Waarom?
- SZR is onderhevig aan evoluties binnen arbeidsmarkt en bredere maatschappij
- Sluit aan bij opleiding
- Sociaal opvangnet & sociale zekerheid
LES 1: INLEIDING & HISTORIEK
WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Voorbeelden: werkloosheidsuitkering (vervangingsinkomen), groeipakket (uitbreidingsinkomen),
gezondheidszorg, pensioenen, arbeidsongevallen & beroepsziekte,…
Sociale zekerheid = geheel van sociale voorzieningen dat tot doel heeft aan alle burgers op elk
ogenblik van hun bestaan minstens een bestaansminimum te waarborgen
- Definitie van toepassing voor deze cursus
- Ruimer dan enkel de werkenden, ook de sociale bijstandsregeling
- Werkenden zijn wel beter af (meestal)
Klassieke sectoren + sociale bijstand = ruime invulling
LOONAANVULLENDE VERGOEDINGEN
= vergoedingen die worden uitgekeerd bovenop het inkomen, extra
In de vorm van
Gezondheidszorg
- Beroepsactiviteit of afgeleide rechten
- Vrijwel de hele bevolking
Gezinsbijslag
- Recht van het kind
LOONVERVANGENDE UITKERINGEN
= vergoedingen die worden uitgekeerd ter vervanging van het inkomen
In geval van…
Arbeidsongeschiktheid
- Ziekte en ongeval privéleven
- Arbeidsongeval en beroepsziekte
Werkloosheid
Ouderdom en overlijden
BEROEPSACTIVITEIT
Beroepsactiviteit bepaalt onder welke ‘soort’ sociale zekerheid je valt, welk systeem van toepassing is
3 grote beroepsgroepen → 3 systemen
1. Werknemers
2. Zelfstandigen
3. Ambtenaren (≠ overheidspersoneel), wordt eenzijdig aangesteld
Grote verschillen tussen de systemen, betreft financiering en prestaties
Belangrijk om onderscheid te bewaren
,HOE WERKT SOCIALE ZEKERHEID?
SOCIALE BIJSTAND
Sociale zekerheid levert sociale bijstand, dient als vangnet voor wie het nodig heeft
- Uitkering is afhankelijk van onderzoek bestaansmiddelen, middelentoets
- Tegenover individuele rechten die slechts afhankelijk is van voorwaarden
Financiering van de sociale bijstand: hoofdzakelijk werknemer- en werkgeversbijdragen
Sectoren
- Gezondheidszorg
- Ziekte & invaliditeit
- Professioneel risico
- Gezinsbijslag
- Werkloosheid
- Pensioenen
- Transversaal → 3 wettelijke stelsels en sociale bijstand
GROEIPAKKET
Eén van de middelen van de sociale bijstand, het vroegere kindergeld
- Sinds 6e staatshervorming: bevoegdheid gemeenschappen
- Aparte regelingen voor Vlaamse, Franse, Brussel en Duitstalige gemeenschap
Regeling groeipakket in Vlaanderen:
Huidige/nieuwe regeling: gelijk voor alle kinderen, maandelijks vast bedrag
- Kinderen geboren na 1 januari 2019: vallen onder nieuwe regeling
- Startbedrag bij geboorte of adoptie van een kind
- Extra toeslagen bovenop basisbedrag
Vroeger: hoe meer kinderen, hoe meer kinderbijslag
- Overgangsregeling voor kinderen geboren voor 1 januari 2019
HISTORIEK VAN DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID
SOCIALE BIJSTAND
- Historische gezien al lang bestaan in een andere vorm, oud fenomeen
- Vrijwillige armenzorg, later ook kerk die hulp biedt (soepbedeling, sociale woning,…)
- 2 sporen: kerkelijk (liefdadigheid) en burgerlijk initiatief vanuit lokale besturen
- Burgerlijke godshuizen en burelen van weldadigheid → voorloper van het OCMW
SOCIALE VERZEKERING
- Betalen om iets te krijgen, verzekeringsprincipe
- Gildenbussen vanuit ambachten, bestaan al van middeleeuwen, hulp bieden wanneer nodig
- Geld is noodzakelijk dus wanneer loon uitvalt → financiering door eigen initiatief arbeiders
- Overheid: ‘gesubsidieerde vrijheid’
· Steun en subsidiëring van overheid aan bijstandskassen in ruil voor meer controle in
besteding van middelen
· Oprichting van de algemene lijfrentekas (1948)
Ontwikkeling socialistische coöperatieven (vooruit)
Opkomst van Belgische volksliedenpartij (1885)
,INTERMEZZO: AMBTENARENPENSIOENEN
- 1e pensioenwet van 1844 op burgerlijke en kerkelijke pensioenen
- Ambtenaren ontvingen een rustpensioen als beloning voor aan de staat bewezen diensten
