BLOED
H1: Hematologische diagnostiek................................................................................................... 2
H2: Oppuntstellen van anemie...................................................................................................... 5
H3: Mircocytaire anemie................................................................................................................ 9
H4: Macrocytaire anemie............................................................................................................. 15
H5: Hemolytische anemieën........................................................................................................ 21
H6: Leukocytose en leukopenie................................................................................................... 32
H7: Pancytopenie........................................................................................................................ 37
H8: Kwaadaardige hematologische aandoeningen......................................................................41
H9: acute leukemie..................................................................................................................... 48
H10: chronische leukemie........................................................................................................... 54
H11: myelodysplastische syndromen.......................................................................................... 57
H12: maligne lymfomen.............................................................................................................. 59
H13: Paraproteïnemie.................................................................................................................. 67
H14: Myeloproliferatieve neoplasieën......................................................................................... 73
H15: Hemostase en fibrinolyse.................................................................................................... 79
H16: Trombose en antistolling..................................................................................................... 99
1
, H1: HEMATOLOGISCHE DIAGNOSTIEK
SYMPTOMEN
Beenmerginsufficiëntie:
- Tgv daling RBC anemie ontstaan, klacht: moeheid (tekort zuurstoftransport,
zuurstofvoorziening aan organen)
o Cardiorespiratoir: duizeligheid en dyspnoe bij inspanning
o Cardiale compensatiemechanismen: tachycardie en hartkloppingen
- Tgv daling granulocyten granulopenie (of neutropenie) ontstaan
gevolg: toename van bacteriële infecties en schimmelinfecties
- Tgv daling trombocytenaantal trombo(cyto)penie gevolg: bloedingen thv huid
en mucosae
- Tgv daling T-lymfocyten (bv AIDS) lymfopenie, toename virale, protozoaire en
fungale infecties
Stoornissen stollingsfactoren (bv deficiënties, oa bij hemofilie) bloedingen, vnl thv spieren
en gewrichten
Orgaaninfiltratie door abnormale cellen in beenmer, lymfeklieren en andere organen eigen
symtomen veroorzkaen (H8)
Lymfoide tumoren: gepaard met gestoorde B- en T-celimmuniteit, gevolg: infecties
Optreden symptomen: perifeer bloedonderzoek en stollingsonderzoek
KLINISCHE TEKENS BIJ FYSISCH ONDERZOEK
- Hepatomegalie
- Splenomegalie
- Lymfadenopathie
ETIOLOGIE VAN LYMFADENOPATHIE
1 Infecties:
- Viraal: Epstein-Barrvirus (EBV, oorzaak van mononucleosis infectiosa), cytomegaalvirus
(CMV), mazelen, rubella, HIV, virale hepatitis.
- Bacterieel in het drainagegebied van een lokale infectie (faryngitis, tandabces,
otitis,...); tuberculose, syfilis, brucellose, salmonella, bacteriële endocarditis
- Schimmels: bvb. Histoplasmose
- Protozoa: bvb. toxoplasma.
2 Tumoraal:
- Metastasen van carcinoom (bvb. axillaire lymfadenopathie bij borstcarcinoom)
- Lymfomen: Hodgkin lymfomen en niet-Hodgkin lymfomen
- Leukemieën: vnl. de lymfocytaire leukemieën (chronische lymfatische leukemie
en acute lymfoblastische leukemie)
- Macroglobulinemie van Waldenström (lymfoplasmocytair lymfoom met
overproduktie van IgM)
3 Niet-infectieus inflammatoir:
- Auto-immuunziekten: systemische lupus erythematosus, reumatoide arthritis
- Sarcoidose
4 Medicatie: bv difenylhydantoïne
2
,5 Hyperthyroidie
Intrathoracale en intra-abdominale lymfeklieren: dmv beeldvormende investigaties (RX thorax,
echo abdomen, CT, + PET-scan), onduidelijke diagnose: lymfeklierbiopsie uitvoeren (anatomo-
pathologisch, cytologisch, microbiologisch, membraanmerkers)
ETIOLOGIE VAN SPLENOMEGALIE
1 Infecties:
- Mononucleosis infectiosa
- Bacteriële endocarditis, tbc, brucellose
- Leishmaniose, schistomiase, malaria
2 Inflammatoire en auto-immune ziekten:
- Systemische lupus erythematosus, reumatoide arthritis
- Auto-immune trombocytopenie (ITP), auto-immune neutropenie, auto-immune
hemolytische anemie .
3 Infiltratieve ziekten:
- Leukemieën, lymfomen
- Myeloproliferatieve neoplasieën
- Stapelingsziekten (ziekte van Gaucher, ziekte van Niemann-Pick, glycogeenstapeling,
amyloidosis)
- Tumoren en cysten.
4 Hereditaire hemolytische anemie: sferocytose, elliptocytose, thalassemie, sikkelcelanemie (in
de beginfase).
5 Congestieve(= veroorzaakt door bloedophoping) splenomegalie:
- levercirrhose
- trombose van de vena porta, trombose van de venae sushepaticae, obstructie van vena
lienalis
- congestief hartfalen
6 Idiopathisch
HEMATOLOGISCHE DIAGNOSTIEK
Anamnese, fysisch onderzoek, rekeninghoudend met laboratoriumonderzoeken
Eerste oriënterende laboratoriumonderzoeken: perifeer bloedbeeld en stollingsonderzoek (APTT,
PT, fibrinogeen)
Anamnese Fysisch Onderzoek Laboratorium (screening)
Zwakte Bleekheid Anemie
Moeheid Icterus
Dyspnoe
Infecties Splenomegalie Leukocytose
Koorts Lymfadenopathie Leukopenie
Abnormale leukocyten
Bloeding Petechieën Trombocytopenie
Ecchymosen Ecchymosen Trombocytopathie
Mucosale bloeding Abnormaal verlengde APTT
Hemarthrose Abnormaal verlengde PT
3
, Verlaagd fibrinogeen
Hemarthrose: bloeding in gewrichtsholte met pijn en zwelling
Eccjumosen: kleinvlekkige bloeding in huid of in slijmvlies
Indicaties voor beenmergonderzoek
Bloedaanmaak in beenmerg beenmergonderzoek > beenmergbiopsie of botbiopsie
(anatomo-pathologisch) dmv biopsienaald + uitstijkjes van beenmerg
(cytologisch/hematologisch)
Bepaalde gevallen ook: beenmergaspiraat (beenmergcellen kweken (karyotype)
membraanmerkers onderzoeken (flowytometrie) en moleculair onderzoek)
Volgende toestanden beenmergonderzoek uitvoeren:
- Onverklaarde anemie, onverklaarde leukopenie, onverklaarde trombocytopenie
- Pancytopenie: dit is een daling van de drie reeksen (RBC, WBC, trombocyten)
- Bij vermoeden van leukemie, myeloom, lymfoom
- Bij staging van lymfoom
- Evaluatie van ijzerreserves
- Uitsluiten van metastasen
- Voor de diagnose van granulomateuze infecties: bvb. mycobacteriën (o.a. tuberculose),
brucellose, histoplasmose
- Myeloproliferatieve neoplasieën
- Stapelingsziekten (bvb. ziekte van Gaucher, ziekte van Niemann-Pick).
Myeloom: kwaadaardige aandoening van plasmacellen, meestal in beenmerg bevinden
4