HFST 1. Inleiding
1.1 Basisbegrippen
Kennis – onderzoek
Kennis Wat je weet, informatie die je in je bezig hebt
→ Verwerven door te leren, experimenteren, dingen te ervaren (dingen te onderzoeken)
Epistemologie = Studie van ‘wat is kennis’
Onderzoek ‘Nauwkeurig nazien, nagaan, nasporen’ – Iets aandachtig bestuderen om
kenmerken/inhoud te leren
→ Ook een onderzoekende houding aannemen in de praktijk
‘Tacit “Kennis die men verwerft op grond van ervaring en het uitoefenen van het beroep, en die
knowledge’ maar tot op zeker hoogte mededeelbaar is”
→ Kennis die je moeilijk kan uitleggen, waarvan je zelfs niet altijd weet dat je die kennis
hebt (buikgevoel, vertrouwen of niet vertrouwen…)
Wetenschap
= Geheel van systematisch verkregen, geordende en verifieerbare menselijke kennis,
- Het daarmee verbonden proces van kennisverwerving (= onderzoek)
- De gemeenschap waarin deze kennis wordt vergaard.
→ Deze gemeenschap heeft haar eigen wetenschappelijke methodes en conventies.
Wetenschappelijk onderzoek = een zoekproces [binnen een gemeenschap] gebaseerd op denken,
intuïtie en creativiteit, waarin op een systematische manier gegevens worden verkregen, gebruikt en
geanalyseerd, met als doel kennis te verzamelen”
Verifieerbaar = Wat door feiten kan bewezen worden (- controleren)
Verschillende vormen kennis Model Hudson
Alle vormen beïnvloeden Hudson professional knowledge
“de verzamelde informatie of het begrip afgeleid van theorie, onderzoek, praktijk of ervaring die
bijdragen tot het begrijpen van de sociaal werker van zijn beroep en zijn werk en die hem of haar als
gids dienen in de praktijk”.
Theoretische Concepten, schema’s, referentiekaders die een georganiseerde kijk op de
kennis fenomen geven & professionels helpen de wereld uit te
leggen/beschrijven/voorspellen/controleren
Vb. Politiek systeem easton
Persoonlijke = Inherent/spontaan proces waarbij Sw’er onbewust noodzakelijkerwijze in actie
kennis schiet
→ Omvat intuïtie, culturele kennis, ‘gezond verstand’
Praktijkgewijs = Verworven via uitoefening beroep & proces werken met gelijkaardige cases of
door kennis overheen cases te kunnen toepassen
Empirische Ontstaan uit onderzoek → systematische verzameling en interpretatie van data
kennis doel: Documenteren en beschrijven ervaringen, verklaren gebeurtenissen,
voorspellen toekomst, evalueren (=wetenschap)
Procedurele = Kennis over organisatorische, juridische of beleidscontext SW
kennis
1
,Wetenschapsfilosofie = Discussies of wat we weten ook de realiteit is
→ Idee dat onze observaties en kennis realiteit mee bepalen
Vaststelling dat ook ons wereldbeeld onze kijk op wetenschap bepaalt
Normen/waarden & andere sociale aspecten spelen een rol in erkennen van wetenschappelijke
kennisinhoud
(niet voor eeuwig)
Wat we dus tot ‘de wetenschap’ rekenen hangt af van de context.
Observaties altijd theorie geladen Incommensurabiliteit
= Kijk op wetenschap en de eerder verworven = Er is geen gemeenschappelijke maat waardoor
kennis steeds bepalend is op welke manier je de dingen fundamenteel niet met elkaar te
waarneemt vergelijken zijn omdat er andere kennis & visies
zijn
Ptolemeus & corpernicus
Paradigmaverschuiving: Een dramatische verandering in wat we als ‘normale wetenschap’
beschouwen en dus ook een dramatische verandering in wereldbeeld.
Ontdekking copernicus (zon)
(Voor)kennis bepaalt wat we zien oude/jonge vrouw
Actueel voorbeeld ingrijpende verschuivingen wereldbeeld & de uitdagingen en moeilijkheden die
hiermee gepaard gaan
→ Postkolonialisme
1.2 Wat is onderzoek in SW
De Onderzoekscyclus
1. Verkennen & afbakenen
2. Opzetten en voorbereiden
3. Uitvoeren & analyseren
4. Rapporteren en presenteren
Omkaderde elementen hebben betrekking tot:
- De kenmerken van praktijkgerichte
wetenschappelijk onderzoek
- Het normen- en waardenkader voor
onderzoek in SW
2
,1. Verkennen en afbakenen
Probleemstelling, onderzoeksdoelstelling en onderzoeksvraag formuleren
- Vorm onderzoeksonderwerp diverse manieren
→ Zelf dingen opmerken in praktijk & verder willen onderzoeken of willen veranderen
→ Opdrachtgever die onderwerp aangeeft
- Voor onderzoeken, nagaan goede relevantie en focus
→ Informeren over onderwerp en motiveren waarom relevant thema
- Aandacht aan motivatie onderzoek
= Vanuit welk perspectief, op basis van welke onderzoeksvragen, welk doelstelling?...
