OPGELOSTE EXAMENVRAGEN VIROLOGIE
BESPREEK DE OPBOUW EN CLASSIFICATIE VAN VIRUSSEN EN ILLUSTREER DIT TELKENS MET
ENKELE VOORBEELDEN
• Virussen zijn opgebouwd uit eiwitten, een genoom en receptor-bindingeiwitten.
• Classificatie op basis van aan-/afwezigheid van lipidendubbellaag:
– Als lipidendubbellaag ® Enveloppevirus: icosahedraal of helicaal.
– Als geen lipidendubellaag ® Naakt virus
– RNA kan alleen helicaal en icosahedraal zijn.
– Helicaal heeft altijd een enveloppe.
• Classificatie op basis van morfologie:
– Icosahedraal: DNA of RNA, omkapseld door een capside wat bestaat uit capsomeren.
Een icosaheder is opgebouwd uit 5- en 6-hoeken, pentagons en hexagons.
Herpes
– Helicaal: Heeft een circulaire structuur.
Influenza
– Complex: Pox
• Classificatie van virussen volgens het International Committee Taxonomy of Viruses (ICTV):
Taxonomische niveaus Suffix Voorbeeld
Orde -virales Mononegavirales
Familie -viridae Paramyxoviridae
Subfamilie -virinae Paramyxovirinae
Genus -virus Morbillivirus
Species Mazelen virus
• Classificatie van virussen volgens Baltimore:
Maakt onderscheid tussen de verschillende manieren van mRNA_vorming.
– I: Herpes
– II: Parvo
1
,• Classificatie op basis van genoom:
– Virussen met DNA:
Lineair dubbelstrengs DNA
Herpes
Lineair enkelstrengs DNA
Parvo
Circulair dubbelstrengig DNA
Humaan papilomavirus
Partieel dubbelstrengig, circulair
DNA
HBV
– Virussen met RNA:
Dubbelstrengs RNA
Rotavirus
Enkelstrengs RNA
Mazelen
2
,BESPREEK DE VERSCHILLENDE MOGELIJKE ROUTES VAN TRANSMISSIE VAN VIRUSSEN EN
ILLUSTREER TELKENS AAN DE HAND VAN VOORBEELDEN
Oral transmission: Faeco-oraal:
Eten van besmet voedsel. HAV en HEV.
Enterovirus en HEV.
Dropletinfectie: Via bloed:
Door inhalatie van besmette deeltjes. HIV, HBV en HCV.
Influenza en rhinovirus.
Direct huidcontact: Seksueel:
Papilloma en zoster. HIV en HSV-2.
Insecten: Via dieren:
Arbovirussen: gele koorts en dengue. Rabies en ebola.
Transplacentair: Perinataal:
Prenataal of congenitaal. Geïnfecteerd geboortekanaal.
HIV, CMV en Rubella. HSV-2.
Postnataal:
Via moedermelk of direct contact.
HIV en CMV.
HOE WORDT HSV-1 EN HSV-2 OVERGEDRAGEN? VERGELIJK MET OVERDRACHT VAN HPV, VZV
EN EBV
HSV-1 Herpes simplex virus
Via directe contacten of dropletinfectie.
HSV-2 Herpes simplex virus
Voornamelijk via seksuele contacten, maar kan ook via direct contact.
Of transmissie aan het kind (neonatale herpes): intra-uterien, tijdens bevalling of
postnataal.
VZV Varicella-zoster virus
Druppelinfectie en congenitaal.
Varicella is zeer besmettelijk, zoster minder (omdat zoster niet aanwezig is in het
slijmvlies van de mond of bovenste luchtwegen).
EBV Epstein Barr virus
Druppelinfectie.
HPV Humaan papilloma virus
HPV wordt overgedragen door rechtstreeks contact tussen huid en/of slijmvliezen.
Letsels bij eenzelfde persoon kunnen zich verspreiden door auto-inoculatie.
Voetzoolwratten kunnen ook onrechtstreeks worden overgedragen (bv. in zwembaden).
HPV infecties kunnen ook via seks worden overgedragen.
3
, VERGELIJK DE OVERDRACHT VAN HAV, HBV, HCV EN HIV
HAV – Vooral faeco-orale overdracht: besmet voedsel, drinkwater, slechte hygiëne).
– In mindere mate ook parenterale overdracht.
HBV – Hoge concentratie in: bloed, serum en wondvocht.
– Matige concentratie in: semen, vaginaal secreet en speeksel.
– Lage concentratie in: urine/faeces, zweet/tranen en moedermelk.
– Onbeschermde seks hebben met iemand met Hepatitis B.
– Geboorte bij een moeder die Hepatitis B heeft.
– Naalden delen.
HCV – Via parenterale weg: injectienaalden, ongescreend bloedtransusie, seksuele contacten
met bloedcontact.
– Plaatsen van piercings met niet voldoende ontsmet materiaal [ook delen van
scheermesjes, tandenborstel].
– Transfusie met bloed of bloedcomponenten voor 1992.
– Geboren uit HCV-geïnfecteerde moeder.
HIV – Via seksuele betrekkingen.
– Via bloed: intraveneus druggebruik met besmette naalden, ongescreend bloedtransfusie,
bloedcontacten.
– Verticaal: intra-uterien, gedurende de geboorte of via moedermelk.
HOE WORDT HET HUMAN IMMUNODEFICIENCY VIRUS (HIV) OVERGEDRAGEN ? VERGELIJK MET
DE OVERDRACHT VAN HEPATITIS B VIRUS (HBV), HUMAN PAPILLOMA VIRUS (HPV) EN
VARICELLA-ZOSTER VIRUS (VZV).
HBV – Hoge concentratie in: bloed, serum en wondvocht.
– Matige concentratie in: semen, vaginaal secreet en speeksel.
– Lage concentratie in: urine/faeces, zweet/tranen en moedermelk.
– Onbeschermde seks hebben met iemand met Hepatitis B.
– Geboorte bij een moeder die Hepatitis B heeft.
– Naalden delen.
HIV – Via seksuele betrekkingen.
– Via bloed: intraveneus druggebruik met besmette naalden, ongescreend bloedtransfusie,
bloedcontacten.
– Verticaal: intra-uterien, gedurende de geboorte of via moedermelk.
HPV – Humaan papilloma virus
HPV wordt overgedragen door rechtstreeks contact tussen huid en/of slijmvliezen.
– Letsels bij eenzelfde persoon kunnen zich verspreiden door auto-inoculatie.
– Voetzoolwratten kunnen ook onrechtstreeks worden overgedragen (bv. in zwembaden).
– HPV infecties kunnen ook via seks worden overgedragen.
VZV – Varicella-zoster virus
– Druppelinfectie en congenitaal.
– Varicella is zeer besmettelijk, zoster minder (omdat zoster niet aanwezig is in het slijmvlies
van de mond of bovenste luchtwegen).
4