ORTHOPEDAGOGIE
HOOFDSTUK 1: WERKEN MET MENSEN: GRONDHOUDING
dialoog begeleider – client heeft invloed op dialoog client – wereld
->ter Horst omschrijf verschillende kenmerken
Grondhouding
=basishouding
Overschot hebben voor je werk.
Iets hebben om bij te tanken.
Openheid -> emotioneel beschikbaar
Intentionaliteit -> duidelijk zijn
Liefhebben
Grondvormen
- Aanraken
- Zorgen voor
- Spelen
- Samen eten en drinken
- Vieren
- Werken
- Erop uittrekken
- Leren
- Praten en luisteren
Tegenstellingen in professionele houding
Evenwicht zoeken
Afstand Nabijheid
=betrouwbaar en stabiel methodisch werken =empathie, begrip, inzit, beschikbaar, helpen
Objectiveren, hoofd koel houden
Geslotenheid Openheid
=op anderen richten, discreet =op jezelf gericht
Houvast Ruimte
=afhankelijk, heldere communicatie, ik stuur Onafhankelijkheid, ik coach jou, risico’s mogen
jou, veiligheid nemen om ervaring op te doen, ontplooiing
Begeleidingsdriehoek
Acceptatie -> verbondenheid, verwelkoming
Houvast-> grenzen en
Ruimte-> ondekken, regels zijn noodzakelijk, Houvast en ruimte geven tegelijk
uitdagingen, heldere communicatie vanuit onverantwoordelijke
ervaringen acceptatie (compliment)
, Opvoedingsstijlen
Autoritair: veel structuur (houvast) en weinig nabijheid
Autoritatief: duidelijke structuur en nabijheid bieden
Permissief: geen structuur en toegefelijk
Niet betrokken: geen structuur en je bent er ‘te veel’
Beïnvloedingsstrategieën (Erik van Tilburg)
Overleggen: overeenstemmen, rekening houden met elkaar, gelijkwaardig
->onderhandelen: gesloten keuzes, alternatief voorleggen
->overtuigen: standpunt doordringen, geen ruimte om te onderhandelen
->overnemen: verplicht, overbeslissend
Leefklimaat
Zoek in welk leefklimaat client zich goed voelt
-SFEER: grondtoon die we kunnen aanvoelen
->vertrouwen, aanvaarding en veiligheid
Wat bepaald de sfeer?
°materiele aspecten: gebouwen, aankleding vd ruimte, aanwezigheid planten en dieren, prikkels
(geluiden), mogelijkheden/beperkingen,…
°samenstelling vd groep: leeftijd, interactie/relatie, grootte vd groep
°relatie opvoeder en client: acceptatie, begrip, interesse
-RITME: volgorde, structuur (plaats en tijd), regelmaat, duidelijkheid, snelheid v samenleven
individueel verschillend
°ordening v tijd: vaste dag/weekverloop, volgorde activiteiten, jaarritme (seizoen, vakantie..)
°ordening v ruimte: overzichtelijk, vaste plaats, eigen ruimte
°duidelijkheid in handelen: gewoontes, regels, houding, taken
°duidelijkheid ivm personen: personeelswissel, duidelijk wnr wie werk, beleider duidelijk veilig en
houvast
-SITUATIEHANTERING: veranderlijk inspelen op bepaalde situaties en flexibel hanteren in voordeel
vd client. Vb ombuigen, afleiden, negeren, uitdagen,…
HOOFDSTUK 2: ORTHO-AGOGISCH HANDELEN IS DOELGERICHT HANDELEN
DOEL VAN AGOGISCH HANDELEN = KWALITEIT VAN LEVEN = QOL
Kwaliteit van het leven (Schalock)
Domeinen
Emotioneel welzijn: veilig, vreugde, zelfbeeld
Materieel welzijn: geld, eten, werk, bezitten
Lichamelijk welzijn: gezondheid, voeding, ontspanning
Sociaal inclusie: aanvaard worden, samenleving, rol
Relaties: intimiteit, seks, familie, vriendschap
Zelfontplooiing: onderwijs, zinvolle activiteiten, vooruitgang
Zelfbepaling: autonomie, keuze, waarden/doelen
Rechten: privacy, info, toegang