Overheids- & Social Profit
Communicatie
1 Inleiding
Overheidscommunicatie VS social profitcommunicatie:
Gelijkenissen:
o grote doelgroepen die niet per se jouw boodschap welkom heten en de gedragingen,
attitudes etc willen beïnvloeden (bv. sensibiliseringscampagnes)
o niet commercieel ingesteld: men heeft het algemeen belang voor ogen ipv geld steeds
meer samenwerkingen (en dus een dunnere lijn tussen) social profits en commericiële
communicatie (= publieke en private samenwerkingen), maar beide partijen hebben hier
vaak geen voordeel aan want dit conflicteert met de normen en waarden
conclusie: er zijn steeds meer mengvormen vaak nodig om grote projecten te kunnen realiseren,
maar wat is de grens, wat zijn goede afspraken opdat de social profit organisatie haar ziel niet moet
verkopen en de scheiding behouden wordt?
1.1 Definitie
“overheid” & “communicatie”
o Beide begrippen worden verschillend ingevuld vraag over toepassingsgebied want wanneer
we het definiëren als overheidscomm is er een bepaald wetgevend kader waar je je aan moet
houden om overlap met andere ‘eilandjes’ te vermijden
o Combinatie leidt tot nieuwe vragen:
• communicatie ‘door’ (top down), ‘met’ (dialoog), ‘naar’ (bottom up) de overheid?
• vraag over richting(en) van het communicatieproces van top down communicatie
vroeger, naar allerlei richtingen o.a. doordat burgers mondiger geworden zijn
1.1.1 “Overheid”
o Openbaar gezag, openbare sector <> particuliere sector (i.e. profit- en social-profitsectoren)
o Kenmerken (o.b.v. Maes, 1996):
1. organisatorisch of institutioneel criterium = Instelling(en) onder verantwoordelijkheid van
vertegenwoordigers die door burgers gekozen zijn (wanneer vernieuwing of beleid wordt
gerealiseerd, wordt dit in een politieke context beslist en is de eindverantwoordelijke een
minister/… die door de burgers werd verkozen
, 2. financieel criterium = De werking met gemeenschapsgelden
3. functioneel criterium = De behartiging van het algemeen belang (focussen op specifieke
doelgroepen die meer ondersteuning nodig hebben dan anderen)
4. juridisch criterium = Onder specifieke regels voor de organisatie & werking v/d diensten
1.1.1.1Problemen
o afbakening: steeds meer publieke en private samenwerkingen zoals bv infrastructuurwerken,
sensibiliseringscampagnes, … bv. BOB campagne
o particuliere organisaties die het algemeen belang willen dienen dmv bv financiële ondersteuning
omdat ze zien dat de overheid daar te kort in schiet social profit
1.1.1.2Verduidelijken van de omschrijving:
o “samenhangend systeem dat zich richt op de besturing van de maatschappij” (Rijnja, 2003)
o “geheel van structuren en processen waarbinnen bindende beslissingen voor en namens de
samenleving worden genomen” (Mastenbroek, 1993)
o Overheid = Openbaar bestuur & bestaat uit:
Politiek bestuur: wetgevende & uitvoerende macht
– Politieke bestuurders
– Leiding geven en verantwoording afleggen
Ambtelijk bestuur*: de administraties die verantwoordelijke politici bijstaan (beleid
inspireren/uitvoeren)
– Dagelijkse bestuurders (management)
– Ambtenaren (inspireren + uitvoeren)
o De ‘vierde macht’ naast de uitvoerende, wetgevende
en rechterlijke macht, o.w.v. groeiende rol van
overheidsoptreden in de maatschappij
1.1.1.3Overheid: kerntaken
1. veiligheid verzekeren (= handhaving van de rechtsorde) waarbij men start bij het opstellen,
verfijnen en communiceren van normen
2. negatieve effecten voorkomen via campagnes etc (gezondheidszorg & milieu)
3. Instaan voor en betaalbaar maken van diensten die het algemeen belang dienen (onderwijs,
wegen, zorg, defensie, bv kinderopvang)
4. rechtvaardige verdeling van beschikbare middelen en ruimte ((her)verdeling van financiële
middelen, woningen, … marktwerking bijsturen regels scheppen voor de concurrentie &
zorgen voor transparantie van het beleid
5. stimuleren van samenwerking en vernieuwing (innovatie, diffusie van technologie, …)
,Wat is het verschil met een bedrijf?
