1.1
De sociale zekerheid zorgt ervoor dat de sociale risico’s die een
individu loopt zoveel mogelijk worden verdeeld over alle
werknemers en werkgevers of zelfs alle inwoners van
Nederland. Een belangrijk uitgangspunt van sociale zekerheid is
collectiviteit en solidariteit, het door middel van wetgeving
gezamenlijk dragen van de individuele risico’s.
Het uitgangspunt van de Nederlandse sociale zekerheid is dat
de overheid een belangrijke rol speelt bij het opvangen van de
verschillende sociale risico’s, de verzorgingsstaat. In die
verzorgingsstaat rust op de overheid verplichting om de burger te vrijwaren tegen
een gebrek aan gezondheid, inkomen, enzovoort.
Het fundament van de sociale zekerheid is in de eerste plaats inkomenszekerheid bij
inkomensderving. Hiermee wordt bedoeld wanneer het inkomen wegvalt vanwege
werkloosheid, langdurige arbeidsongeschiktheid of ouderdom, dan zorgen de
Werkloosheidwet (WW), de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
en de Algemene Ouderdomswet (AOW) ervoor dat de uitkeringsgerechtigde kan
terugvallen op een inkomen in de vorm van een periodieke, meestal maandelijkse
uitkering om het verlies aan inkomen op te vangen. Wanneer iemand vanaf jongs
aan af vanwege medische redenen nooit in staat is geweest om inkomen te
verdienen, geldt de Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten). De Participatiewet is een uitkering op bijstandsniveau voor
iedereen die geen inkomen heeft.
De waarborgfunctie “inkomenszekerheid” is een belangrijke pijler van sociale
zekerheid. Het ‘sociale minimum’, de ondergrens van de sociale zekerheid. Dit houdt
in dat de sociale zekerheid een inkomen op minimumniveau garandeert in de situatie
dat het inkomen lager is dan het gelende sociale minimum. Het uitgangspunt is dat
de hoogte van het sociale minimum voldoende zou moeten zijn voor een
menswaardig bestaan. De netto(minimum)uitkering is gekoppeld aan het
nettominimumloon, dus wanneer het minimumloon stijgt, dan stijgen ook de
uitkeringen (koppeling).
De grondgedachte van de sociale zekerheid ‘collectiviteit en solidariteit’ valt en staat
bij de maatschappelijke en politieke bereidheid gezamenlijk financieel bij te dragen
aan het behoud van het stelsel. Het socialezekerheidsrechtsstelsel geeft mensen de
zekerheid van inkomen. De inwoners van Nederland betalen mee aan de sociale
zekerheid, dit gebeurt op twee manieren: De financiering van de
werknemersverzekeringen en de volksverzekeringen gebeurt door middel van
premieheffing. De werknemersverzekeringen worden opgebracht door de
werknemers en werkgevers, de volksverzekeringen door het volk die inkomsten heeft
en inkomstenbelasting betaalt. De sociale voorzieningen worden gefinancierd uit de
algemene middelen, de belastingopbrengst.
,1.2
In de sociale zekerheid maken we een onderscheid tussen
werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen.
De kring van verzekerden: wie is verzekerd en dus rechthebbend
De financiering wie betaalt (de overheid, alle inwoners, de werkgevers of
werknemers)
De uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de
uitkering
De voorwaarden: wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de
regeling een inkomenstoets of vermogenstoets?
Bij de werknemers- en volksverzekeringen gaat het om een verplichte verzekering.
De wetgever is bang dat anders jonge, gezonde mensen zich niet gaan verzekeren
en dit zou leidden tot onbetaalbare premies. De verzekering gaat van rechtswege in,
dat betekent dat iedereen in Nederland woont en/of werkt, in principe meebetaald
aan het systeem. Bij de sociale voorzieningen gaat het niet om een verplichte
verzekering, maar om een voorziening die betaald wordt uit de algemene middelen.
Onder de werknemersverzekeringen vallen de WW, de WAO, de Wet WIA en de ZW.
De kenmerken van een werknemersverzekering zijn:
- Bij een werknemersverzekering zijn werknemers verzekerd. In de regel zijn
dat personen die op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn. Zij
zijn verplicht verzekerd, territorialiteitsbeginsel.
- De financiering gebeurt doordat werknemers en/of werkgevers de premie,
gebaseerd op het loon van de werknemers betalen.
- De uitvoering gebeurt door het UWV.
- In het algemeen is de hoogte van de uitkering afgeleid van het dagloon
(loongerelateerd). Het dagloon is meestal het in het afgelopen jaar gemiddeld
per dag verdiende salaris tot een maximumdagloon. Er is dus een directe
koppeling tussen de hoogte van het salaris en de te ontvangen uitkering. De
werknemersverzekeringen kennen geen partnerinkomenstoets en geen
vermogenstoets.
