Hoofdstuk 7: dwangstoornissen
7.1. Obsessieve-compulsieve stoornis
DSM-IV: dwangstoornis of obsessieve-compulsieve stoornis: angststoornis
o DMS-V niet meer als angststoornis
o meer verschillen dan gelijkenissen tussen OCS en angststoornis
Dwanggedachten: ongewenst en veroorzaken angst
Dwangrituelen: manier om angst te onderdrukken en onder controle te houden
Obsessies:
o angst
o niet-angsBg
7.1.1. Kenmerken
Obsessies of dwanggedachten: terugkerende en aanhoudende gedachten, opwellingen of beelden die als
opgedrongen en ongewild worden ervaren en een duidelijke verhoging van spanning teweegbrengen ó
een gewone bezorgdheid
Compulsies of dwanghandelingen: repeBBeve handelingen of mentale handelingen waartoe de
betrokkene zich gedreven voelt in reacBe op een obsessie of in navolging van strikte regels die nu eenmaal
rigide uitgevoerd moeten worden
o bedoelt om spanning te verminderen
o dwanggedachten te neutraliseren
o gevreesde situaBe of gebeurtenis te voorkomen
à De handelingen tonen vaak geen link met de gebeurtenis die voorkomen moet worden
Obsessies of compulsies zorgen voor duidelijke lijdensdruk en nemen veel Bjd in beslag of doen inbreuk op
dagelijkse leven (criterium B)
Obsessieve gedachten roepen bepaalde spanning op waardoor ze een ondragelijke last worden à last
verminderen met ritualisBsche handelingen
o enkel op korte termijn vermindering van spanning: obsessies blijven terugkeren
OCS:
o begint vaak op jonge leeGijd, Bjdens de adolescenBe of vroege volwassenheid
o chronisch en schommelend verloop
o aantal paBënten hebben periodes van volledig herstel
DSM-5-TR – criterium A:
Aanwezigheid van obsessies, compulsies of beiden
1. Obsessies worden gedefinieerd door (a) en (b)
a. recidiverende en persisterende gedachten, impulsen of voorstellingen, die gedurende
bepaalde momenten van de stoornis als intrusief en ongewenst worden ervaren, en die bij
de meeste betrokkenen duidelijke angst of lijdensdruk veroorzaken
b. de betrokkene probeert deze gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te
onderdrukken, of ze te neutraliseren met een andere gedachte of handeling (bv. een
compulsie
, 2. Compulsies worden gedefinieerd door (a) en (b)
a. repeBBeve handelingen of psychische acBviteiten waartoe de betrokkene zich gedwongen
voelt in reacBe op een obsessie of volgens regels die rigide moeten worden toegepast
b. de handelingen of de psychische acBviteiten zijn gericht op het voorkomen of verminderen
van angst of lijdensdruk, of op he t voorkomen van een bepaalde gevreesde gebeurtenis of
situaBe, deze handelingen of psychische acBviteiten hebben echter geen reëel verband
met wat daardoor moet worden geneutraliseerd of voorkomen, of zijn duidelijk excessief
7.1.2. Hee- iemand met een dwangstoornis ziekte-inzicht?
Dwanggedachten moeten intrusief, opgedrongen en ongewenst zijn
o intrusief betekent hier indringend; alsof de persoon er niet meer onder uit kan
o ≠ dat persoon gedachten ingebracht ervaart, paBënt is bewust dat de gedachten product zijn van
eigen geest maar vindt ze vaak overdreven: egodystoon
o de paBënt wil de obsessie niet en wil zich ertegen verzeVen
Mate van inzicht kan variëren
o OCS, met goed of redelijk realiteitsbesef: egodystoon, meesten
o OCS, met gering realiteitsbesef: een derde
o OCS, met ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen: egosyntoon, 5%
à Hoe minder het inzicht, hoe vreemder de overtuiging voor een buitenstaander, hoe dichter bij
psychoBsch spectrum
7.1.3. Differen>aaldiagnose
Obsessies en dwanghandelingen kan ook deel zijn van andere psychiatrische stoornissen
o inhoud blijG beperkt bij die stoornissen, bv. fobie
Diagnose Kenmerken Verschil/overeenkomst met OCS
Gegeneraliseerde angststoornis Buitensporige angst en bezorgdheid Angsten hebben meer betrekking op
over diverse gebeurtenissen en het alledaagse leven. Meestal geen
acBviteiten compulsief gedrag. Zoals in OCS kan
de paBënt echter wel proberen
zichzelf gerust te stellen door
controledrang
Depressief rumineren Buitensporig piekeren over Egosyntoon: gedachten worden niet
gebeurtenissen in het verleden, wat ervaren als tegenstrijdig met het
leidt tot gevoelens van angst, zel^eeld of de eigen waarden.