2. Opzetten en voorbereiden
Onderzoeksopzet
- Nadenken over hoe aan de slag gaan & welke visie onderzoek
→ Duidelijk geworden in probleem- en doelstelling en onderzoeksvragen
→ Onderzoeksmethode: Meebepaalt door onderzoeksbenadering
- Belangrijk element voor de lezer van onderzoek
→ Kwantitatief onderzoek: Weinig info over betekenis interventie voor cliënt
→ Kwalitatief onderzoek: Kleinere schaal door tijdsintensiviteit
Fase 1&2: Keuze beïnvloed door je eigen kader
3. Uitvoeren en analyseren
Onderzoeksdaden
- Op basis van onderzoeksopzet → onderzoeksgegevens verzamelen
Fungeert als ‘bouwtekening’: Je geeft opzet richting, maar kan nog bijgestuurd worden
- Gegevens verzamelen en nadien analyseer en verwerken
- Steekproef (op basis daarvan nadien uitspraken doen)
→ Verschillende soorten steekproef
Belangrijk: Voor elke onderzoeksdaad een onderzoekende en ethisch verantwoorde houding
- Analyseren verzamelde data
‘Betekenis geven aan de verzamelde gegevens in functie van je onderzoeksdoel en -vraagstelling
→ Antwoorden zoeken (Op vragen uit eerste stap)
→ Methode van analyseren hangt samen met keuze onderzoeksbenadering en -methode
- Minst toegankelijke fase lezer
→ Publicaties vaak uitgebreid, aangeven welke moeilijkheden, problemen of aanpassingen doorheen
traject
→ Bij het lezen, in het achterhoofd houden hoe de onderzoekers tot hun resultaten gekomen zijn
(Eventueel kritische vragen bij verzameling en verwerking plaatsen)
4. Rapporteren en presenteren
Mondelinge of schriftelijke onderzoeksrapportage/presentatie
- Nadenken over hoe rapporteren en presenteren
→ Aparte stap: Vorm & aanpak van rapportage zal bepalen hoe vlot je resultaten hun weg vinden in
het werkveld
3
, Vb. mondelinge rapportage: Lezing, vorming, interview
Vb. schriftelijke rapportage: Rapport, tijdschrift, bachelorproef, online post
- Belangrijke stap lezer
= Aantrekkelijke, begrijpelijke en toegankelijke manier (lezer boodschap volledig meegeven)
→ Belangrijk: Lezer een kritische houding geven
- Vormgeving
→ Belangrijk element in schriftelijk en mondelinge presentatie
= Taal, stijl, vormgeving
Onderzoek goed uitgevoerd en juiste manier rapportage
→ Ontstaan nieuwe vragen
= Inspiratiebron voor nieuwe verkenning en onderzoeksproces
→ Zo wordt de cirkel rond en start onderzoekscyclus steeds opnieuw
Sociaal werk onderzoek
= Een academische discipline die een theoretische meerwaarde nastreeft en ook relevant moet zijn
voor sociaal werk praktijk
Onderzoek moet leiden tot kennis die dan nadien omgezet kan worden om het handelen bij te sturen
Theorie en praktijk: Loodrecht over elkaar
→ Voeden en sturen elkaar
- Interviewen hulpverlener over hoe ze een bepaald probleem aanpakken → creëert meteen
reflectieproces → Handelen mogelijks bijsturen
- Handeling stellen → onderzoekende houding nagaan of gewenst effect bereikt is → handelen
mogelijks bijsturen
= Interventie brengt processen teweeg die kennis verzamelen + Toepassen kennis brengt processen
teweeg over kennis in de realiteit
SW als handelingswetenschap
Sw onderzoek bestudeert sociale interventies
= Hoe in sociale situaties intentioneel ingrijpen om bepaalde vormen van sociale verandering te
krijgen
→ SW onderzoek gaat over de werkelijkheid begrijpen en hoe we in werkelijkheid kunnen ingrijpen
Twee grote - De situaties waarin mensen leven & samenleven
elementen - Op welke manier op deze situaties ingegrepen wordt en kan worden
4