- De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van
het arbeidsverleden (WW, WGA-uitkering op grond van de Wet WIA)
Onder de volksverzekeringen vallen de AOW, de Wet langdurige zorg (Wlz), de
Algemene nabestaandenwet (Anw) en de Zvw. De kenmerken van een
volksverzekering zijn:
- Bij een volksverzekering zijn alle ingezetenen van rechtswege verzekerd. Voor
de AOW geldt een opbouwsysteem: voor ieder jaar dat men vanaf 17-jarige
leeftijd in Nederland woont, is de opbouw 2%.
- Volksverzekeringen worden gefinancierd door iedereen die
inkomstenbelasting betaalt. Werkt men in loondienst, dan gebeurt dit door
middel van loonheffing.
- De uitvoering is in handen van de Sociale Verzekeringsbank (AOW. Anw), de
zorgkantoren (Wlz) en de zorgverzekeraars (Zvw).
- In het algemeen is de hoogte van de uitkering gerelateerd aan het
minimumloon (AOW, Anw). Ook volksverzekeringen verschaffen een
, individuele uitkering (geen partnerinkomens- en vermogenstoets), maar er zijn
wel uitzonderingen.
- De duur is niet afhankelijk van het arbeidsverleden.
Onder de sociale voorzieningen vallen de bijstand (Participatiewet) en de Algemene
Kinderbijslagwet (AKW). Daarnaast zijn er nog regelingen met bijzondere doelgroep.
Met betrekking tot de kring van verzekerden, financiering, uitvoering en voorwaarden
kenmerken de sociale voorzieningen zich als volgt:
- Rechthebbend is iedere Nederlander en tevens de niet-Nederlander die hier
rechtmatig verblijft.
- De uitvoering is meestal in handen van de gemeente, vaak door een aparte
afdeling of een gemeenschappelijke sociale dienst.
- Een sociale voorziening wordt betaald uit de algemene middelen
(belastingopbrengst).
- De hoogte van een sociale voorziening is meestal gerelateerd aan het
minimumloon en afhankelijk van de leefsituatie. Zo kent de belangrijkste
sociale voorziening, een uitkering op grond van de Pw, en partnerinkomens-
en vermogenstoets. De bijstand wordt daarom ook wel
minimumbehoefteregeling genoemd.
- In het algemeen geldt dat geen recht mag bestaan op een uitkering op grond
van een verzekering. De uitkering op grond van een volksverzekering of
werknemersverzekering gaat voor; die uitkering is dan een zogeheten
voorliggende voorziening.
- De duur is in principe beperkt, namelijk zolang het inkomen onder het sociale
minimum ligt (Pw)
De sociale zekerheid steunt op twee belangrijke pijlers:
– Collectiviteit
– Solidariteit
, Het onderscheid tussen verzekeringen en voorzieningen is van belang voor:
– De kring der gerechtigden
– De financiering
– De uitvoerende instantie
– De voorwaarden (hoogte/duur)
Hoofdstuk 3
3.1 Inleiding
De Zvw legt aan iedere inwoner van Nederland de verplichting op zich tegen
ziektekosten te verzekeren. De Zvw is een volksverzekering, maar in tegenstelling tot
de andere volksverzekeringen geldt er géén verzekering van rechtswege. Onder de
Zvw vallen onder meer kosten voor huisartsbezoek, kosten specialistische
hulpverlening, medicatie, kosten ziekenhuisopname korter dan 365 dagen en
kraamzorg. De uitvoering ligt in handen van de private zorgverzekeraars. De premie
die men betaalt, bestaat uit een basispremie en een eventuele verhoging.
Bij de Wlz gaat het om de kosten die samenhangen met de verzorging en verpleging
van mensen met een blijvende, somatische (lichamelijke), psychogeriatrische
aandoening of psychische stoornis of beperking en om mensen met een blijvende,
verstandelijke, lichamelijke en of zintuiglijke aandoening. Het gaat om langdurige
zorg die hoge kosten met zich meebrengt.
De Wmo is een sociale voorziening die ondersteuning en begeleiding biedt aan
mensen die deze zorg niet zelf kunnen organiseren. O.g.v. de Wmo 2015 is het
mogelijk een maatwerkvoorziening (mwv) in natura of een persoonsgebonden budget
(pgb) te krijgen om beperkingen in de zelfredzaamheid zo veel mogelijk op te heffen
en de participatie te bevorderen. Het is nodig dat de persoon niet zelf of m.b.v. zijn
sociale netwerk kan voorzien in deze behoefte en er ook geen passende algemene
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper puck223. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.