BESTUURSRECHT
2023-2024
,DEEL I. BESTUURSRECHT: DEFINITIE, INDELING, KENMERKEN EN BRONNEN
WAT IS ‘HET BESTUURSRECHT’?
Het bestuursrecht = Het geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels die de organisatie,
bevoegdheden en werking beheersen van de organen die (in beginsel) tot de uitvoerende macht behoren
(werkdefinitie) + rechtsbescherming van de bestuurde tegen de overheid
Raakt aan diverse facetten van het dagelijks leven
Organiek criterium (de “besturen” / de instellingen)
o instellingen die door of krachtens een wet tot stand komen
o Regelt de organisatie en de werking v/d uitvoerende macht
o Vb. de Kamer is volgens het organiek criterium geen bestuur (deel van WM) maar kan wel
volgens het functioneel criterium besturend optreden+
Functioneel criterium (het “besturen”/ de activiteit)
o Instellingen die door of krachtens een wet tot stand komen
o Normeert de handelingen van de organen van … als ze een taak van bestuur of uitvoering
uitoefenen.
de wetgevende macht
de rechterlijke macht
En van niet-overheden
o Vb. beslissingen van de kamer of het Vlaams parlement…
ONDERSCHEID PRIVAAT VS. PUBLIEK RECHT
Privaat recht : tussen private personen
Publiek recht :
Organisatie en werking van de overheden
Tussen overheden onderling
Tussen overheid en private personen
overheid die eenzijdig optreedt
De OH heeft een rol om eenzijdig op te treden
(creëren van rechten of plichten) relatie overheid en
private personen
De vraag of een gemeente kan ingaan tegen een decreet is bv een vorm van de relatie tussen de verschillende
overheden onderling
Administratieve, bestuurlijke sancties niet de rechter maar het bestuur zal deze opleggen (vb. voetbal)
kan in beroep gaan bij een rechter
Bij strafrecht zal direct een recht een sanctie opleggen
INDELING: ALGEMEEN EN BIJZONDER BESTUURSRECHT
Algemeen bestuursrecht
Betreft de algemene beginselen die het globale bestuursrecht regelen
Werking van de overheidsorganisatie
o Eigenlijke organisatie van de overheid
o Rechtsbescherming tegen de overheid
o Regels inzake overheidspersoneel
o Overheidsgoederenrecht
Bv. BBB, RvS, overheidsgoederen, overheidscontracten, overheidspersoneel…
Cf. cursus 2e bach
Bijzonder bestuursrecht
Betreft diverse specifieke, sectorale regelingen (vaak zeer technisch, gedetailleerd, met eigen
begrippensystematiek en werking)
Oprichting specifieke administratieve rechtscolleges gedetailleerde en technische regelgeving
Omgevingsrecht, energierecht, migratierecht, onderwijsrecht…
Vaak keuzevakken in master (uitz.: omgevingsrecht)
1
,KENMERKEN VAN HET BESTUURSRECHT
1. Bestuursrecht = uitzonderingsrecht?
Ontstaan als uitzonderingsrecht t.a.v. het privaatrecht
o Bijzondere voorrechten (bv. EBR, bv. overheidsbeslissingen waren en bleven geldig zolang ze
niet vernietigd of betwist werden)
o Bijzondere verplichtingen (bv. motiveringsplicht, taalwetgeving…)
Nu: een alomvattende, volwaardige eigen rechtstak (‘gemeen recht’ (ius commune) van de overheid)
Nuancering van uitzonderingspositie:
o Wisselwerking met het privaatrecht
sommige principes zijn zowel in PR als in BR van toepassing
Wanneer er complexe scenario’s zich voordoen dan kan men teruggrijpen naar regels
van privaatrecht en die toepassen ook als zijn de bestuursrechtelijke regels normaliter
van toepassing
Bv. de contractuele aanwerving van overheidspersoneel – rechtsregels arbeidsrecht,
gelijkaardig aan regels voor werknemer & werkgever
Maar soms overheidspersoneel heeft een specifieke/ bijzondere rechtsregels van
toepassing tav rechtssubjecten in privaatrecht
bv. al dan niet verplichte motivering bij ontslag (wel bij overheidspersoneel vs niet bij
niet-overheidspersoneel)
PPS = publiek-private samenwerking partnership tussenbestuur en burger
o Naar een wederkerig bestuursrecht
Principe: eenzijdig overheidsoptreden maar rechten/ regels respecteren ter vrijwaring
rechten burgers
MAAR u, als bestuurde (burger) heeft ook de plicht om mee te werken met de overheid,
van de burger wordt dus ook iets verwacht
Komt op vooral uit rechtspraak
2. Fragmentarisch karakter van het bestuursrecht
Amalgaam aan materies die het voorwerp uitmaken van het ‘bestuursrecht’ (weinig samenhang)
Kan de vorm aannemen van uiteenlopende bestuurshandelingen (bv. reglementen, ‘jurisdictionele’
beslissingen)
o Een bestuursorgaan krijgt een rechterlijke bevoegdheid (geeft gezag van gewijsde)
Geen ‘Algemene wet bestuursrecht’ Waaier aan normen en regels
o Geen algemene codificatie
Nuancering: wel gaan codificeren maar steeds per thema en blijft beperkt
Soms wel algemene, ‘kader’ regelingen (bv. Decreet Lokaal Bestuur, Kaderdecreet Vlaamse
Handhaving (in theorie))
o alle bestuurlijke sancties en handelingen een algemeen kaderregeling voorzien
o Nadeel : facultatief karakter, per beleidsdomein moet je beslissen om al dan niet die
kaderregeling te gebruiken
In elk geval: algemene beginselen van behoorlijk bestuur (BBB)
o ongeschreven maar geldt in alle rechtstakken, zorgt voor meer uniformiteit
3. Meergelaagdheid van het bestuursrecht
Fragmentarisch karakter wordt versterkt door diverse staatshervormingen: Elk overheid regelt zijn
eigen instelling, dus verschillen ook de regels in VL, WA en BXL
ook algemene beginselen zoals openbaarheid van bestuur kunnen verschillen naargelang de overheid
aan wie je het vraagt
Steeds afvragen – welke overheid treedt hier op? Welke regels zullen van toepassing zijn?
