1 PATHOLOGIE GASTRO-INTESTINALE TRACTUS – A. DRIESSEN
Boek: functionele histologie
Powerpoint bekijken voor de afbeeldingen
1.1 INLEIDING
- Bovenste GI-tractus: mondholte
- Onderste GI-tractus
Scheiding tussen beide gemaakt door hoek van Treitz (jujunum-deondunaal lig)
Van mondholte à spijverteringskanaal
Grote spijsverteringsklieren: speekselklieren, lever, pancreas
1.2 MONDHOLTE
Begrensd worden aan voorzijde door de lippen, wangen, tanden, gingiva, bovenaan: harde verhemelte,
achteraan zachte verhemelte, dat gaat over in de uvula (huig), onderzijde: tong
Zijkant gevormd door de wang
1.2.1 LIPPEN
Extern gedeelte: huid (S)
- Epidermis: verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
- Dermis: zweetklieren, sebumklieren, haartjes
Overgangszonde – lippenrood: dunne huid (V)
- Epidermis: minder verhoornd
- Dermis: sterke vascularisatie en innervatie à bloedvaten geven de kleur die onder het epitheel liggen
Intern gedeelte: mucosa (OM)
- Epitheel: niet-verhoornd meerlagig plaveiselepitheel
- Lamina propria: kleine speekselkliertjes
Centrale as van dwarsgestreept spierweefsel (M)(m. orbicularis oris) (tussen huid en mucosa)
Wangen: zelfde opbouw als de lip met extern huid, intern mucosa met centraal m buccinator (spierlaag)
1
,1.2.2 TANDEN
Aantal tanden varieert van de leeftijd
Melkgebit: 20 tanden (10/tandenboog)
- Snijtand 4
- Hoektand 2
- Molaar 4
Volwassen gebit: 32 tanden (16/tandenboog)
- Snijtand 4
- Hoektand 2
- Premolaar 4
- Molaar 6
Tand bestaat uit:
- Bovenaan kroon
- Onderaan: wortel
- Ertussen: de hals of de nek
- Glazuur in oppervlak, hardste structuur die zich bevindt in ons lichaam
Tandpasta: fluor, bouwt zich in het glazuur à meer weerstandig tegen de inwerking van zuren: cellen
verantwoordelijk voor vorming glauuz à amiloblasten
Odontoblasten staan in voor de vorming van dentine of tandbeen (minder hard dan glazuur, bestaat uit lagere
concentratie van hydroxyaparatiet (70%), organisch materiaal collageen))
Sement: vnl gelokaliseerd thv de wortel (gele structuur), avasculaire structuur, lijkt op bot en er zitten
sementoblasten, staan in voor de vorming van sement
Centraal in de tandwortel à pulpaholte
2
,Pulpa
- Losmazig stroma/bindweefsel, waarin zenuwstructuren, bloedvaten, via foramen apicale
- Ligament aanwezig rond tand àparadontaal/ peridontaal lig dat bestaaat uit vezels, tand blijft dan
vastzitten in tandkast
Gingiva
- Onvergang van de buitenzijde, thv kroon en nek
- Bestaat uit meerlagig plaveiselepitheel, minder verhoornd
- Eronder lamina proprie
- Vaatstructuren aantreffen, holte à peridontale zenuwstelsel die uit peridontaal lig
Tong
- Mondgedeelte en faryngeaal gedeelte (vooraan en achteraan)
- Oppervlakte vrij onregelmatig: meerlagig plaveiselepiteel
- Onregelamtigheden: verschillende formaten van papillen
o Vooraan: papillae filiformes (voorste 2/3), afgewisseld met papillae fungiformes tussenin
o Achteraan aan de zijkant meer rudimentaire papillae foliatae
o Helemaal achteraan: V-structuur, papillae circumvallatae = grootste papillen
- Kleine smaakknopjes voorkomen: papillae folliatae als fungiformes
Voorste 2/3 papillae firiformes die een spitse vorm hebben
Meerlagig plaveiselepitheel dat wat verhoorning vertoont
Papillae fungiformes: paddestoelachtige papillen met smaakknopjes
Kat: papillae filiformes veel sterker ontwikkelt met duidelijke verhoorning à ruwer aanvoelen
Papillar circumvallatae
- Meerlagig plaveiselepitheel
- Omgeven door klein gootvormig kanaal ‘omwalde papil’, waarvan het epitheel talrijke smaapknopjes
