Politiestudies
Hoofdstuk 1: de maatschappelijke opdracht van de politie (H3)
Police: instituut, iets dat iedereen kent en een institutionele maatschappelijke functie heeft die heel
moeilijk te veranderen is.
Policing: politiewerk, politiepraktijken, hoe werkt de politie, wat doet de politie (verhoor, survey op
straat).
Maar 1 police (1 politie), meerdere policing (nog andere organisaties die aan politiewerk doen,
zonder zelf de organisatie ‘politie’ te zijn -> security, douane, leger).
Defudnd the police - disband, disempower, and disarm the police: heel veel wapengebruik in
Amerika, racism -> veel kleurlingen sterven na politie interventie in Amerika.
In westerse landen zijn we eerder geneigd om ons veilig voelen als er politie is. Laatste tijd gaan we
politie echter steeds meer en meer ook wantrouwen (vooral mensen met een andere huiskleur ->
worden ook effectief meer gecontroleerd door de politie en voelen zich daardoor ook onveiliger). Op
bepaald moment gaan slachtoffers ineens wel opspreken en brengen een beweging in gang.
Beweging willen er voor zorgen dat politie geen geld meer krijgt en wil ze stoppen met macht te
geven. Wil eigenlijk de politie helemaal weg (heel extreem).
-> Vertrouwen in politie van burger is aan het dalen.
-> politie is altijd voor een stuk nodig en is er ook nog nooit een wereld geweest zonder enige vorm
van politie.
Maatschappelijke opdracht van de politie
Politiemandaat
Overheid (politie als verlengstuk van de uitvoerende macht)
Monopolie van geweld (dwang) (MvBZ & MvJ)
Symbolische en maatschappelijke functie
Brengt sociale orde
Formele sociale controle: komen in uniform is vaak al genoeg en wapens gebruiken
hoeft niet meer
Verwachtingen van de burger
24/7 bereikbaar (gevaarsnotie) (ook andersom: politie heeft ook burgers nodig -> tips)
Beschermer tegen bedreiging
Gebruik van dwang
aangifte seksuele misdrijf heel laag: mensen durven niet aan te geven bij politie
WM: kamer van volksvertegenwoordigers & Senaat
RM: OM & rechters
UM: regering
-> baas politie: Minister van Binnenlandse Zaken & Minister van Justitie (burgemeester op
lokaal niveau)
-> politie = verlangstuk uitvoerende macht
Gekenmerkt door paradoxen of tegenstellingen_tegengestelde eisen
Moet voldoen aan conflicterende eisen:
Beschermer en hoeder van mensenrechten
Staat militairy policing versus de burger Policing by consent (vb. COVID)
o Niet enkel staat en politie als 1 samenwerken, dan zou het heel militair worden
o Niet enkel burger (wijkagent) en politie, dan zou er te weinig gezag zijn.
1
, evenwicht tussen de twee, maar is ook moeilijk en zorgt ook voor problemen.
Meerderheid versus minderheden
o Meerderheid bevolking (rechts): willen harde politie
o Minderheden in samenleveing die soms slachtoffer worden van
politieoptreden, maar soms ook echt iets hebben misdaan
Zorg versus hard optreden
Welke maatschappelijke functies vervult de politie in de praktijk? Waarom hebben we
eigenlijk politie?
Is de veronderstelling juist dat politiewerk samenvalt met gebruik van geweldsmiddelen?
In hoeverre klopt het dat politie een crime-fighting organisatie is?
Identiteit van de politie
Normatieve functie van de politie: geweld gebruiken onder bepaalde regels. Norm
trachten handhaven.
Handhaven openbare orde en bestrijden van de criminaliteit
Afdwingen van wetgeving en zelf toepassen van wetgeving
Gezag, staat, recht ... eenheid van natie Staat onder druk door
Maatschappelijke ontwikkelingen (individualisering, globalisering, ...)
Pluralisering van de poliite
Privatisering van de politie
Legitimiteit van de politie is fragiel/staat onder druk
-> belangrijk voor burger, staat en politie zelf, maar is niet altijd makkelijk
Antwoord van de politie: pogingen om nieuwe identiteit te formuleren
Community oriented policing: politie dichter bij burger, politiemodel in België
Verstrengen: zero tolerance policing en crime fighting (op wet): nultolerantie &
discretionaire bevoegdheid (donut -> deeg = wetgeving, vrije ruimte = zelf invullen
hoe ze wet kunnen afdwingen)
New Public Management – prioriteiten stellen via kerntaken en value for money
principe: aanpakken waar ze resultaten van zien en iets uit opbrengen. Aantal taken
gingen ze dus niet meer doen omdat het niks opbracht.
4 dimensies (identeit politie wordt bepaald door 4 dimensies):
1. Monopolie van geweld als unieke competentie
2. De morele basis van politiewerk
3. Probleemgericht karakter
4. De eis van legitimiteit
-> moeten allemaal in evenwicht zijn met elkaar.
1. Monopolie van geweld
Politie krijgt mandaat van de overheid om geweld uit te oefenen (artikel 1 van de Wet
op het Politieambt, 1992)
Unieke competentie: alleen zij mogen geweld gebruiken -> professionaliteit
ontwikkelen hoe ze dit geweld moeten gebruiken geweldbeheersing
24/7
Goed politiewerk = vermijden van geweld
o Dilemma’s – streetcorner politicians (Muir, 1977): wet onderhandelen bij
zichzelf, maar ook bij de bevolking.
o Peacekeepers (Bittner, 1979): bemiddelen, onderhandelen om vooral vrede te
bewaren, sociale orde is belangrijk.
