Er is nauwelijks verschil tussen de broken windows benadering en de links realistische
benadering. In essentie stellen ze hetzelfde vast en trekken ze daaruit dezelfde conclusies.
In deze essay wordt de volgende stelling besproken, nl. “Er is nauwelijks verschil tussen de
broken windows benadering en de links realistische benadering. In essentie stellen ze
hetzelfde vast en trekken ze daaruit dezelfde conclusies.” Deze stelling zal worden besproken
in een aantal delen. In het eerste deel zal de situering van beide benaderingen besproken
worden. Het tweede deel gaat over het beeld van de politie in beide benaderingen. Tot slot,
het derde deel gaat dieper in op de taken van de politie. Er wordt afgesloten met een besluit
over deze stelling.
Het eerste deel van deze essay gaat over de situering van beide benaderingen. Er zijn vier
traditionele benaderingen van de politie, nl. bureaucratische benadering, marxistische
benadering, administratieve benadering en de links realistische benadering. Een verschil is
dat de links realistische benadering een benadering op zich is. Terwijl de broken windows
benadering valt onder de administratieve benadering. De kern van de links realistische
benadering is dat criminaliteit een product is van klasse structuur in een kapitalistische
samenleving. De broken windows benadering legt de nadruk dan weer op dat criminaliteit
een gevolg is van onbetrouwbare types in de samenleving. Een gelijkenis tussen beide
benaderingen is dat ze beiden uitgaan van een geromantiseerd beeld van het verleden.
Het tweede deel focust zich op het beeld van de politie. Een contra-argument is dat de
broken windows benadering en de links realistische benadering niet hetzelfde beeld van de
politie hebben. Volgens de broken windows benadering is het van belang om veranderingen
aan te gaan, omdat het afbrokkelen van de sociale controle en gedeelde normen leidt tot een
algemeen ongenoegen in de samenleving. Zo pleit Wilson, grondlegger van de broken
windows benadering, dat de politie terug in het oude model moet stappen, waar de lokale
agent een belangrijke sociale bewakende functie heeft. Er dient dus meer nood te zijn aan
algemene levenskwaliteit. De links realistische benadering gaat hier deels mee akkoord, nl.
men ziet de politie niet alleen als een onderdrukker, maar ook een voorwaarde voor
levenskwaliteit. Dat wil zeggen dat beide benaderingen zich wel focussen op de factor
levenskwaliteit. De links realistische benadering ziet de politie als een vrije autonome
institutie die relatief onafhankelijk is van de politiek. De politie dient hier aan consensus
policing te doen, nl. om de samenleving te ondersteunen naar een faire en rechtvaardige
samenleving door bijvoorbeeld fraude ten nadele van de arbeidersklasse aan te pakken.
Uiteindelijk leidde deze consensus policing in de jaren 60 en 70 tot een verzwakking, door
demografische bewegingen, immigratiegolven, groeiende criminaliteit … De
gemeenschappen van immigranten worden in het geheel geviseerd en niet per individuele
dader. Er groeit een steeds vijandigere houding tussen politie en gemeenschappen. Dat leidt
tot meer paramilitaire acties van de politie, met als gevolg een nog meer vijandigere houding
,bij burgers. Het is een vicieuze cirkel waar de politie niet uitgeraakt. Consensuspolicing is dus
niet de oplossing, maar wel minimal policing.
Het derde deel gaat in op de taken van de politie vanuit het oogperspectief van beide
benaderingen. Zo ziet de broken windows benadering de taak van de politie als een
belangrijke sociale bewakende functie met de nadruk op de openbare orde. Dit gebeurt via
neighborhood policing, nl. het willen voorkomen van straatscriminaliteit in buurten. Dit kan
enkel en alleen door veel te gaan patrouilleren en aanwezig te zijn in het straatbeeld. Uit het
onderzoek van Newark, lijken voetpatrouilles effectiever dan wagenpatrouilles. Dit leidde tot
het verbeteren van het veiligheidsgevoel van burgers, hoewel de criminaliteitscijfers niet
daalden. De rol van de politie is in deze benadering dus het beschermen van de buurt, door
te patrouilleren en in te grijpen bij het eerste gebroken raam. Dit kan via zichtbare
geüniformeerde agenten, nauwe samenwerking met de gemeenschap en de focus op
buurten in de overgang. De taken van de politie volgens de links realistische benadering legt
de focus op minimal policing. Een verschil tussen beide benaderingen is dat de links
realistische benadering de focus legt op intense samenwerking met de gemeenschap om zo
vormen van burgerparticipatie te vormen. Daarnaast is er ook een strenge controle van de
bevoegdheid om geweld te gebruiken. Er dienen intense veranderingen te gebeuren zoals
niet-kerntaken afstoten, alle politieambtenaren verantwoordelijk voor actieve recherche,
gecoördineerde multi-agentschap interventies … Dit leidt dus tot een ander verschil, nl. de
links realistische benadering opteert tot het minder doelloos patrouilleren. Terwijl de broken
windows benadering patrouilles en zichtbare uniformen van groot belang vindt. Tot slot is er
nog een laatste verschil, nl. op wie de taken van de politie zijn gericht. Bij de broken windows
benadering ligt de focus op buurten in de overgang, maar bij de links realistische benadering
ligt de focus op achtergestelde buurten.
