeren
Individuele vrijheid Solidariteit
Macht en invloed naar verdienste Gelijkmatige verdeling van macht en invloed
Individu is verantwoordelijk voor zijn gedrag Maatschappelijke factoren bepalen gedrag
Individuele verantwoordelijkheid Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Kleine rol van de overheid Grote rol van de overheid
Beloning naar verdienste Inkomensgelijkheid
Ondernemen Verzorgen
- Sociologie heeft zich ontwikkeld tot een empirische en waardevrije wetenschap. De theorie
komt voort uit een systematisch waarneming van de feiten. Morele overwegingen mogen
geen rol spelen bij onderzoek en theorievorming.
- Vaak komt het voor dat zorgverleners lijden aan beroepsblindheid en kokervisie.
Preoccupatie met de eigen visie, deskundigheid en belangen kan een integrale behandeling
in de weg staan (bijvoorbeeld een relatietherapeut is zo gefixeerd op relatieproblemen zij het
werkeloosheidsprobleem van de cliënt verwaarloosd). Het referentiekader van de
zorgverlener kan haar blind maken voor andere aspecten.
, Hoofdstuk 2
- Mensen zijn kuddedieren. In Nederland zijn veel verschillende groeperingen (kuddes). Soms,
zoals bij een sportevenement, sluiten ze zich aaneen en vormen dan min of meer één grote
nationale groepering. Grotere en kleinere groeperingen vertonen intern redelijk uniform
groepsgedrag.
- Groepsleden oefenen voortdurend sociale controle uit om de andere leden in het gareel te
houden. Dat gebeurt met positieve en negatieve sancties. Als dit niet werkt, bestaat de
mogelijkheid om iemand uit de groep te verwijderen.
- Vooral wanneer gevaar dreigt en een externe vijand zich aandient, groeit de roep om
aanpassing aan de eigen waarden en normen van de groepering (bijvoorbeeld bij de komst
van een grote groep asielzoekers).
- Nederland kent een gevarieerd kuddelandschap. Een cultuur van tolerantie en vrijheid
beschermt die variëteit, totdat grote groepen het gevoel krijgen dat centrale waarden,
overtuigingen en belangen bedreigd worden. Dit kan leiden tot wij-zij-gedrag, tot de roep om
aanpassing of tot uitsluiting.
- Veel van ons gedrag is sociaal bepaald en hebben we zelf maar een klein beetje voor het
zeggen. Mensen gedragen zich meestal zoals van hen verwacht wordt.
- Volgens Ralph Dahrendorf is de mens een homo sociologicus, wiens leven voor gedirigeerd
wordt door de rollen die van hem verwacht wordt.
- Socioloog Mark Elchardus vindt dat mensen niet zo individualistisch zijn als zij zelf vaak
denken. Onderwijsniveau en mediagebruik voorspellen hun opvattingen en gedragingen.
- Ons denken, gedrag en gevoelens zijn een product van biologische en maatschappelijke
factoren. Onze genen hebben we niet kunnen kiezen en ook al ben je al lang en breed het
huis uit, de genen zullen altijd een stempel drukken op ons doen en laten.
- Bij het geluksgevoel is sprake van een complex samenspel tussen genetische aanleg en
omgevingsinvloeden.
- Omgevingsinvloeden oftewel maatschappelijke factoren, hebben een verschillende
oorsprong:
1. Groeperingen
Gaat om de mensen met wie je opgroeit, zoals ouders, zussen, klasgenoten, vrienden,
collega’s
2. Cultuur
Bestaat uit waarden, normen, verwachtingen en doelen die we als samenleving met
elkaar delen (Bijvoorbeeld Nederlands spreken, rechts heeft voorrang)
3. Sociale laag
Je wordt geboren in de sociale laag waarin je ouders zich op dat moment bevinden. In
een arbeidswijk zal je je anders ontwikkelen dan in een elitebuurt. Je sociale laag kun je
later veranderen, maar dit is vaak lastig.
4. maatschappelijke ontwikkelingen.
Bijvoorbeeld de emancipatiegolf die invloed had op het doen en denken van vrouwen.
- Multicausaliteit betekent dat er meerdere factoren zijn die ons doen en denken bepalen. Er
zijn meerdere oorzaken voor te vinden, echter heeft men de neiging om dit te wijten aan één
enkele oorzaak.
- De mens is een homo sociologicus, die dagelijks talrijke rollen speelt. Zijn gedrag wordt
vooral bepaald door wat de samenleving van hem verwacht in een bepaalde posotie. Veel
van ons gedrag is daarbij voorgeprogrammeerd. Een rol bestaat uit de verwachtingen die de
omgeving heeft van hem of haar als positiebekleder.
