Sociale duurzaamheid: SDG’s People
1. Introductie
Als je het woord ‘duurzaamheid’ hoort, wordt er vaak eerst aan de ecologische duurzaamheid
gedacht (energie, afval, recycleren, uitstoot, …)
Sociale duurzaamheid: het vermogen van de samenleving om op een eerlijke manier in de behoefte
van haar leden tot voorzien, zowel nu als in de toekomst.
Triple bottom line (3P’s): duurzaamheid in ondernemingen: people, profit, planet, ontworpen door
John Elkington, maar achterhaald. Niet een beetje van elk doen. Winst verwerven met aandacht voor
de mens en binnen de grenzen van de planeet.
Carbon tunnel vision: gefixeerd geraken op de CO2-
uitstoot terwijl het aspect duurzaamheid veel breder is dan dat.
Pijlers duurzaamheid
Zijn allemaal met elkaar verbonden en zijn even belangrijk:
- Verbeteren van de levenskwaliteit voor alle leden van
de samenleving (toegang tot onderwijs,
gezondheidszorg, werkgelegenheid en een veilige en
inclusieve gemeenschap).
- Gelijkheid en rechtvaardigheid: aanpakken van sociale
problemen zoals armoede, discriminatie en ongelijkheid
-> ondernemen van collectieve actie om milieu te beschermen
- Veerkracht van de gemeenschap: sociaal duurzame gemeenschappen zijn doorgaans
veerkrachtiger als het om milieu gaat (sterke sociale netwerken, vertrouwen, samenwerking).
- Inclusiviteit: oplossingen zijn holistischer en spelen in op de behoeften van de
gemeenschappen.
- Conflictpreventie: voorkomen van conflicten die kunnen ontstaan als gevolg van hulpbronnen
schaarste, aantasting van het milieu of ongelijke toegang tot kansen.
- Consumentengedrag: wanneer mensen bewust zijn van, zullen ze sneller milieuvriendelijke
producten nemen
- Langetermijndenken: nadenken op lange termijn ipv te teren op korte termijn winsten.
- Mondiale samenwerking: inspanningen tussen landen om samen te werken
,Hoe het zou moeten zijn: leven binnenin de
donut
De buitenste grens wordt bepaald door het milieu
plafond en de binnenste schil door het sociale
fundament. Tussen deze twee grenzen kunnen we
een veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid
vinden.
Huidige situatie
Grote ongelijkheden mbt: inkomen, macht en
geslacht
- Miljoenen mensen leven onder elke dimensie van de sociale basis waar we naar streven.
- Het milieuplafond overschrijdt ten minste 3 van de 9 dimensies.
Interacties binnen de grenzen zijn complex en dynamisch:
- Druk uitoefenen op het milieu kan armoede
versterken
- Armoede kan druk uitoefenen op het milieu (vb: koken
met hout en ander plantaardig materiaal -> is
ongezond, draagt bij tot ontbossing en erosie).
- Algemene beleidsinstrumenten gericht op
duurzaamheid kunnen armoede versterken
- Beleid gericht op armoedebestrijding kan druk
uitoefenen op milieu (vb: subsidies voor kunstmest)
Dynamiek van de herverdeling: als we vandaag beginnen met armoede te bestrijden, heeft dit amper
druk op de planeet, enkele vb-en:
- We hebben amper 1% van de huidige voedselvoorziening nodig om 13% van de
wereldbevolking de nodige extra calorieën te bezorgen.
- 19% van de mensen heeft geen elektriciteit, hen elektriciteit bezorgen zou zorgen voor een
globale stijging van de emissie met minder dan 1%
- 7% van de rijkste mensen zijn verantwoordelijk voor 50% van de CO2 uitstoot
- Rijke landen consumeren tot 10 keer meer natuurlijke grondstoffen dan arme landen.
- De gemiddelde Europeaan/Amerikaan gooit bijna 100 kg aan eetbaar voedsel weg per jaar
De sociale SDG’s:
- 1: Geen armoede
- 2: Geen hongersnood
- 3: Goede gezondheid en welzijn
- 4: Kwaliteitsonderwijs
- 5: Gendergelijkheid
- 8: Werk en economische groei
,Wie is verantwoordelijk?
= collectieve verantwoordelijkheid die verschillende belanghebbenden vereist samen te werken:
- Overheden: cruciale rol: vaststellen en handhaven van wetten en regelgeving die
mensenrechten beschermen, sociale gelijkheid bevorderen en essentiële diensten zoals
gezondheidszorg, onderwijs en betaalbare huisvesting bieden.
