HOOFDSTUK 1 EN 2 BOUW VAN DE AARDE
GEOGRAFIE: studie van de aarde, alles op het aardoppervlak. Holistische wetenschap → chemisch,
fysisch en biologisch
GEOLOGIE: studie van het inwendige van de aarde, het ontstaan en evolutie + de platentektoniek en
gesteenten
GEOMORFOLOGIE (vorm): studie van de processen dat het landschap vormen en vervormen →
verwering, erosie en sedimentatie.
1) ONTSTAAN VAN DE SCHILVORMIGE OPBOUW
De aarde was oorspronkelijk (ca 4, 6 miljard jaar) een vloeibare massa. In zo’n vloeibare massa
drijven de lichtere deeltjes naar boven en zinken de zwaardere deeltjes naar beneden. De fysische
eigenschappen zoals de druk, temperatuur en samenstelling zullen ook verschillen met de diepte. Dit
leidt tot de concentrische opbouw van de aarde. Korst = lichtste materiaal drijft boven →
aluminiumrijke silicaten Kern= Ijzer en Nikkel zakten naar het midden vd bol, Magnesiumrijke
silicaten vormden 2 schillen eromheen = de mantel. Toen de aarde eenmaal afgekoeld was
ontstonden er breuken in de korst waardoor gassen en waterdamp ontsnapten. Hieruit ontstonden
de oceanen en de atmosfeer. Het water werd aangerijkt met chemische verbindingen afkomstig van
kometen en meteorieten = oersoep. Eéncellige bacteriën en blauwwieren → door fotosynthese
veranderde de samenstelling vd atmosfeer. Zo werd leven buiten de oceaan ook mogelijk en
ontstonden er nieuwe levensvormen.
1. Oerwolk (gassen)
2. Aantrekkingskracht ➔ nevel trekt samen
3. Ontstaan zonnestelsel: accretieschijf ➔ planetisimalen ➔protoplaneten
4. Omzetting zwaartekracht in warmte – energie
− Inslag meteorieten : meer massa
− Stijging druk ➔ meer compressiewarmte
− Afbraak radioactief materiaal : energie
5. Vloeibare aarde ➔ ordening materiaal
− Lichtste drijven boven: aluminiumrijke silicaten = korst
− Magnesiumrijke Silicaten ( zuurstof + Si en kationen) ➔ mantel
− Zwaarste zakken naar onder (ijzer en nikkel) ➔ kern
6. Afkoeling ➔ buitenste kern stolt
7. Inwendige stromingen: breuken ➔ vulkanisme: gassen en waterdamp
8. Gassen vormen atmosfeer
9. Waterdamp condenseert ➔ oceanen
10. Aanrijking chemische verbindingen dr meteorieten en kometen: eencellige bacteriën en
blauwwieren
11. Fotosynthese
12. Andere atmosfeersamenstelling + Ozonlaag
13. Bescherming UV
14. Leven buiten de oceaan
2) INFORMATIE UIT SEISMISCHE GOLVEN
1. TRILLINGSGEDRAG
Men maakt gebruikt van de studie van seismische golven (= seismologie) bij zware aardbevingen om
informatie uit de lagere lagen van de aarde te halen. Er zijn 2 soorten dieptegolven: de P en S golven.
Bij longitudinale golven trillen de deeltjes in de voortplantingsrichting, deze bewegen het snelst,
komen het eerst aan en worden de P(primaire) golven genoemd. Bij S(secundaire) golven of
1
, OPBOUW EN AFBRAAK VAN FYSISCHE LANDSCHAPPEN
transversale golven is de trilling loodrecht op de voorplantingsrichting, deze hebben een geringere
snelheid en kunnen niet door vloeistoffen bewegen.
Epicentrum : punt waar de aardbeving eerst aankwam en het hevigste is. Epi = M golf oppervlakte
golf.
Hypocentrum: oorsprong. P en S golven (diepte of volume)
2. GOLFBANEN DOOR DE AARDBOL + DISCONTINUÏTEITSVLAKKEN
De golven buigen als de dichtheid continu toeneemt, ze breken bij plotselinge toename, zoals een
stok die door het wateroppervlak steekt een schijnbare knik lijkt te hebben. Hierdoor kunnen
discontinuïteitsvlakken (= sprongsgewijze verandering van de eigenschappen, vb. dichtheid.)
gelokaliseerd worden. Deze zijn dan scherp begrensde overgangen in het inwendige van de aarde
waar de golven veranderen van snelheid en richting. Ze leveren ook informatie over de dichtheid. De
snelheid waarmee ze zich voortbewegen is afhankelijk van de chemische samenstelling van het
materiaal, en binnen hetzelfde materiaal neemt de snelheid toe met dichtheid, omdat de deeltjes
dan dichter bij elkaar zitten. Aangezien S-golven niet door vloeistoffen gaan, weten we dat de
buitenkern vloeibaar is. De plastische asthenosfeer laat wel S-golven door, maar ze krijgen het er wel
moeilijk. De P en S golven worden zodanig gebroken dat er zones zijn waar ze nooit kunnen geraken.
Bij een aardbeving doen er zich 2 soorten trillingen voor:
- De volumegolven ( of dieptegolven) planten zich voort in alle richtingen in het binnenste van de
aarde. Wanneer een golf voorbijkomt, trillen de gesteenten in de richting van de verplaatsing van het
golffront (= P-golven, primaire of longitudinale golven) of loodrecht op die verplaatsingsrichting ( =
S-golven, secundaire of transversale golven).
- oppervlaktegolven planten zich alleen maar voort nabij het aardoppervlak. Deze golven vertrekken
vanuit het epicentrum (Onder epicentrum verstaat men het punt op het aardoppervlak loodrecht
boven het hypocentrum(Het hypocentrum is de locatie onder de aardkorst tussen twee of meer
tektonische platen, waar een aardbeving ontstaat.) (ondergronds) van een aardbeving.).
Men onderscheid hierin ook 2 typen golven:
Love-golven hebben een beweging loodrecht op de voortplantingsrichting in het oppervlak van de
aarde.
Rayleigh-golven trillen in elliptische banen in een verticaal vlak.
De oppervlaktegolven richten de meeste schade aan bij een aardbeving.
Men gebruikt vooral de volumegolven bij het ontrafelen van de inwendige structuur van de aarde. De
veranderingen in hun snelheid laten toe te bepalen door welk materiaal ze zich voortplanten.
Zo leidt men af dat:
- de asthenosfeer plastisch is, maar zeker niet geheel vloeibaar, want S-golven gaan er doorheen.
- de buitenkern vloeibaar is , want S-golven gaan er niet door heen.
Op boogafstanden die groter zijn dan 103° van een aardbeving worden geen directe S-golven meer
waargenomen. Er bestaat dus een schaduwzone voor S-golven en precies het bestaan van die
schaduwzone bewijst dat op zijn minst de buitenkern vloeibaar is.
- De binnenkern is vast vanwege de hoge druk die er op geoefend wordt.
3) DISCONTINUÏTEITSVLAKKEN VERRADEN DE SCHILVORMIGE BOUW
De meeste gegevens halen geologen uit seismologisch onderzoek. Deze bestudeert de
aardbevingsgolven en de voorbeweging ervan in de verschillende lagen van de aardbol. Hierdoor
weten we dat de aarde gelaagd is. Men spreekt van lagen of schillen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nvanlooy1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.