schaamte, spijt of schuld Gedachten richten zich vaak op het
verleden, maar kunnen net als in OCS
ook over recente of toekomsBge
negaBeve gebeurtenissen gaan
Hypochondrie/ziekteangststoornis Buitensporige angst voor het krijgen De hypochondrische angsten of
van een lichamelijke ziekte overtuigingen zijn gegrond in
verstoorde interpretaBes van
lichamelijke sensaBes
Gilles de la ToureVe Vocale en motorische Bcs Tics worden niet voorafgegaan door
gedachten en hebben niet als doel
spanning te reduceren.
,7.1.4. Comorbiditeit
64% van de paBënten met OCS heeG ook nog andere psychiatrische stoornis, vooral depressieve
stoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen
Depressie niet zelden secundair aan OCS
Reeks stoornissen die soortgelijke kenmerken hebben (obsessieve gedachten of preoccupaBes en/of
repeBBef gedrag) komen vaak samen voor en vragen soortgelijke behandeling
7.2. Morfodysfore stoornis
Morfodysfore stoornis (dysmorfofobie): stoornis in de lichaamsbeleving
o gepreoccupeerd met vermeende onvolkomenheid van hun uiterlijk
o “ingebeelde lelijkheid”
o repeBBef gedrag, bv. voortdurend checken in de spiegel of voortdurend vergelijken met anderen
(mentale acBviteit)
o erg subjecBeve aangelegenheid
o hoge comorbiditeit met sociale angst, vermijding en depressie
o soms wanen, bv. denken dat mensen met hen lachen
Morfodysfore stoornis: ernsBge impact op funcBoneren ó twijfelen aan je uiterlijk
Vooral bij mannen: overtuiging dat ze te smal gebouwde zijn: morfodysfore stoornis met specifier ‘met
musculodysfore stoornis’
Mate van inzicht kan variëren
o Morfodysfore stoornis, met goed of redelijk realiteitsbesef
o Morfodysfore stoornis, met gering realiteitsbesef
o Morfodysfore stoornis, met ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen
à Minder ziekte-inzicht dan OCS, 27-60% hebben waanachBge overtuigingen
7.3. Verzamelstoornis
Verzamelstoornis (hoarding disorder): allerhande spullen bijhouden en kunnen er geen afstand van doen,
ongeacht de waarde van de spullen; onophoudelijke behoeGe om alles te bewaren en/of worden
gespannen bij het idee dat ze iets moeten weggooien
o leefruimtes volgestouwd
o meesten bewaren niet alleen veel, maar kopen ook veel: specifier ‘met excessief verwerven’
Verloop:
o begint meestal op vrij jonge leeGijd
o begint meestal te interfereren met het dagelijks funcBoneren op jongvolwassen leeGijd
o ernst neemt toe met de leeGijd
7.4. Body-focused repe@@ve behavior
Body focused repeBBve behavior: groep van gedragingen die gerelateerd zijn aan dwangstoornissen maar
eerder als drangstoornissen begrepen moeten worden (H8)
, 7.4.1. Epidemiologie
Vroeger dacht met dat OCS zeldzame aandoening was, nu is het duidelijk dat dat niet het geval is
(levensprevalenBe 1-3%)
LevensprevalenBe Sekseverschil BeginleeGijd
OCS 1-3 M=V 10 / jongvolwassen
Verzamelstoornis 0,5-2 M>V 10
Morfodysfore stoornis 1 M=V 17