MARKETINGCOMMUNICATIE EN ETHISCHE KWESTIES ................................................................... 3
13.1. inleiding ...................................................................................................................................... 3
13.2. marketingcommunicatie en ethiek ............................................................................................ 3
13.3. ethische besluitvormingsmodellen en regels ............................................................................. 4
13.4. ethische kwesties ....................................................................................................................... 5
13.4.1. Stereotypering ..................................................................................................................... 5
13.4.2. Controversiële reclameboodschappen ............................................................................... 5
13.4.3. sluikreclame......................................................................................................................... 6
13.4.4. kwetsbare groepen als doelgroep gebruiken ...................................................................... 6
13.5. het op ethische wijze gebruiken van marketingcommunicatie-instrumenten .......................... 7
13.5.1. reclame ................................................................................................................................ 7
13.5.2. public relations .................................................................................................................... 7
13.5.3. direct marketing .................................................................................................................. 7
13.5.4. verpakkingen ....................................................................................................................... 8
13.5.5. Merkactivatie / verkooppromotie ....................................................................................... 8
13.6. regulering van marketingcommunicatiepraktijken .................................................................... 8
13.6.1. zelfregulering van marketingcommunicatiepraktijken ....................................................... 9
13.6.2. De gedragscodes van de Internationale Kamer van Koophandel ..................................... 12
13.6.3. De European Advertising Standards Alliance (EASA) ........................................................ 12
WAT IS SOCIALE WETGEVING EIGENLIJK? .................................................................................... 13
BRONNEN VAN SOCIALE WETGEVING ......................................................................................... 14
Bronnen sociale wetgeving ............................................................................................................... 14
wat is een arbeidsovereenkomst ...................................................................................................... 16
het ondergeschikt verband ............................................................................................................... 17
het aangaan van de arbeidsovereenkomst ....................................................................................... 17
soorten arbeidsovereenkomst .......................................................................................................... 19
dwingende karakter van de WAO ..................................................................................................... 21
het concurrentiebeding ..................................................................................................................... 22
Car/GSM/computer – policy ............................................................................................................. 24
het begrip “schorsing” ....................................................................................................................... 24
overmacht ......................................................................................................................................... 25
Arbeidsongeschiktheid ...................................................................................................................... 25
1
,Recht
kort verzuim ...................................................................................................................................... 26
verlof om dwingende redenen .......................................................................................................... 27
andere schorsingen ........................................................................................................................... 27
EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST .................................................................................... 28
algemene wijzen van beëindiging ..................................................................................................... 28
arbeidsrechtelijke wijzen van beëindiging: ontslag .......................................................................... 28
de opzegging...................................................................................................................................... 29
opzegtermijn ..................................................................................................................................... 29
schorsing van de opzegtermijn.......................................................................................................... 31
sollicitatieverlof ................................................................................................................................. 32
opzegvergoeding ............................................................................................................................... 32
outplacement .................................................................................................................................... 32
opzegvergoeding ............................................................................................................................... 33
ontslag wegens dringende reden ...................................................................................................... 33
motiveringsplicht, kennelijk onredelijk ontslag en willekeurige afdanking ...................................... 34
bescherming tegen ontslag ............................................................................................................... 35
2
,Recht
--> niet uit het boek 101 marketingvragen juridisch beantwoord, wel uit boek marketingcommunicatie
MARKETINGCOMMUNICATIE EN ETHISCHE KWESTIES (H13)
13.1. INLEIDING
Binnen de marketingcommunicatie zoeken bedrijven de grenzen op van normen & waarden met als
doel op te vallen …
− Zodra een organisatie de binnen de maatschappij geldende waarden en normen overschrijdt,
kan dat negatieve gevolgen hebben voor het imago van de organisatie.
Er zijn onderwerpen binnen de marketingcommunicatie waar geen regulering voor is en waar veel
discussie kan over bestaan: stereotypering, kwetsbare groepen als doelgroep,
controversiële/schokkende boodschappen, sluikreclame …
Goede reputatie bij bedrijven komt traag, maar is ook heel snel weer weg.
13.2. MARKETINGCOMMUNICATIE EN ETHIEK
Elke samenleving kent een aantal normen en waarden die het gedrag van de burger sturen: wat is
goed en fout in verschillende situaties? Is er een verschil tussen moraal en ethiek.
