Theorie en geschiedenis van het hedendaagse strafr
Alle documenten voor dit vak (2)
1
beoordeling
Door: RobinW1990 • 5 jaar geleden
Verkoper
Volgen
KrisvGennip
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Theorie en geschiedenis van het hedendaagse strafrecht
- Literatuur
Onderwerp 1: Overzicht van strafrechtelijke stromingen
J. Remmelink, ‘Actuele stromingen in het Nederlandse strafrecht’, Mededeelingen der Koninklijke
Nederlandse Academie van Wetenschappen, Amsterdam: Noord Hollandsche Uitgeversmaatschappij
1980.
M.S. Groenhuijsen, ‘Strafrechtelijk stromenland in 2008’, DD 2008, p. 1093-1112.
Onderwerp 2: Inquisitoir strafproces
E.J.M.F.C. Broers, Van accusatoir naar inquisitoir strafproces
11e en 12e eeuw
In de laatste twee eeuwen van de Frankische periode was het rijk van Karel de Grote uiteengevallen
in een groot aantal grotere en kleinere vorstendommen, feitelijk soevereine gebieden onder het
gezag van een hertog, graaf of andere heer versnippering van het gezag. Deze landsheren hadden
zich meester gemaakt van rechten die exclusief aan de koning toekwamen, regalia zoals de
verzorging van het bestuur en de rechtspraak, en oefenden die rechten voortaan in eigen naam uit.
Er ontstonden steden met stadsrechten en de stedelingen mochten voor een groot deel zelf
zorgdragen voor bestuur en rechtspraak. Door deze versnippering ontstonden er verschillende
rechten en rechtskringen. De strafrechtspleging was vooral privaatrechtelijk van aard. Het strafrecht
was een zaak tussen slachtoffer en dader.
12e en 13e eeuw
De overheden kregen weer grip op het strafrecht. Betere organisatie en hogere gezagsdragers gingen
zich bezighouden met de vervolging en bestraffing van verstoringen van de rechtsorde.
Accusatoire strafproces
- Het kostte de graaf of andere landsheer de grootste moeite om de ingezetenen van zijn
gebied van eigenrichting te weerhouden en hen aan te zetten hun conflicten op vreedzame
wijze te beslechten, langs de weg van de verzoening.
- Konden partijen echter niet tot een akkoord komen, of waren de feiten te ernstig om op deze
wijze te worden afgedaan, dan kon het slachtoffer van het delict de pleger daarvan
strafrechtelijk vervolgen. Als alternatief voor de verzoeningsprocedure had zich namelijk een
strafprocedure ontwikkeld accusatoire strafprocedure.
Slachtoffer moest dader aanklagen voor het delict.
Klager en aanklager hadden een gelijke positie.
De landsheer of vertegenwoordiger trad op als voorzitter zodat het proces op juiste wijze
werd gevoerd.
Hij oordeelde over de bewijsmiddelen.
, De rechtbank stelde vast wie gelijk had en de voorzitter deed vervolgens uitspraak.
- Bewijsmiddelen een belangrijk bewijsmiddel in deze procedure was de ondersteunende
eed die ten gunste van de klager dan wel de aangeklaagde werd afgelegd door eedhelpers.
Deze eedhelpers bevestigden door het afleggen van een formele eed de eerlijkheid en
betrouwbaarheid van de partij aan wiens zijde zij zich opstelden.
Voorbeeld: zo moest een vrouwelijk slachtoffer van verkrachting in Den Bosch haar
verkrachting laten bevestigen door betrouwbare getuigen, anders werd haar zaak geen
proces. Als zij het vervolgens niet kon bewijzen, moest ze een geldboete betalen, dan wel
een verbanning voor de duur van 10 jaar.
Het was slechts een formele eed waarmee zij de geloofwaardigheid van het slachtoffer
van dat misdrijf bevestigden. Zij hoefden niet in te gaan op het delict zelf.
Aan de rechtbank werd overgelaten hoeveel eedhelpers haar verklaring moesten
ondersteunen. Dit hing af van de onderbouwing van de aanklacht door het slachtoffer.
Straf en schadevergoeding
- In een accusatoir strafproces kon een privépersoon de doodstraf vorderen voor hetgeen
hem of haar was aangedaan.
