Gypsy Rotsaert
2023-2024
DOELGROEP SENIOREN
HOOFDSTUK 1: SITUERING VAN DE DOELGROEP SENIOREN
1. DE DOELGROEP
Verenigde Naties (1963) Werkelijkheid (vandaag)
Derde leeftijd Derde leeftijd
60-74 70-84
Vierde leeftijd Vierde leeftijd
+75 + 85
1.1 DE DERDE LEEFTIJD – YOUNG OLD
Kenmerken:
• Een relatief goede fysieke en mentale fitheid in de ouderdom
- Opm.: opeenvolgende cohorten (generaties) vertonen winst in fysieke en mentale fitheid
• De aanwezigheid van een cognitieve en emotionele reserve
• Veel senioren vertonen hoge niveaus van emotioneel en persoonlijk welbevinden
• Veel senioren beschikken over effectieve strategieën om met de winsten en verliezen om te gaan op latere leeftijd!
• Het is een periode van zelfverwerkelijking!
• Het is een periode om idealen te realiseren!
1.2 DE VIERDE LEEFTIJD – OLDEST OLD
Kenmerken:
• Behoorlijk grote verliezen in cognitief potentieel en bekwaamheid tot leren
• Toename van chronische stress
• Hoge niveaus van kwetsbaarheid- frailty, disfunctionaliteit en multi-morbiditeit
• Kwetsbaarheid, zorgafhankelijkheid
• Grote prevalentie van dementie (ongeveer 50 % van de 90-jarigen)
• Sterven op oudere leeftijd, op een waardige wijze, is een grote zorg
Kenmerken vanuit gedragsobservaties – resultaten van Base studie van Baltes:
• Toenemende vermindering en afbraak van het psychologisch aanpassingsvermogen
• Toenemende verliezen in de ervaring van de positieve kant van het leven
• Verliezen in cognitief functioneren
• Verliezen in identiteit
• Meeste ouderen zijn vrouwen
• Meeste wonen alleen of in een WZC
1.3 ANDERE INDELING
Vroege ouderdom - jonge ouderen/senioren 60 à 65 tot 70 à75 jaar
Midden ouderdom - oude ouderen/senioren 70 à 75 tot 80 à 85 jaar
Hoge ouderdom - oudste ouderen/senioren Na 80 à 85 jaar
, 2. DEMOGRAFIE
2.1 LEVENSVERWACHTING BELGIË
Jaar Levensverwachting totale Mannen Vrouwen
bevolking
2021 81,7 79,2 84,1
Opm 2020 80,9
Opm 2019 81,8
2.2 TOENAME VAN DE LEVENSVERWACHTING VANAF DE GEBOORTE IN BELGIË
Jaar Levensverwachting vanaf de geboorte Winst op 115 jaar
1901 49
1921 54
2011 80,3
2016 81,26 +32 jaar
2019 81,8
202 80,9
2.3 DE GEMIDDELDE LEVENSVERWACHTING BIJ HET OUDER WORDEN
Leeftijd Mannen Vrouwen Verschil
50 30,3 34,4 4,1
60 21,7 25,4 3,7
70 14,2 17,1 2,9
80 8,0 9,6 1,6
90 3,8 4,4 0,6
100 1,9 2,0 0,1
2.4 PROGNOSE: EUROPA 2010-2050
2.5 PROGNOSE BELGIË 2060
Jaar Levensverwachting totale Mannen Vrouwen
bevolking
2060 87,5 86 89
Er zijn minder jongeren om voor ouderen te zorgen
2
, 3. OORZAKEN VAN VERGRIJZING
• Naoorlogse geboortegolf (babyboomers)
• Daling van het geboortecijfer
- Minder geboortes tussen 1970 en 1990
• Hogere levensverwachting
- Leeftijd schuift op, zowel bij gezonde ouderen als bij chronisch zieke ouderen door betere gezondheidszorg
o Betere diagnoses, behandeling en begeleiding van chronisch zieken
4. GEVOLGEN VAN VERGRIJZING
• Arbeidsmarkt
• Stedenbeleid, woonbeleid…
• Inrichting van de gezondheidszorg
- Owv een toename van ouderdomsgebonden zieken en aandoeningen: diabetes, osteoporose, cataract, hartfalen,
gang en evenwichtsproblemen, emotionele en psychische stoornissen
5. UITDAGINGEN VOOR DE OUDERENZORG
1. Het ouderenzorgbeleid in Vlaanderen is eerder een lappendeken aan voorzieningen
- Onoverzichtelijk
- Weinig vraaggericht
- Fragmentair en niet op elkaar afgestemd.