Bedrijf Overheid
Belang winst nastreven (specifieke algemeen sociaal belang, positieve
doelgroepen, op maat gemaakte ads) maatschappelijke effecten nastreven
Markt doelgroepen, segmenten uit de = algemeen belang, informeren,
populatie selecteren beïnvloeden & sanctionneren
Producten economisch rendalebele goederen en wat de particulieer sector niet kan/wil
diensten doen
Marketing koopgedrag beïnvloeden draagvlak creëren, informeren,
beïnvloeden, sanctioneren
Communicatie positieve boodschap, gedeeltelijk complexe thema’s, waarheidsgetrouw,
informeren, aanbood biedt een direct niet-welkome boodschap, vereist soms
persoonlijk voordeel, ingrijpende
burger/consument kan de info gedrags-/meningsveranderingen, meer
negeren, inspraak en inzage beperkt transparantie en inspraak vereist
1.1.2 Communicatie
o Wat is/zijn de richting(en) van de communicatie
o Wat is de macht van de zender en ontvanger
o 2 modellen als situering van typen en evolutie van overheidscommunicatie:
1. Bordewijk & Van Kaam (in McQuail, 1994) informatieverkeer
2. Grunig & Grunig (in McMillan, 2002) modellen public relations
PR is een vorm van persuasieve comm dus kan je omzetten naar overheidscomm
1.1.2.1Typologie informatieverkeer
o Uitgangspunt: controle
Dimensie 1= wie heeft controle over de informatiebron
Dimensie 2= wie heeft controle over de tijd en onderwerpkeuze/thematiek
Bordewijk & Van Kaam hebben deze twee dimensies gekruisd wat leidt to 4 patronen
o Controle hiervan berust bij
Centrale bron (bv. overheidsinstantie)
Individu (bv. burger)
o Typen communicatiepatronen
1. Allocutie = one-way communicatie (speech) info van algemeen belang dmv campagnes,
persberichten, persconferenties, … adhv massamediale boodschappen
2. Conversatie = interactief tussen individuen (dialoog) concrete problemen waar de
overheid oplossingen voor aanbiedt ahdv contactmomenten bij bv de. bouw van een groot
appartementscomplex etc. (deze klantgerichtheid komt meer en meer voor)
3. Consultatie = raadplegen van een centraal punt door individu (die burger kiest waar hij
wanneer welke info raadpleegt in een centrale database) subsidiewijzers, premiezoekers
4. Registratie = centraal orgaan wint informatie in van individu dat in controle is over de info
die wordt ingevoerd en opgeslagen belastingsaangifte
, Controle over opgeslagen informatie
Centraal Individueel
Controle over tijd & Centraal Allocutie Registratie
keuze van object
Individuel Consultatie Conversatie
! PS dankzij de digitalisering van de front office (= het uitstelraam waar door de overheid kan
communiceren) vloeien de verschillende informatieverkeerspatronen samen en worden ze meer en
meer geïntegreerd, bv bij de Bob campagnes steeds meer conversatie om de campagne te laten
leven en input van burgers te krijgen
1.1.2.2Public Relations
1.1.2.2.1 Modellen
= de evolutie van persuasieve comm in de commeriële sector van de 19 e naar de 20e eeuw
o Uitgangspunten (Grunig & Grunig):
Vijf modellen om de de evolutie van PR te beschrijven, maar ook om huidige PR-visie &
praktijk van organisaties te onderscheiden
Wordt toegepast op profit-sector, maar kan ook inzicht bieden op social-profit- en
overheidscommunicatie
1. Press agentry/publicity model
– Eenrichtingscommunicatie = top down
– Via alle mogelijke middelen positieve aandacht krijgen in de massamedia want door de
industriële revolutie moesten alle massale producten gepromoot worden
– Verdedigen bij crisissen (zonder inlevingsvermogen)
– Berichten zijn niet per se waarheidsgetrouw (manipulatie), niet het volledige verhaal wordt
verteld want deze is te complex of kan voor weerstand zorgen
– Bv. Propaganda (bv. Voormalige Iraakse informatie minister)
2. Public information model
– Eenrichtingscommunicatie
– PR-verantwoordelijken communiceren enkel positieve boodschappen
– Verdediging de belangen van de organisatie bij crisissen
– De informatie is waarheidsgetrouw, maar niet noodzakelijk volledig (alles is ten dienste van
de zender, niet per se van de ontvanger want deze kent men niet)
– PR afdeling onderzoekt het publiek niet vooraf om te voelen wat de publieke opinie is/het
imago van het bedrijf/…
– Bv. Overheidsvoorlichting (informatieve voorlichting), nl. meedelen beslissingen o.a.
decreet/wet, persconferentie over covid-19 maatregelen
3. Two-way asymmetrical model