- Bedrijven en industrieën: eerlijke arbeidspraktijken aannemen, zorgen voor veilige
werkomstandigheden, eerlijke lonen betalen en kansen bieden voor de groei en ontwikkeling
van werknemers.
- Niet-gouvernementele organisaties (NGO’s): pleiten voor sociale rechtvaardigheid, aanpakken
van sociale kwesties en bieden van ondersteuning aan gemarginaliseerde gemeenschappen.
- Gemeenschappen en groepen: pleiten voor sociale verandering, individuen organiseren en
mobiliseren, bewustzijn creëren, …
- Academie en onderzoeksinstellingen: ontwikkelen van theorieën en het beiden van op bewijs
gebaseerde oplossingen, toekomstige generaties opleiding en inspireren.
- Individuen: bouwstenen van een sociaal duurzame toekomst, bijdragen voor tolerantie,
empathie en respect voor diversiteit te bevorderen.
Enkele bedrijven die zich inzetten voor sociale duurzaamheid:
Ben&Jerry’s, Patagonia, Ikea, The Body Shop, Colruyt Group, Triodos Bank, Fairphone, Tony’s
Chocolonely, Oxfam Wereldwinkels
2. Armoede: SDG 1
Ondanks de strijd tegen armoede sinds 1990 leven nog steeds meer dan
800 miljoen mensen in armoede.
1. Tegen 2030 extreme armoede uitroeien.
2. Armoede in al zijn dimensies, volgens nationale definities halveren.
3. Sociale beschermingssystemen en maatregelen implementeren voor iedereen.
4. Zorgen dat iedereen gelijke rechten heeft op economische middelen, toegang tot
basisdiensten, …
5. De veerkracht van armen en mensen in kwetsbare situaties opbouwen en hun kwetsbaarheid
voor extreme gebeurtenissen verminderen.
Door:
- Te zorgen voor mobilisatie van middelen uit verschillende bronnen te verschaffen aan
ontwikkelingslanden
- Ontwerpen van solide beleidskaders
Wat is armoede?
Armoede: gebrek aan voldoende geld of toegang tot middelen om van een minimale levensstandaard
te genieten. Gebrek aan toegang tot vb gezondheidszorg, onderwijs of watervoorzieningen wordt
beschouwd als armoede.
, Armoede: vorm van sociale uitsluiting; in meest extreme vorm de onmogelijkheid om toegang te
krijgen tot wat je nodig hebt voor een fatsoenlijk leven (in België vb geen toegang tot het internet).
Soorten armoede:
- Extreme: momenteel gemeten als mensen die leven met minder dan 1,25 dollar per dag.
- Primaire/absolute: niet genoeg geld hebben om aan basisbehoeften te voldoen. Leven onder
de armoedegrens.
- Secundaire/relatieve (= relatieve deprivatie): net genoeg geld hebben om aan de
basisbehoeften te voldoen, maar een deel ervan wordt besteed aan mechanismen om
financiële of werk gerelateerde stress te beheersen waardoor het moeilijk is een fatsoenlijk
leven te leiden. Factoren die hieraan kunnen bijdragen: alcohol, gokken, tabak, drugs, …
De armoede grens in België ligt op 1366 euro voor iemand die alleen woont en op 2868 euro voor
een gezin met twee volwassenen en twee kinderen.
In 2022 leefden 1,5 miljoen mensen onder de armoedegrens (=13,2% van de populatie).
In Europa maakt 21,6% van de bevolking kans om in armoede (of sociale uitsluiting) terecht te komen
Meten van inkomensongelijkheid
Gini-coëfficiënt: score tussen 0 en 1
Hoe dichter bij 1, hoe groter de ongelijkheid. 0 zou willen zeggen dat iedereen hetzelfde krijgt, 1 dat
iemand alles krijgt en al de rest niets. Maar zegt niets over de achtergrond (vb: leeftijd, gender, …)
BE: .23 EU: .30 (wereldwijd het grootst in Zuid Afrika, Namibia en Zambia)
De armoedecirkel
Effecten van armoede:
- Slechte huisvesting of zelfs
dakloosheid
- Slechte leefomstandigheden
- Gebrek aan (gezond) voedsel
- Schaamte en stress
- Hoger risico op schoolverlaters
- Moeilijk om fatsoenlijke baan te vinen
- Schulden
- Minder sociaal kapitaal
- Hoger risico op gezondheidsproblemen
- Uitsluiting/isolatie