2
, Geweldsmonopolitie: belang van accountability over gebruik van machtsmiddelen
(Weber): transparant zijn over hoe ze geweld gebruiken
2. Politie als morele instantie
Staat vertegenwoordigd morele waarden van een samenleving
Sociale instituties vormen cement van de samenleving
Moreel individualisme (als antwoord op toenemende individualisering) – staat moral
agency
Symbolisch kapitaal van de politie (Durkheim: we hebben criminaliteit in de
samenleving nodig -> norm tussen goed en kwaad wordt zo duidelijk)!
o Covid: je moet mondmasker dragen in belang van alle burgers -> normerende
functie (optreden tegen mensen dat het niet doen)
Symbolisch-morele kant van politie versus de instrumentele aspecten van politiewerk
Instrumentele functie: veiligheid verhogen, meer sociale orde
Symbolische functie: norm (goede en kwade) gaan definiëren
3. Probleemgerichtheid
Goldstein ‘problem oriented policing’
Politie is niet alleen afdwingen van regels
Tegen: meer blauw op straat – brandweerpolitie
Basis van nieuw bedrijfsmatig denken en later evidence-based policing
Moeilijk meetbaar voor politie... wanneer is de politie effectief?
Ook oorzaak van het probleem aanpakken (intrafamiliaal geweld)
4. Nood aan legitimiteit (verschil tussen sociale en normatieve legitimiteit)
Verwerven en behouden van legitimiteit
Sociale legitimiteit
o Burgers begrijpen politieoptreden en vinden het rechtvaardig
o Gezagsdragers
o Basis voor vertrouwen
vertrouwen krijgen door gezag (unifrm -> symbolisch).
Normatieve legitimiteit
o Staat los van percepties van burgers
o Ratio, basis van rechtsregels
o Rechtmatigheid, rechtvaardigheid, respectvolle bejegening, responsiviteit,
menselijke waardigheid en geven van verantwoording
als politie in staat om norm af te dwingen. Mlanier waarop mensen je respect
geven, gaan nauw staan met hoe je respect afdwingt.
Beiden moeten voldaan zijn
o Dilemma: afstand van de burger versus betrokkenheid van de politie in haar
relatie met de burger
Als ze legitiem is krijgt ze vertrouwen, gezag & respect van de bevolking.
4 dimensies van maatschappelijke opdracht van de politie
Onderling samenhangend
Indien niet: gevaar voor verzelfstandiging van 1 element -> 1 dimensie neemt overhand
o Dwang vereist legitimiteit
o Nadrukopmoreel-symbolische betekenis van politiewerk kan leiden tot zelf
formuleren van waarden en normen
o Probleemgerichtheid – ver doorgedreven vormen van evidence-based policing
3
, o Enkel legitimiteit kan gevaar zijn voor imago politie -> branding, imago building
om jonge mensen aan te trekken -> voorstellen als spannend beroep = fout beeld
Hoofdstuk 2: van ‘politie van de miserie’ tot ‘miserie van de politie’ (H1)
Geschiedenis van de politie
Van politie van de miserie tot miserie van de politie: een beknopte geschiedenis van het
Belgische politiebestel tot de aanloop naar de politiehervorming
Politie van de miserie = politie die altijd de miserie moest oplossen (properheid straten,
burenruzies,…)
Miserie van de politie = eind jaren ’80 -> politie komt zelf in de miserie
Ter inleiding
De politiegeschiedenis vertelt ons iets over
• Wiens orde dient de politie?
o Geo-politieke ontwikkelingen→ politieke macht → formele sociale controle
o Verschillen in opvatting over handhaving sociale orde en de rol van de politie
daarin → BREUKLIJNEN
• Breuklijnen = momenten in geschiedenis waar er zodanig grote tegenstelling vormen
die gaan leiden tot verandering. Tegenstelling die tot veranderingen leiden.
o Waar ligt de macht? Centralisatie = hiërarchisch, heel veel macht van boven.
Centraal Decentralisatie = aan een top werken, maar beslissingsmacht ligt
vooral beneneden, bij organisaties die zich dicht bij de praktij
Decentraal bevinden. Geen hiërarchische verhouding
Gedeconcentreerd = 1 grote vorm van organisatie met allemaal
zuster bedrijven. Vorm van decentralisatie. Er is hiërarchie maar
Gedeconcentreerd
de onderste delen hebben ook nog eigen zelfstandigheid.
o Tegenstellingen arbeid en kapitaal, politie een verlengstuk van staat of van burger?
Repressie (onderdrukken) of disciplinering (straffen/begeleiden naar
positief gedrag)
Politie van de miserie
o Organisatie van de politie: taken, organisatie en bestel?
La force publique. Privé leger in het leven geroepen
door Koning in Belgisch Congo. Bestafd door niet-
congoleese mensen (wel zwarten), maar officieren
bleven wit. Moest vooral er voor zorgen dat
congolezen werkten en voldoende rubber binnen
haalden. Als ze quota niet haalden, werden er
handen afgehakt.
De Franse en Nederlandse tijd (voor 1830)
Voor Napoleon
• Verschillende mechanismen van formele sociale controle
o formele sociale controle = controle die wordt uitgeoefend door formele
instantie
4