Moraal (zedelijke beginselen) = De overtuigingen of beginselen die mensen hebben over wat goed
en fout is. Het geeft de richting bij het nemen van beslissingen.
− Moraal vormt zich door omstandigheden
− Krijgen we mee met de geboorte (wat kan wel of niet)
Ethiek = De bestudering en toepassing van de moraal: die praktijken en activiteiten waarvan het
belangrijk is dat ze goed of fout zijn.
− principes voor operationele morele richtlijnen voor individuen en organisaties.
− iets wat mensen gemaakt hebben, regels over hoe we iets aanvoelen (principes/regels)
Deontologische benadering = Ethische benadering waarbij de nadruk ligt op plichten. Sommige
handelingen zijn intrinsiek goed of fout.
− Déontologie = Plichtenleer
Teleologische benaderingen = Ethische benadering waarbij de nadruk ligt op gevolgen. Goed of fout
is afhankelijk van wat er ten gevolge van handelingen gebeurt.
− Het doel heiligt de middelen. Utilitair: zoveel mogelijk goed voor zoveel mogelijk mensen.
− Teleologie = gevolgenleer
− het enige dat telt is je doel bereiken
− Doel heiligt de middelen is eigenlijk een stapje te ver (geen grenzen? Dan was dit wel zo)
Fatsoen: wettelijk, niet liegen, bedriegen, afpersen, schokken, geen negatieve emoties oproepen …
− Voor anderen wil je goed overkomen
3
, Recht
Basisregels van ethisch handelen:
− Moral equity: fair, eerlijk, aanvaardbaar
o zoals iemand je zou moeten behandelen
− Relativisme: richtlijnen, codes, maatschappelijke verwachtingen
o er is een kader waarbinnen je moet handelen, er zijn grenzen
− Contractualisme: contracten, plichten, regels
13.3. ETHISCHE BESLUITVORMINGSMODELLEN EN REGELS
Er zijn verschillende opvattingen over hoe je ethische besluitvorming bij marketingcommunicatie
moet toepassen:
− Caveat emptor: ‘alles is toegestaan wat binnen de regels van de wet valt …’
− Ethische gedragscode: respecteren van maatstaven en richtlijnen
− Consumer sovereignty (consumenten soevereiniteit): Accent leggen op de wet, op ethiek.
o Kwetsbaarheid en geschiktheid?
▪ Afvragen hoe kwetsbaar/geschikt zijn ze voor de reclame
o Geïnformeerdheid?
▪ In welke mate weten klanten al wat ze moeten weten
o Keuzevrijheid?
▪ In welke mate geef je de consumenten vrijheid?
− Caveat venditor: maximalisering van consumententevredenheid
Mogelijke vuistregels voor marketeers bij een ethisch dilemma
− Gouden regel = Handel op een manier waarop je zelf ook behandeld zou
willen worden.
− Beroepsethiek = Alleen die handelingen zijn toegestaan die door een
objectief panel van collega’s als fatsoenlijk zouden worden beschouwd.
o Je legt je vooroordeel voor aan de groep
− Categorische imperatief = Handel zodanig dat de handeling die onder de gegeven
omstandigheden is ondernomen voor ieder ander in dezelfde omstandigheden een universele
gedragswet zou kunnen zijn.
o Gedachte uit de filosofie van Immanuel Kant
o je handeling moet voor iedereen dezelfde handeling zijn, het is een soort wet die niet
geschreven is, een gebiedend iets (bevel) dat iedereen moet volgen
− Tv-test = Vraag jezelf af of je je er prettig bij zou voelen je handelwijze op televisie aan het
grote publiek uit te leggen.
o als je je er beschaamd bij voelt, doe je het best niet (bv. Jongen heeft zelfmoord
gepleegd omdat er een naaktfoto van hem openbaar werd verspreid)
− Uitkomstenregel = De ethische kwaliteit van een beslissing wordt beoordeeld o.b.v. de
prestaties, beloningen, tevredenheid en feedback.
o je werkt zo correct mogelijk, maar je checkt achteraf pas of het de juiste beslissing was
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper CatoVancauteren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.