- Oog om oog, tand om tand principe men kon worden gestraft met hetgeen hij heeft
aangedaan. Voorbeeld: Lijfstraffen die konden worden opgelegd in gevallen waarin iemand
fysiek geweld jegens een ander had gebruikt, konden evenwel ook de aard van het begane
delict tot uitdrukking brengen.
Inquisitoire strafproces
- Lange tijd was de vergelding in handen van degene die het onrecht was aangedaan.
- Als direct getroffene diende hij er zelf voor te zorgen dat de verantwoordelijke persoon werd
vervolgd, berecht en bestraft.
- In de Late Middeleeuwen (13e eeuw) zou de strafrechtspleging heel geleidelijk van een
private tot een publieke aangelegenheid worden. In toenemende mate werden strafbare
feiten, hoezeer daardoor ook de belangen van privépersonen konden zijn geschonden,
tevens beschouwd als aanslagen op de algehele rechtsorde waarover de overheid had te
waken. Door de landsheer (van overheidswege) dient hiertegen te worden opgetreden.
- Middel daartoe werd het inquisitoire strafproces dat eind 12e eeuw/begin 13e eeuw
ontstond.
- Inquisitoir proces er werd door een speciaal daartoe aangestelde functionaris, een
gerechtsofficier, een onderzoek ingesteld naar een gepleegd strafbaar feit en vervolgens, als
daartoe aanleiding was, overgegaan tot strafrechtelijke vervolging van de pleger van dat feit.
De gerechtsofficier was de vertegenwoordiger van de landsheer en trad op uit diens
naam. Dit optreden vond plaats ex officio, ambtshalve, zonder dat het slachtoffer van
een delict daartoe een klacht hoefde in te dienen.
Tijdens het vooronderzoek van de gerechtsofficier, en tijdens het onderzoek ter
terechtzitting door de rechter, werden bewijzen tegen de verdachte verzameld d.m.v.
allerlei soorten onderzoeksmaatregelen (huiszoeking, lijkschouwing, verhoor van
getuigen en ondervraging van de verdachte zelf met dwangmiddelen als voorlopige
hechtenis en tortuur).
In dit proces van waarheidsvinding speelde niet slechts de gerechtsofficier een actieve
rol, maar ook de eigenlijke rechters: zij waren degenen die de verdachte verhoorden,
, getuigen ondervroegen, eventueel nader onderzoek bevalen, om zo de feitelijke
toedracht te achterhalen van hetgeen was gebeurd.
Inheemse recht
- De kerkelijke juristen ontwikkelden een mede met Romeins recht ingeklede, publieke
strafprocedure, met een rationeel bewijsrecht, die in de literatuur bekend staat als de
romano-canonieke procedure.
- Vanuit het kerkelijke recht zou deze nieuwe procedure terecht komen in het wereldlijke
recht, toen dat vanaf de 13e eeuw werd beïnvloed door het geleerde recht, dat wil zeggen
het Romeinse recht en het kerkelijke recht.
- In de 15e en 16e eeuw – de eeuwen van de receptie van het geleerde recht – zou aan deze
inheemse strafprocedure uiteindelijk nader vorm en inhoud worden gegeven door de
romano-canonieke procedure.
- Wel kon de nieuwe inquisitoire procedure aanvankelijk nog uiterlijke kenmerken van de
traditionele accusatoire rechtsgang hebben, in die zin dat er door de gerechtsofficier een
formele 'accusatie' moest worden gedaan om de verdachte te kunnen vervolgen.
- Het van overheidswege gevoerde strafproces ging derhalve hand in hand met een modern
bewijsrecht, waarin verklaringen van getuigen en van de verdachte zelf een belangrijke rol
speelden.
- De bestraffing van personen die dat gemeenschapsbelang hadden geschonden, die een
inbreuk hadden gemaakt op de algehele toestand van orde en rust, werd daarmee een zaak
die eerst en vooral de overheid aanging. Het was de gerechtsofficier die er als
vertegenwoordiger van overheid voor had te zorgen dat deze personen werden opgespoord,
vervolgd en berecht.
- Landvredes vorstelijke wetten die de rechten en belangen van de ingezetenen, of van een
bepaalde groep daarvan, waarborgden. Door het afkondigen van zulke vredes wilde de
koning of landsheer de orde en rust in zijn gebied verzekeren als de omstandigheden daarom
vroegen. Zij waren bedoeld om de zwakkeren in de samenleving te beschermen tegen
geweldspleging en eigenrichting.