o Fragmentering/verkaveling Belgisch bestuursrecht (leidt tot veel verschillende regels en regels
die niet overal gelden)
o ‘Vlaams’, ‘Waals’, ‘Brussels’ bestuursrecht
2
, Daarnaast zekere harmonisering van het bestuursrecht:
Opmars ‘Europees bestuursrecht’
o EU-wetgeving met invloed op (materieel en procedureel) nationaal bestuursrecht
vooral via sectoriale wetgeving en algemene beginselen
o Gemeenschappelijke regels en beginselen van bestuursrecht in Europese landen
Invloed Raad van Europa en EHRM (dus ook via internationaal recht)
o Bv. art. 6 EVRM: recht op een eerlijk proces
o Bv. Europees Handvest inzake lokale autonomie
BRONNEN VAN HET BESTUURSRECHT
DE ‘WORTELS’ OF WAARDEN VAN HET BESTUURSRECHT
Grondwettelijke wortels of waarden
A. Principe van de scheiding der machten (trias politicas)
Aanleiding: absolutisme, willekeur, … Resultaat: evenwicht tussen de 3 machten, systeem van
checks and balances
Algemeen rechtsbeginsel
Onderscheid wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht geen strikte scheiding der machten
maar eerder ‘evenwicht’ der machten
Grondslag van diverse regels in het bestuursrecht
o Bv. inrichting en organisatie administratieve rechtscolleges : aanvankelijk konden UM en WM
niet gecontroleerd worden door de RM (1831). Het Flandria-arrest is een precedent voor die
verandering, nl. in 1948: oprichting RvS om overheidsbeslissingen te toetsen op hun wettigheid
(controle UM) en om zo te voorkomen dat zonder controle de UM of WM te machtig zouden
worden
o Bv. discretionaire bevoegdheid overheid en toetsingsbevoegdheid rechter: wanneer de overheid
een beslissing wil nemen, dan heeft ze een beoorderlingssvrijheid voor die beslissing maar wel
rekening houdend met de rechtsregels die dan van toepassing zijn. De discretionaire B staat dan
boven de gebonden B (= regels toepassen zonder enige vrijheid vb. pensioenregels). Bij
discretionaire regels kan de rechter enkel kijken of de rechtsregels zijn toegepast MAAR kan zich
niet in de plaats stellen (= kan niet zelf de beslissing nemen)
o Bv van gebonden bevoegdheid. bij pensioenen, de overheid moet toekennen wat vastgelegd
staat, niet meer of minder
o Altijd aan de uitvoerende macht om eigen administratie te gaan regelen Bv. inrichting en
organisatie van overheidsdiensten (art. 37 en 107 Gw.): indeling in beleidsdomeinen, aanduiding
ambtenaren, … rol UM dus mag WM niet tussenkomen, elke regering is daarvoor bevoegd
B. Rechtstaat-beginsel of ‘rule of law’ (het legaliteitsbeginsel)
= Overheden en administraties zijn gebonden door rechtmatigheidsbeinsel: 1° Hiërarchie van de
rechtsregels 2° Patere legem quam ipse fecisti 3° Toegewezen aard van de bevoegdheden 4° Verbod op
delegatie
Hiërarchie van de rechtsregels
o Bestuurshandelingen zijn in beginsel even bindend als formele wetten (hetzelfde niveau als
wetten, decreten en ordonnanties), maar hebben daarom niet ook dezelfde rechtswaarde
o Komt tot uiting in:
- Exceptie van onwettigheid (art. 159 Gw.) ELKE rechter kan een bestuurshandeling buiten toepassing
laten wanneer ze strijdig zijn met regels van hoger recht, dit principe kan altijd ingeroepen worden
- Bevoegdheid Raad van State tot schorsen/vernietigen gelijkaardig aan de exceptie, maar heeft wel
een termijn en andere voorwaarden opdat je vordering ontvankelijk zou zijn
vernietiging : erga omnes en ex tunc verdwijnen van de rechtsorde
schorsen: in kortgeding ter afwachting van de vernietiging, bestaat nog maar heeft geen
rechtsgevolgen meer
3