- Steeds vaker hebben we de mogelijkheid om af te wijken van de verwachtingen. Dit komt
door de individuele ontplooiing en eigen verantwoordelijkheid.
- De roltheorie is een goed hulpmiddel bij de analyse en verklaring van ons gedrag. De theorie
bestaat uit de volgende begrippen:
1. Positie
, Wanneer er problemen zijn, proberen we elkaar te helpen. De ene samenleving meer
dan de ander. Zo zijn politieagenten die de orde in de samenleving bewaren en
zorgverleners die cliënten helpen bij het oplossen van problemen. Onze samenleving
kent heel veel andere posities en iedereen bekleedt er vele. Bijvoorbeeld student,
dochter, D66’er, partner, zorgverlener etc. Posities die zijn komen aanwaaien noemen
we toegewezen posities (zus, vrouw, dochter). Posities die iemand zelf heeft verworven
heten verworven posities. Hier heeft iemand zelf actie voor moeten ondernemen
(student, vriend, d66’er).
2. Sociale status
De waardering die de samenleving aan een positie hecht in relatie tot andere posities.
De waardering is gekoppeld aan de positie, niet aan de persoon. Student heeft een lagere
sociale status dan de positie leraar en hoger dan positie psychiatrisch patiënt.
Waardering is relatie. De samenleving bepaalt de sociale status van een positie en die
kan in de loop van de tijd veranderen.
3. Sociaal aanzien
De mate van waardering die men heeft voor de wijze waarop iemand een positie
bekleedt. Sociaal aanzien van een student daalt wanneer de student slechte resultaten
behaald, maar stijgt wanneer diegene zich inzet voor een goed doel. De toekenning van
sociaal aanzien is wél gekoppeld aan een persoon.
4. Rollen
Het gedrag dat van een positiebekleder verwacht wordt. Alle positiebekleder hebben
tegenstrijdige verwachtingen. Als zorgverlener dien je bijvoorbeeld te voldoen aan de
verwachting van cliënten, collega’s, werkgever etc.
5. Sociale structuur
De wijze waarop de posities in een samenleving of groep op elkaar betrokken zijn. Het
gaat hierbij om het vormen van relaties tussen posities. In een organisatie heb je
bijvoorbeeld: bestuurder, directeur, afdelingshoofd, teamleider, uitvoerende
werknemer, kantoorpersoneel en schoonmaker.
- Definitie organogram: een schema van de structuur van een organisatie.
- In sommige samenlevingen en groeperingen is de sociale structuur strakker gestructureerd.
De eisen die aan de posities gesteld worden, zijn strikter geformuleerd en afwijkingen
worden minder getolereerd. De mate van structurering heeft onder andere te maken met de
cultuur. De mate van strakheid kan ook te maken hebben met het doel van de groepering. Bij
doelen die snel gerealiseerd moeten worden en waarbij sprake is van grote risico’s zal de
structuur meestal strakker zijn (bijvoorbeeld leger, brandweer en crisisdienst).
- Sociale structuren hebben de neiging om zichzelf in stand te houden, maar veranderen ook
voortdurend. Dit kan het gevolg zijn van de tijdgeest, maar kan ook komen doordat beoogde
doelen niet of onvoldoende bereikt worden. Sociale structuur van gezinnen, bedrijven is in
de jaren 60-70 bijvoorbeeld veranderd door het democratiseringsproces. Bij bedrijven zijn
onvoldoende resultaten of inefficiënte bedrijfsvoering vaak de reden voor
structuurverandering.
- We hebben geen of slechts beperkte vrijheid om te kiezen hoe we ons gedragen. Toch
kunnen we hiermee leven, omdat het ons gedrag vertrouwd, voorspelbaar en daardoor vaak
ook effectief maakt. Dit wordt anders wanneer de ‘integratie’ niet tot stand komt en iemand
eigen anders wilt en moet van de omgeving (zoals bij mensen met een migratieachtergrond).
- Omdat je veel rollen tot iets van jezelf maakt (internaliseert) is het moeilijk om dit rolgedrag
te benoemen als gedrag dat anderen van je verwachten. Voor een deel heb je dit zelf
besloten, maar voor een gedeelte ook niet.
- Aan het uiterlijk van positiebekleder worden bepaalde eisen gesteld. We onderscheiden
hierbij:
1. Rolattributen: uiterlijkheden die nuttig zijn of dienen als herkenningsmiddel van een rol
(politie-uniform, doktersjas, trainingspak, toga)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jessicalancee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.