Het geleerde recht
- In Italië werd het nieuwe publieke strafproces steeds verder uitgebouwd tot de romano-
canonieke procedure, gekenmerkt door een schriftelijk karakter.
Een bekentenis van de verdachte, verklaringen van getuigen en ander bewijs werd
eveneens in schriftelijke vorm gepresenteerd. Er werd nog altijd 'uitspraak' gedaan in
een zaak, maar het uitgesproken vonnis werd ook opgetekend.
- Voor dit nieuwe strafproces werd aan de hand van bepalingen uit het Corpus iuris civilis een
nieuw, wetenschappelijk verantwoord bewijsrecht gecreëerd. Bewijsmiddelen waren de
bekentenis, getuigenverklaring en schriftelijk bewijs. Er werden bewijsbeginselen opgesteld:
a. Unus testis nullus testis minimaal twee getuigen om te kunnen veroordelen.
b. Confessio regina probantionum dat een eerloos persoon niet als getuige mocht
optreden, dat de bekentenis de 'koningin der bewijsrniddelen'
c. Confessus non appellat dat iemand die had bekend niet in hoger beroep mocht gaan
- Het was wel meer canoniekrechtelijk dan Romeinsrechtelijk.
, Canonieke strafproces
Twee-zwaardenleer: werd aan het einde van de 5e eeuw geformuleerd door de toenmalige
paus, Gelasius I (492-496).
- Deze leer hield in dat binnen een christelijke samenleving twee groepen normen en
waarden waren:
a. Geestelijke normen en waarden, waarover de kerkelijke overheid waakte
b. Wereldlijke normen en waarden, waarover de wereldlijke overheden waakten.
- Er waren daarmee ook twee jurisdicties, een kerkelijke en een wereldlijke. De bevoegdheid
van de kerk nu om binnen haar jurisdictie recht te spreken en strafbare feiten te berechten,
werd geschraagd door een tweetal competentieregels.
a. Competentio ratione personae: bevoegdheid uit hoofde van persoon (de persoon die het
delict had gepleegd)
De kerkelijke rechtbanken waren allereerst bevoegd om te oordelen over personen die
tot de clerus behoorden of die onder de bescherming van de kerk stonden, zoals de
wezen en weduwen.
b. Competentio ratione materiae: bevoegdheid uit hoofde van een zaak die met het plegen van
het delict was gemoeid.
Tot deze zaken werd een groot aantal misdrijven gerekend die een gevaar inhielden voor
het christelijke geloof of de christelijke gemeenschap, zoals godslastering en
heiligschennis, maar ook ketterij en hekserij.
- Strafproces was aanvankelijk accusatoir van aard. Rechterlijk apparaat was passief.
Belangrijke bewijsmiddelen waren de processuele eed en godsoordeel.
De restitutie-leer
- Nu de kerkelijke rechtbanken in de 13e eeuw delicten waarover zij bevoegd waren recht te
spreken ambtshalve gingen onderzoeken, vervolgen en berechten, werd strafoplegging in
het canonieke recht een exclusieve publieke aangelegenheid.
- Omnia crimina publica esse, 'alle misdrijven zijn publiek van aard', zou het adagium van de
kerkelijke rechter worden.
- In diezelfde 13e eeuw ontwikkelde Thomas van Aquino (ca. 1225-1274) de leer van de
restitutio en kwam daarmee tot een duidelijke onderscheiding van publieke straf en private
schadevergoeding.
Aan de leer van de restitutie ofwel 'teruggave' lag een uitspraak van de kerkvader
Augustinus over diefstal ten grondslag, namelijk dat de zonde die door het plegen van dit
delict was begaan, niet zou worden vergeven als dat wat was weggenomen niet werd
teruggegeven: non dimittitur peccatum nisi restituatur ablatum.
Door Thomas van Aquino werd echter geleerd dat het slachtoffer de dader voor niet
meer kon aanspreken dan voar de waarae van het goed dat deze laatste aan hem had
ontnomen.
In de restitutie-leer ging het om een morele verplichting die door het begaan van een
zonde, namelijk het plegen van een misdrijf, ontstond. Door het voldoen aan deze
verplichting zou de begane zonde worden weggenomen en de ziel van de zondaar
behouden blijven.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper KrisvGennip. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.