THEMA 7: WETGEVING, DEC & DIERLIJKE
BIJPRODUCTEN
Beschrijven dat de Wet recht tracht te doen aan alle betrokken partijen, maar dat het in de praktijk een
compromis is. O.a. door de sterke Europese publieke opinie heeft Nederland nu een strenge wetgeving
omtrent dieren.
Alle opgestelde wetten zijn een middenweg tussen de meningen van twee partijen: er is een partij die
dierproeven helemaal wil verbieden en een partij die vindt dat dierproeven wél nodig zijn voor de
wetenschap. Hieruit zijn de wetten gekomen die het gebruik van proefdieren zo veel mogelijk reduceren.
Kennis hebben van de nationale en Europese wetgeving en -leidraden inzake het gebruik van dieren in
onderzoek en onderwijs.
Sinds 1886 is het mishandelen van een dier strafbaar (strafrecht). De wettelijke bepalingen ten aanzien
van Dierexperimenteel onderzoek zijn in 1977 vastgelegd in de Wet op de dierproeven (Wod). Daarop
volgde in 1992 de gezondheids- en welzijnswet voor de dieren. Met de wetswijziging van 1996 is de
Europese Richtlijn in de Nederlandse wet geïmplementeerd en is een wettelijke basis verschaft voor de
dierexperimentencommissie (DEC). In verband met de implementatie van de Europese
dierproevenrichtlijn is de Wet op de in december 2014 gewijzigd, alsook het Dierproevenbesluit.
In Europa zijn de richtlijnen:
o 86/609/EU
Wetswijziging van 1996 geen mensenapen gebruiken voor experimenten en een correctie om
de implementatie van de Europese Richtlijnen te verbeteren.
o 2010/63/EU
Exclusief het doden van dieren ten behoeve van het gebruik van hun organen, weefsels of
lichaamsvloeistoffen voor een doel genoemd in artikel 1c.
Het verschil tussen de Nederlandse en Europese wetgeving is dat dieren doden puur voor organen in
Nederland wél wordt gezien als een dierproef; in Europa niet.
Weten wat het uitgangspunt is van de Wet op Dierproeven (WoD).
In principe zijn dierproeven niet toegestaan, tenzij het gaat om een toegepast onderzoek: alleen indien
van belang voor welzijn of voeding van mens of dier. Daarbij is het alleen toegestaan als er geen
alternatief is (vervanging). Bij zo’n dierproef moet dan een minimum aantal dieren worden gebruikt
(vermindering) en deze moet zo min mogelijk ongerief worden aangedaan (verfijning).
Wod = raamwet. De wet zelf geeft alleen grote lijnen aan. De wet staat het kabinet toe nadere regels te
stellen (dierproevenbesluit). De verantwoordelijke minister (EZ) kan nog meer gedetailleerde regelgeving
maken (dierproevenregeling). Het uitgangspunt van de Wod is beschreven in Art.1d: het is verboden
zonder vergunning een dierproef te verrichten (Nee, tenzij…3V’s-principe). De intrinsieke waarde van het
dier moet gerespecteerd worden (Art. 1a).
De drie voorwaarden voor een dierproef te kunnen omschrijven.
Iets is een dierproef als het voldoet aan onderstaande criteria:
, 1. Elk al dan niet invasief gebruik van een dier
Levende, niet-menselijke gewervelde dieren
Zelfstandig voedende larvale vormen
Foetale vormen van dierproeven vanaf het laatste derde deel van hun ontwikkeling (dracht)
Cephalopoda (inktvisachtige) + andere evertebrata
2. Voor experimentele of andere doeleinden, of onderwijskundige doeleinden (=fundamenteel of
translationeel onderzoek).
3. Die bij het dier evenveel of meer pijn, lijden, angst of blijvende schade kan veroorzaken als, dan
het inbrengen van een naald volgens goed diergeneeskundig vakmanschap.
Dierproef: omvat ieder gebruik waarvan het doel of het mogelijke gevolg de geboorte of het uit het ei
breken van een dier is, dan wel het in een dergelijke toestand brengen en houden van een genetisch
gemodificeerde dierenlijn. Met inbegrip van het doden van dieren ten behoeve van het gebruik van hun
organen, weefsels of lichaamsvloeistoffen voor een doel genoemd in artikel 1c.
Indien het een foetale vorm is vóór speenleeftijd bij de reguliere fok is het géén proefdier. Het is wel een
proefdier als er voor de geboorte manipulatie is uitgevoerd of vanaf 2/3 draagtijd bij proefdier (zoogdier).
Kennis hebben van daaraan gerelateerde wetgeving inzake dierenwelzijn.
De vergunningen om dierexperimenten uit te voeren (Art.2) heeft beperkingen en mogelijkheden tot
intrekken. De vergunning om proefdieren te fokken en af te leveren (Art.11) heeft als doel standaardisatie
en beperking van ongewenste herkomst en aflevering.
Andere wetgeving:
o Flora- en Faunawet (dierproeven in het wild)
Dit is voor de bescherming van de soort. Er is een vergunning voor nodig, maar niet voor muizen
en ratten (plaagdieren).
o Wet Dieren (gehouden (on)gewervelde dieren)
Dit gaat over vervoer en scheiden van dieren (spenen). Ook staat hier het ingrepenbesluit
(onthoornen, tenen knippen).
o Wet Milieubeheer 2013
Omvat besluit GGO vergunningen maken/gebruiken.
Extern toezicht door:
1. Inspecteurs NVWA
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lifesciences. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.