In mijn opinie kan ik met de stelling niet akkoord gaan. Een eerste verschil is dat beide
benaderingen vertrekken vanuit verschillende achterliggende benaderingen, met een ander
uitgangspunt over criminaliteit en politie. Daarnaast is er ook een verschil terug te vinden
tussen de mening met betrekking tot de functie van de politie. De broken windows
benadering focust zich op zero-tolerance beleid, terwijl de links realistische benadering zich
focust op minimal policing. Dit uit zich ook in verschillen over taken van de politie. De broken
windows benadering focust zich op buurten in overgang, met duidelijke zichtbare patrouilles.
De links realistische benadering legt de nadruk op achtergestelde buurten en kwetsbare
groepen, waar men niet doelloos wil gaan patrouilleren. Indien men patrouilleert, dient deze
ondergeschikt te worden aan de nodige controle.
, De politie is een instrument in handen van de bezittende klasse om de arbeidersklasse te
onderdrukken.
In deze essay wordt de volgende stelling “De politie is een instrument in handen van de
bezittende klasse om de arbeidersklasse te onderdrukken” besproken. Deze stelling wordt
opgedeeld in twee delen. In de eerste paragraaf wordt het eerste deel van de stelling “De
politie is een instrument in handen van de bezittende klasse” besproken. Daarna volgt het
tweede deel van de stelling, nl. “De politie is een instrument om de arbeidersklasse te
onderdrukken.” Er wordt afgesloten met een besluit over deze stelling.
Het eerste deel van deze essay gaat over “De politie is een instrument in handen van de
bezittende klasse”. Een pro-argument wordt teruggevonden in één van de vier traditionele
benaderingen van de politie, nl. de marxistische benadering. Deze benadering geeft aan dat
de politie een instrument is in handen van de bezittende klasse om de ‘lagere’ klasse te
onderdrukken. De politie creëert volgens hen een criminele klasse en criminele bedreiging
om nieuwe wetgeving en controlemechanismen te rechtvaardigen. Toch kan zo’n
politieoptreden ook tegenreacties uitlokken. Een contra-argument wordt teruggevonden in
de links realistische benadering, nl. de politie is volgens deze benadering een vrije autonome
institutie. Dat wil zeggen dat ze relatief onafhankelijk zijn van de staat of politiek. Een ander
contra-argument wordt teruggevonden in de privatisering van de politie, nl. we gaan van
‘state sovereignty’ naar ‘corporate sovereignty’ waar de staat minder een rol begint te
spelen. Er dient te worden aanvaardt dat de rol van de staat begint te tanen. We dienen te
erkennen dat het nu om netwerken gaat in plaats van enkel en alleen de politie. Dit kan ook
tot gevolg geven dat deze privatisering in handen komt te liggen van sterke private diensten.
Wat terug kan leiden tot het in handen komen van de bezittende klasse.
Het tweede deel van deze essay gaat in op “De politie is een instrument om de
arbeidersklasse te onderdrukken”. Een pro-argument wordt teruggevonden in de
marxistische benadering, nl. politie is een instrument in de handen van de bezittende klasse
om de lagere klasse te onderdrukken. Doordat de politie criminele klasse en bedreigingen
creëert, zorgt dit voor de rechtvaardiging van nieuwe wetgeving en controlemechanismen.
De focus van deze benadering ligt op de relatie politie-staat-klasse. DIT GEEFT WEER DAT DE
POLITIE NIET GEMAAKT IS OM DE BEVOLKINGEN TE DIENEN IN HET GEHEEL, MAAR OM
HIERVAN SLECHTS ENKELE DELEN VAN TE DIENEN. DIT ARGUMENT WORDT VERSTERKT
DOOR DE DIFFERENTIATIETHESE. DEZE THESE GEEFT WEER DAT ER EEN DUIDELIJK PATROON
VAN DIFFERENTIATIE IS, NL. JONGE ZWARTE WERKLOZE MANNEN MET LAGE SES, WORDEN
VAKER TEGENGEHOUDEN DOOR DE POLITIE. DIT WORDT NOG VERDER VERSTERKT DOOR DE
‘mugging’ van Hall, een moral panic bij de bevolking, met een synoniem voor het controleren
van zwarte, arme jongeren. Dit zorgde voor wantrouwen binnen deze gemeenschap van
zwarten, wat leidde tot een nog strenger optreden van de politie. DEZE THESE GEEFT WEER
DAT DE DIFFERENTIATIE NIET ALTIJD OVER BEWUST DISCRIMINAITE GAAT EN DAT ER