bevat
- Bevat kleine sereuze speekselklieren van Ebner scheiden hun secreet in de kanalen
à spoelend de holte aan de zijkant van papil, voedselbestanden wegspoelen en andere voedsels in de
holte terechtkomen en geproefd kunnen worden
Smaakknopjes bestaan uit 2 cellen: steuncellen en smaakcellen (zenuwcellen die gevoelig zijn voor
verschillende smaken en een prikkel gaan geven aan zenuwstructuren die zich onder de lamina propria
bevinden
- Papillae fungiformes en circumvallatae
Zeer beweeglijk orgaan, grootste massa spierweefsel (dwarsgestreept)
Bundels spiercellen, ongeordend, inverschillende richitngen, ertussen helder witte cellen (=vetweefsel),
linguale speekselklieren in tong (achterzijde van de tong)
- Skeletspierweefsel longitudinaal, verticaal, transversaal, schuin à zeer beweeglijk voor transport
voedsel, fijne bewegingen voor spraak
- Vetweefsl
- Speekselklieren (vnl in de buurt van papillae circumvallatae)
Achteraan lymfoid weefsel
Oppervlakkig plaveiselepitheel met daaronder lymphoid weefsel, in diepte enkele speekselklieren aanwezig
- Tonsilla lingualis (ring van Waldeyer: tonsilaa palatinae, neusamandelen)
o Achterste 1/3 van de tong
o Bestaan uit lymphoid weefsel, spleetvormige instulpingen van het epitheel en
speeksellklieren
o Maken deel uit van de MALT, ring van Waldeyer
o Bescherming van de ingang van de mond
Functie
- Opname van voedsel
3
, - Mechanische vertering: kauwen (maken van kleinere stukjes)
- Chemische vertering vertering: speeksel met amylase, lipase afkomstig van speekselklieren
- Sensorische functie: tactiele functie, smaak
- Immuunsysteem
Pharynx: bestaat uit drie delen
- Nasopharynx: hoofdzakelijke bekleed door cylindrisch trilhaar-epitheel (richting neusholte), vooraan
meerlagig plaveiselepitheel
- Oropharynx: meerlagig niet verhoornd plaveiselepitheel
- Onder epitheel Submucosa: tonsilla palatina, adenoïden (met verschillende tonsillen)
- Functie: tranport van voedel
1.3 SPIJSVERTERINGSKANAAL
Bestaat ui: slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm en eindigen op de aars
Overgang: slokdarm-maag (lage-oesophale sfincter)
Pyloryssfincter van maag naar duodenum
Iliosuncale sfincter
Interne en externe anale sfincters
GI tractus
- Lange buisvormige structuur
- Taak: het licham voorzien van water, elektrolyten, vitaminen en voedingsbestanddelen
- Functies
o Propulsie
o Vertering met secretie van versteringssappen
o Absorptie water, elektrolyten, vitaminen en voedingsbestanddelen
o Transport van de geabsorbeerde elementen via bloed in het GI-systeem naar de lever en
andere organan
o Controle van deze functies dmv lokale, hormonale systemen en het zenuwstelsel
Bestaat uit verschillende lagen, van luminaal naar buiten
- Mucosa, submucosa, muscularis propria
- Buitenzijde afhankelijk vanwaar de biopsie genomen is: serosa/adventitia
Mucosa bestaat uit:
- Epithaal
- Lamina propria (losmazig bindweefsel)
- Muscularis mucosa
- Functie
o Beschermend of protectief bv plaveiselepitheel
o Secretoir bv maag
o Absorptie bv dunne darm
o Absorptie/secretoir bv colon
Afhankelijk waar ge u bevindt ander epitheel terugvinden
- Slokdarm en anus à plaveiselepitheel (beschermende werking)
- Dunne darm en colon à intestinaal type epitheel (gekenmerkt door slijmbekercellen)
o Dunne darm vnl absorptie
o Colon vnl secretie
Submucosa
Scheiding mucosa en submucosa door lamina muscularis mucosa (dunne spierlaag die onderdeel is van de
mucosa)
- Losmazig bindweefsel: fibreuzer, compacter dan mucosa
- Bloedvaten, lymfevaten
4