2. Het zorgcontinuüm komt onder druk
- Bij de overgang van thuiszorg naar het ziekenhuis
- Bij de overgang van ziekenhuis naar thuiszorg
3. Minder informele zorg
- Gerichter beroep doen op formele hulp en dienstverlening
4. De diversiteit van de vragen zal toenemen
- Kwalitatief
- Kwantitatief
5. Ouderen en hun familie worden mondiger
- Gevolg: sterkere verwoording van hun concrete hulpvraag en beter hun weg vinden naar hulp
- Gevolg: De uitdrukkelijke vraag naar een meer vraaggerichte zorg- en dienstverlening neemt toe
Anno 2022:
- Covid
- Personeelsgebrek
- Werkdruk
6. OUDER WORDEN IN EEN VERANDERENDE MAATSCHAPPIJ
Maatschappelijke tendenzen:
Continuïteit
- Arbeid
Pluformiteit Autonomie
- Wonen
- Gezondheid
6.1 CONTINUÏTEIT
• Ouder worden is een continu proces dat niet voor iedereen op dezelfde manier verloopt, breuklijnen liggen op
andere momenten tijdens de levensloop
• Minder scherpe grenzen tussen verschillende levensfasen dan vroeger
3
, 6.1.1 WERKEN
• Door de flexibilisering van de pensioenleeftijd
- Uitstapregelingen
- Prepensioen
- Blijven verder werken na 65 jaar
6.1.2 WONEN
• Men wil zo lang mogelijk in de vertrouwde woonomgeving blijven : ‘levensloopbestendige’ woningen
- RVT – WZC (aanleunwoningen, serviceflats, rvt bedden) zijn enkel voor hoogbejaarden en zwaar
hulpbehoevenden
- Men organiseert thuiszorg met allerlei domotica en hulp
6.1.3 GEZONDHEID
• De scheidingslijn tussen ziekte en gezondheid is minder scherp
- Het ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health, zowel voor bejaarden als voor
personen met beperking
o Niet enkel de ziekte wordt bekeken ook iemands functioneren, de problemen die plaatsvinden in een
bepaalde context, omgevingsfactoren
Vb. nu is men geen reumapatiënt meer, maar een persoon met reuma: hij kan nog veel andere
zaken: er wordt niet meer uitsluitend gekeken naar handicap en beperkingen, maar ook nog naar
mogelijkheden
• Toenemende continuïteit zorgt ervoor dat de clichés over oud en ziek en afhankelijk verdwijnen. Een oudere
kan ook een fantastische prestatie neerzetten.
• Chronic Desease Management: niet enkel naar de dokter als je ziek bent, maar zeker ook preventief de
levensstijl aanpassen
• Evolutie van bestrijding van ziekten naar bevordering van gezondheid en kwaliteit van leven: preventie en
vroegtijdige interventies
- Chronische depressie vroeger aanpakken
- Deelname van psychiatrische patiënten aan de maatschappij
• Gevolg: continuïteit tussen de verschillende zorginstellingen is noodzakelijk! De grenzen worden minder scherp
- Samenwerking tussen de verschillende vormen van zorg: van thuishulp tot zeer complexe
verpleeghuiszorg, algemene zorg en geestelijke gezondheidszorg is noodzakelijk
• Dit door de visie van het bio psychosociaal model!
- Mensen met psychiatrische problemen die thuis wonen doen beroep op GGZ, of gaan in WZC wonen
• Multidisciplinaire aanpak is noodzakelijk!!
BIO PSYCHOSOCIAAL MODEL
• Ouder worden is een dynamisch gebeuren waarbij de drie pijlers elkaar beïnvloeden
• Zowel individu als de omgeving kan kijken op welke factoren het gaat inspelen om het verouderingsproces bij
te sturen
6.2 PLURIFORMITEIT
• Doordat de nadruk ligt op het individu, gaat iedereen zijn leven anders vorm geven
• Door de verschillende keuzes, verschillend leven, verschillende behoeftes, verschillende visies op ouder worden
• Afhankelijk van levensfase, sociaal relationele aspecten, sociaal culturele aspecten, biologische veroudering
• Pluriformiteit tot aan de dood: ook in wzc, uitvaarten…
• Verschillend aanbod in wzc
• Nadruk op eigen verhaal-life review: methode waarin je gaat terugblikken op belangrijke momenten ih leven
4