ALGEMENE PSYCHOLOGIE
Namen in oranje zijn wel te kennen!!!! ( jaartallen niet )
HOOFDSTUK 1 : DE PLAATS VAN DE PSYCHOLOGIE IN DE SAMENLEVING
Examen : 4 vragen per hoofdstuk
Te kennen : alles op de slides, boek is naslagwerk, grote namen binnen disciplines + oranje namen moeten
gekend zijn + experimenten die zijn uitgelegd in de les
1.1 DEFINITIE VAN PSYCHOLOGIE
Vraagt geen definities.
is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de gedragsevidentie gebruikt wordt
om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
Gedrag in de ruimste zin, door naar gedrag te kijken proberen we de interne processen te achterhalen. Door
alle observaties te doen, komen we tot theorieën en modellen. Psychologen proberen menselijk gedrag te
begrijpen door het gedrag op een systematische manier te observeren en kijken hoe het beïnvloed wordt door
gebeurtenissen in de omgeving.
Statuut is de laatste jaren enorm veranderd : therapieën worden terugbetaald…
Alpha wetenschappen = geesteswetenschappen
Beta wetenschappen = exacte wetenschappen
Hier heerst een schijntegenstelling, de 2 soorten wetenschappen lijken andere zaken te bestuderen. Klopt niet.
Er is een sterke overeenkomst namelijk : psychologen en andere wetenschappers proberen via systematische
observatie van meetbare kenmerken inzicht te krijgen in de processen die niet rechtstreeks te observeren
vallen.
Onderscheid tussen de 2 soorten wetenschap afhankelijk van de observeerbaarheid; wel een dynamisch begrip.
Bij de exacte wetenschappen meten we tegenwoordig zaken die we niet kunnen observeren zoals in de fysica.
Het is dus een schijntegenstelling omdat de 2 soorten toch overeenkomen. Kunnen vandaag ook
hersenactiviteit meten, ook ind. hersencelletjes kunnen we bekijken en zien welke activiteit deze hebben.
Geesteswetenschappen : moeilijker om zaken te meten
Vooruitgang psychologie : steeds nauwkeuriger kunnen registreren wat er gebeurt dankzij betere technieken
en goed inzicht in onzichtbare processen.
1.2 ONTWIKKELINGEN DIE DE PSYCHOLOGIE..
Geen jaartallen kennen, wel volgorde beetje weten
1. REDE, INTUÏTIE EN GELOOF
OUDE GRIEKENLAND
,Eerste invloed over functioneren van de mens kwam van Aristoteles en Plato. Mensen waren de enige wezens
met rede en konden dus de realiteit begrijpen.
Plato : onzichtbare wereld van onveranderlijke, ideale vormen zichtbare, veranderlijke wereld.
Ziel is onderdeel van ideale, onzichtbare wereld. Na de dood keert de ziel terug nr de kosmos. De ziel bevat alle
kennis, via rede kan men toegang krijgen tot deze kennis.
Men dacht via intuïtie na over de ziel/geest. Dachten dat dit iets bovennatuurlijks was en dachten deze te
ontdekken door erover na te denken. Echte kennis kwam voort uit de menselijke geest.
Aristoteles : echte kennis komt uit axioma’s, deze werden door de menselijke ziel intuïtief herkend als
zelfevident. Herkennen = demonstratie. Vanuit een demonstratie ( vb. lucht en vuur streven naar de maan )
leid men met menselijke rede kennis af.
Ziel gehoorzaamt aan andere niet aardse wetmatigheden, het is dus geen wetenschappelijke studie van gedrag
( hun basis waren axioma’s ), mentale processen worden niet bestudeerd. Doen niet aan observatie. Wiskunde
was de hoogste vorm van wijsheid.
Er is een lange geschiedenis, maar de meeste vooruitgang is redelijk recent, het heeft lang stilgestaan.
KERK
Plato onveranderlijke wereld = hemel volgens de kerk
Demonstraties Aristoteles goddelijke ingevingen
God = waarheid dus geschriften van de kerk waren de meest betrouwbare bronnen van informatie.
2.WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE
Eerst : Kerk en oude Grieken : God sprak tot hen en dat was de waarheid over hoe de wereld functioneerde.
Kennis was gebaseerd op nadenken, intuïtief aanvoelen en goddelijke ingevingen
Later : europa 16de – 17de eeuw : kennis gebaseerd op systematische observatie en actief ingrijpen in de wereld
= wetenschappelijke revolutie
Verschillende oorzaken voor wetenschappelijke revolutie
- Verminderde macht Rooms-Katholieke Kerk
- Handenarbeid
- Herwaardering van handel
- Uitvinding boekdrukkunst
- Ontdekkingsreizen
- Confrontatie islamitische en Chinese beschavingen
- Oprichting universiteiten
- Periode van relatieve welvaart
Copernicaanse revolutie ( versnelde de wetenschappelijke revolutie )
= inzicht dat de aarde niet het centrum vormde van het heelal.
De huidige kalender die ze hadden, bleek achter te lopen. Julius kalender werd vervangen door de
Gregoriaanse kalender. Tot dan geloofde men dat Mens = centrum universum.
,Copernicus stelde als eerste dat niet de aarde, maar de zon het centrum is van het universum. Inzichten van
Copernicus bleven vooral hypothetisch tot Galileo Galilei observaties bracht via een nieuwe uitvinding de
telescoop. Meer en meer kennis ontstond uit observaties en experimenten. Newton werkte Galileo zijn
inzichten verder uit.