- Opvallend: voor werknemers en zelfstandigen pas veel later
- Dekking invaliditeit
- Pensioensleeftijd = 65 jaar → relatief: velen waren al overleden tegen 65 jaar omwille van
een lage levensverwachting
BELANGRIJK KANTELPUNT: GROTE STAKINGEN VAN 1886
Directe gevolgen van de staking:
- Arbeidswetgeving: beperken van vrouwen en kinderarbeid
- Sociale maatregelen (steunfonds arbeidsongevallen, verder ondersteuning en subsidiëring
van mutualiteitsverenigingen)
Eerste socialistische partij verkozen in parlement (1894)
Belangrijke stappen in ontwikkeling van de sociale zekerheid
- 1e echte regeling: arbeidsongevallenwet (1903) → innovatief: achterwege laten foutbegrip
- Private pensioenkassen
- Tussenkomst invaliditeitsverzekering via mutualiteiten
- Ondersteuning werkloosheidskassen
WOI vertraagt ontwikkeling van Belgische sociale zekerheid
INTERBELLUM
- Verplichte verzekering beroepsziekten (1927)
- Mijnwerkerspensioen wordt echte pensioenverzekering + verplichte pensioenverzekering
voor arbeiders en bedienden
- Verplichte gezinsbijslagen (1930) → ook voor zelfstandigen (1937)
- Jaarlijkse betaalde vakantie van 6 werkdagen (1936)
- Ondersteuning van werkloosheidsklassen door overheid (nog geen verplichte verzekering)
NA WOII
- Ontwerp van akkoord van sociale solidariteit opgesteld door werkgevers- en
werknemersorganisaties → sociaal pact, belang voor arbeidsrecht, ook voor sociale zekerheid
Overgenomen door de besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders:
belangrijk gegeven, nog steeds relevant
• Enkel voor loonarbeiders
• Verplichte rust en overlevingspensioen, ziekte- en invaliditeitsuitkering, werkloosheid,
gezinsbijslag en jaarlijkse vakantie
• Bijdrage op het loon
• Behouden van structuren + oprichting van onafhankelijke overheidsdiensten per sector
• Regeling financiering van de sociale zekerheid
, OTTO VON BISMARCK
- Basis voor Belgische sociale zekerheid-
- Invoering verplichte sociale verzekering arbeiders (ziekte, ongevallen, pensioen) (1882-1886)
- ‘beter een tevreden arbeider dan een rooie arbeider’
- Stabiliseren van de maatschappij na wereldoorlogen
- Onrust afkopen met goede sociale bijstand
- Compromis om iedereen mee te krijgen
• Werkgeversbijdrage
• Vakbonden krijgen meer controle en macht
• Kassen van de mutualiteit krijgen belangrijke rol en garantie van voortbestaan
• Arbeiders krijgen betere sociale bescherming
ROOSEVELT & BEVERIDGE
- Vertrekken van bestaansminimum georganiseerd door de overheid
- Idee uit ‘new deal’ van Roosevelt (1935)
- Verplichte verzekering ouderdom, overlijden, invaliditeit aangevuld met werkloosheid niveau
per staat
- Beveridge-rapport: minimumuitkeringen voor iedereen (forfaitaire bedragen)
- Grote injectie in economie na zware jaren ‘30
BISMARCK BEVERIDGE
Toepassingsgebied Enkel werknemers Hele bevolking
Grondslag van uitkering Loongekoppelde uitkeringen Socio-vitaal minimumuitkeringen
Doelstelling Behoud levensstandaard Bestaanszekerheid
Werknemers- en
Financiering Belastingen
werkgeversbijdragen
JAREN ‘50
- Verdere ontwikkeling en verbetering van de sociale zekerheid
- Verbetering kinderbijslagregeling
- Oprichting van rijksdienst voor arbeidsvoorziening en werkloosheid
- Verbetering pensioenen: overgang van kapitalisatie naar repartitie
- Ontwikkeling van sociale verzekeringen voor zelfstandigen
JAREN ‘60
- Werkloosheid codificatie en beroepsziekten (1963)
- Wet Leburton: opsplitsing beheer gezondheidszorg en arbeidsongeschiktheid, uitbreiding van
gezondheidszorg voor bijna hele bevolking
- Artsenstakingen: artsen werden verplicht te houden aan door de overheid opgelegde
honoraria
- Werkloosheid: forfaitaire bedragen → individuele verzekering
- Pensioenen: van 4 stelsels naar 1 stelsel (arbeiders, bedienden, mijnwerkers, zeelieden →
werknemers)
- Uitbouw sociaal statuut zelfstandigen
- Wet op bestaansminimum (1974)