Zorgbeleid
HISTORIEK
® Term die gebruikt wordt voor mensen met een beperking:
o Verandert doorheen de jaren
o Draagt een visie van hoe we kijken naar mensen met een beperking
o Van gehandicapten naar mensen MET een beperking
KIJK OP MENSEN MET EEN BEPERKING DOORHEEN DE JAREN
® Archeologische vondsten (45.000 jaar oud)
o Kregen plaats in hun samenleving
o Afwijkende skeletstructuur
o Ledematen die een aantal jaar voor het overlijden geamputeerd
werden
o Fysieke beperking was haast onmogelijk om te overleven in die tijd
o Stamleden gaven dus voedsel en verzorging
® Oude Grieken en Romeinen
o Idioot, monster
o Kindermoord en kind ten vondeling leggen was sociaal aanvaard.
® Christendom
o Een kind krijgen met een beperking = straf van god
o Met medelijden behandelen
® 19e eeuw
o Patiënte die genezen dient te worden.
® Tot midden 20ste eeuw
o Positie van de persoon met beperking was niet vanzelfsprekend.
o Sociaal darwinisme: discussie over ‘mens’ of niet en euthanasie
o Naziregime: tot 10.000 mensen met een verstandelijke beperking
omgebracht
1
,VERSCHILLENDE TERMEN MET VERSCHILLENDE BETEKENIS
® Stoornis à betreft de functies van de delen van het lichaam (cognitief,
zintuigen, ledematen ...)
o ‘Iedere afwezigheid of afwijking van een psychologische,
fysiologische of anatomische structuur of functie’.
o Betreft functies van delen van het lichaam (cognitie, zintuigen, taal,
organen, ledematen)
® Beperking à het gevolg van een stoornis (BV. ASS hebben à niet meer
kunnen stappen/ledematen worden beperkt à iets niet meer normaal
kunnen uitvoeren), vermogen om een activiteit normaal te verrichten.
o ‘Iedere vermindering of afwezigheid van de mogelijkheid tot een voor
de mens normale activiteit zowel wat betreft de wijze als de reikwijdte
van de uitvoering’
o Het onvermogen om een activiteit normaal te verrichten
(communicatie, verzorging, lichaamsbeweging, vaardigheden, gedrag)
® Handicap à drukt het nadeel in sociaal opzicht uit (gevolg van de
samenleving, een participatieprobleem) (BV. Handicap = niet in de bib
kunnen want je bent met de rolstoel en de bib is niet aangepast)
o ‘een nadelige positie van een persoon als gevolg van een stoornis of
beperking, welke de normale rolvervulling van de betrokkene (gezien
leeftijd, geslacht en sociaal-culturele achtergrond) begrenst of
verhindert’.
o Handicap drukt de mate van nadeel in sociaal opzicht uit, die iemand
als gevolg van stoornissen en beperkingen ondervindt.
o Een participatieprobleem (scholing, arbeid, sociaal leven,
vrijetijdsbesteding)
Belangrijk: mensen met een handicap zijn veel meer dan dat. Het gaat in de
eerste plaats om mensen. We spreken over mensen met een handicap of
beperking. Een beperking is pas een handicap als je er last van hebt. Zeg nooit
‘gehandicapten’, ‘mindervaliden’, ‘gebrekkigen’…
2
, DIVERSITEITS- VS. DEFICITDENKEN
® Hoe we omgaan met diversiteit, met kinderen met een beperking, wordt
bepaald door onze manier van denken, door hoe we naar kinderen kijken
® Deficietdenken = denken vanuit een norm, een normaal kind /in het
deficietdenken ziet men diversiteit als tekorten, beperkingen, afwijkingen
o Beeld van het kind:
§ Uitzondering = storend
§ Nadruk op beperkingen
§ Tekorten moeten opgelost worden
§ De noden worden aangepakt door specialisten
§ Kind moet zich zoveel mogelijk aanpassen
§ Kind wordt gereduceerd tot zijn beperking
® Diversiteitsdenken = diversiteit is hier een meerwaarde, ze hebben recht
om erbij te horen
o Beeld van het kind:
§ Een beperking is onderdeel van een identiteit, maar je wordt er niet
tot gereduceerd
§ Het kind is in de eerste plaats een kind
§ Minder gericht op het probleem, elk kind is anders
§ Hoe kunnen we ons onderwijs aanpassen aan de noden van het
kind?
3