Axioma’s in vraag gesteld; nieuwe kennis uit observaties & experimenten
(Galilei, Newton)
3. HET ONTSTAAN VAN 2 CULTUREN
Wetenschappelijke vooruitgang groter in niet-katholieke landen. Kerk plaatste een limiet : fysica… mocht de
natuurwetenschappelijke cultuur onderzoeken, de ziel/geest bleef van de kerk. (vb. Zwitserland, Duitsland,
V.K., Nederland Italië, Frankrijk, Spanje). Ook V.S. Zette enorm in op ontwikkeling natuurwetenschappen
Er ontstonden 2 culturen
Klassieke, humanistische cultuur nieuwe, natuurwetenschappelijke cultuur. Deze opdeling is nu nog te
vinden :
alfa wetenschappen = geesteswetenschappen : bestuderen en uitbreiden bestaande cultuur en kunst
Bèta wetenschappen = natuurwetenschappen : herinrichting van de samenleving op basis van
wetenschappelijke inzichten
Tegengestelde opvattingen over wat belangrijk is
4.TOEPASSING VAN WETENSCHAPPELIJKE METHODE OP MENSELIJK FUNCTIONEREN
- Eerste psychologische experimenten zonder dat er al sprake was van psychologie : mensen zagen
bepaalde zaken anders, men besefte dat er een persoonlijke fout vaak betrokken was bij observatie.
- Ook bij de neurale transmissie was er verschil, hoe snel informatie wordt doorgegeven
- Omgevingsverandering zorgen voor observatieverandering : psychofysica : iemand dimt het licht, je
ziet dat het licht minder fel is
- Young : onderzoek naar hoe mensen kleuren zien : in onze ogen zitten bepaalde receptoren die
werken via 3 kleuren,
Welke mogelijkheden en beperkingen zijn er van de menselijke waarneming
1. de persoonlijke fout : de ene persoon heeft meer tijd nodig om informatie te verwerken dan de andere
2. snelheid van informatietransmissie in de zenuwen : Helmholtz wist als eerste de snelheid van
zenuwimpulsen in de zenuwvezels te meten, voorheen dacht men dat deze oneindig groot was. ( vond dit
bij een kikker)
3. het onderzoek van Donders : interesse in hoe lang mentale processen duren, vb hoe lang duurt een
bepaald signaal. Hij ontwikkelde mentale chronometrie . alle mentale handelingen hebben een zekere
verwerkingstijd. = fysiologische tijd van mentale processen.
Gaf kleine opdrachtjes om bepaalde dingen te meten
Vb. ki zeggen, ki nazeggen. We horen het, verwerken het en zeggen het terug. stimulusdiscrimatie als
ze ook ku, ka of ko zeggen omdat je een onderscheidt moet maken, hierdoor duurt het langer om terug ki
te antwoorden nadat het gezegd wordt. hij kwam tot 3 reacties :
- A reactie = eenzelfde reactie op steeds dezelfde stimulus
, - B reactie = zowel discriminatie van de stimulus als keuze van het antwoord moet gemaakt worden
- C reactie = alleen een discriminatie van de stimulus moet gemaakt worden
Als je ze allemaal mag nazeggen : responsselectie en disricimantieselectie
Supractiemethode : responsieselectietijden van elkaar aftrekken om te kijken hoe lang elk aspect apart duurt.
Mentale chronometrie = techniek waarbij men de psychologische processen in informatieverwerking probeert
te achterhalen door te kijken naar de reactietijd die mensen nodig hebben om bepaalde taken uit te voeren.
Quetelet (1e PhD Gent): normaalverdeling van individuele verschillen
Plateau: kleurpercepteptie, psychofysica
5. EVOLUTIETHEORIE
Charles Darwin ( ook dit speelde een rol bij het ontstaan van de psychologie). : levende wezens zijn het
resultaat van een aanpassingsproces aan veranderende omstandigheden. Bij elke persoon is er genetische
variatie ( andere aangeboren eigenschappen). natuurlijke selectie = goeie eigenschappen zorgen voor
grotere overlevingskansen en voortplanting. = survival of the fittest of struggle for life
Lange, droge periode zorgde voor een verschillend beschikbaar voedsel. generatie erna werden kleiner
zodat ze beter door kleine doorgangen konden
Boek van Darwin : the origin of species. Idee ontstond dat mensen evolueerden uit dieren
mensen ook via zelfde natuurwetenschappelijke methode bestuderen. Menselijk gedrag op dezelfde manier
bestuderen als dieren, voorheen was dit niet mogelijk omdat men dacht dat de ziel alles deed.
1.3 HET ONTSTAAN VAN DE PSYCHOLOGIE
Overtuigingen van Descartes (17e eeuw)
- Platonisch dualisme = de overtuiging dat menseen uit twee onafhankelijke elementen bestaan :
Geest (vrije wil, kern van denken) en Lichaam (omhulsel, geen invloed op geest), sluit aan bij visie kerk
en plato
- Rationalisme
Ware kennis gebaseerd op rede, ware kennis is aangeboren, door toepassen van logica kan je
nieuwe informatie afleiden uit bestaande
- Nativisme
Mens heeft aangeboren kennis; hieruit andere kennis afleiden, kennis ontdekken door na te denken,
axioma’s kerk, visie oude Grieken
- Mechanische visie
Universum = machine; lichaam onderdeel van het universum ook soort machine,
volgt natuurwetten, had een gekke kijk, maar zat dichtbij
Lichaam WEL op wetenschappelijke wijze bestuderen, geest niet
EMPIRISME IN PLAATS VAN RATIONALISME