Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Arresten
Meeneemversie Tentamen Arresten Internationaal en Europees Strafrecht 23/24
71 keer bekeken 11 keer verkocht
Vak
Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Instelling
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
De belangrijkste overwegingen van alle voorgeschreven arresten van het vak Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506) van het collegejaar 23/24. Je mag deze versie ook meenemen naar het tentamen (Het is toegestaan om alleen de relevante overwegingen mee te nemen, zolang het duidelijk is dat...
Internationaal en Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Alle documenten voor dit vak (4)
Verkoper
Volgen
bramterbekke1
Voorbeeld van de inhoud
Griekse Maïs
22.De Commissie stelt, dat artikel 5 EEG-Verdrag de Lid-Staten de verplichting
oplegt, overtreders van het gemeenschapsrecht op dezelfde wijze te bestraffen als
overtreders van nationale bepalingen. De Griekse regering zou deze verplichting niet
zijn nagekomen door niet alle door het nationale recht geboden straf- of
tuchtrechtelijke procedures in te leiden tegen de fraudeurs en allen die bij de fraude of
het toedekken ervan betrokken waren.
23. Dienaangaande zij opgemerkt, dat wanneer een gemeenschapsregeling geen
specifieke strafbepaling met betrekking tot een overtreding bevat of daarvoor verwijst
naar de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, de Lid-Staten krachtens
artikel 5 EEG-Verdrag verplicht zijn, alle passende maatregelen te nemen om de
doeltreffende toepassing van het gemeenschapsrecht te verzekeren.
24. Daartoe dienen de Lid-Staten er met name op toe te zien, dat overtredingen van het
gemeenschapsrecht onder gelijke materiële en formele voorwaarden worden bestraft
als vergelijkbare en even ernstige overtredingen van het nationale recht. Zij zijn
daarbij vrij in hun keuze van de op te leggen straffen, maar deze moeten wel
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
25. Verder dienen de nationale autoriteiten even energiek op te treden tegen
overtredingen van het gemeenschapsrecht als wanneer het gaat om de handhaving van
een overeenkomstige nationale wettelijke regeling
Aranyosi en Căldăraru
90. In dit verband volgt uit de rechtspraak van het EHRM dat artikel 3 EVRM aan de
autoriteiten van de staat op wiens grondgebied iemand in hechtenis is genomen, een
positieve verplichting oplegt om zich ervan te vergewissen dat elke gevangene wordt
gedetineerd in omstandigheden die de eerbiediging van de menselijke waardigheid
waarborgen, dat de wijze waarop de maatregel wordt uitgevoerd de betrokkene niet
blootstelt aan een lijden of aan een beproeving waarvan de intensiteit het
onvermijdelijke niveau van lijden dat inherent is aan de detentie overstijgt, alsook dat,
gelet op de praktische vereisten van de opsluiting, de gezondheid en het welzijn van de
gevangene afdoende zijn gewaarborgd (zie arrest EHRM, Torreggiani e.a./Italië, nr.
43517/09, nr. 46882/09, nr. 55400/09, nr. 57875/09, nr. 61535/09, nr. 35315/10, en nr.
37818/10, van 8 januari 2013, § 65).
91. De vaststelling dat er vanwege de algemene detentieomstandigheden in de
uitvaardigende lidstaat een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende
behandeling, kan evenwel op zichzelf niet leiden tot de weigering om een Europees
aanhoudingsbevel ten uitvoer te leggen.
92. Wanneer het bestaan van een dergelijk gevaar eenmaal is vastgesteld, dient immers
vervolgens de uitvoerende rechterlijke autoriteit nog concreet en nauwkeurig te
beoordelen of er zwaarwegende en op feiten berustende gronden bestaan om aan te
nemen dat de betrokkene dit gevaar zal lopen vanwege de te verwachten
omstandigheden van zijn detentie in de uitvaardigende lidstaat.
,LM
41. Op het door kaderbesluit 2002/584 geregelde gebied wordt aan het beginsel van
wederzijdse erkenning, dat blijkens overweging 6 daarvan de hoeksteen van de
gerechtelijke samenwerking in strafzaken vormt, toepassing gegeven in artikel 1, lid 2,
van dit kaderbesluit, waarin de regel is neergelegd dat de lidstaten zich ertoe verbinden
om, op grond van het beginsel van wederzijdse erkenning en overeenkomstig de
bepalingen van ditzelfde kaderbesluit, elk Europees aanhoudingsbevel ten uitvoer te
leggen. De uitvoerende rechterlijke autoriteiten mogen in beginsel dus slechts
weigeren een dergelijk bevel ten uitvoer te leggen op de exhaustief in artikel 5 van
kaderbesluit 2002/584 opgesomde gronden tot weigering van tenuitvoerlegging, en
aan de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel mogen enkel de in dat
kaderbesluit limitatief genoemde voorwaarden worden verbonden. De
tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel is dus de regel en de weigering
van de tenuitvoerlegging is de uitzondering, die strikt moet worden uitgelegd (zie in
die zin arrest van 10 augustus 2017, Tupikas, C-270/17 PPU, EU:C:2017:628, punten
49 en 50 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
60. Bijgevolg moet worden geoordeeld dat het de uitvoerende rechterlijke autoriteit
kan zijn toegestaan om er op grond van artikel 1, lid 3, van kaderbesluit 2002/584 bij
wijze van uitzondering van af te zien om aan een Europees aanhoudingsbevel gevolg
te geven, wanneer de persoon tegen wie dat aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, in
geval van overlevering aan de uitvaardigende rechterlijke autoriteit een reëel gevaar
loopt dat zijn grondrecht op een onafhankelijk gerecht zal worden geschonden en
derhalve zijn door artikel 47, tweede alinea, van het Handvest gewaarborgde
grondrecht op een eerlijk proces in de kern zal worden aangetast.
60. Wanneer, zoals in de hoofdzaak, de persoon tegen wie een Europees
aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, zich tegen zijn overlevering aan de uitvaardigende
rechterlijke autoriteit verzet met het argument dat sprake is van structurele of op zijn
minst fundamentele gebreken die volgens hem een nadelig effect op de
onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in de uitvaardigende lidstaat kunnen
hebben en dus zijn grondrecht op een eerlijk proces in de kern kunnen aantasten, is de
uitvoerende rechterlijke autoriteit, wanneer zij over de overlevering van de betrokkene
aan genoemde lidstaat heeft te beslissen, gehouden te beoordelen of hij een reëel
gevaar loopt dat dit grondrecht zal worden geschonden (zie naar analogie arrest van 5
april 2016, Aranyosi en Căldăraru, C-404/15 en C-659/15 PPU, EU:C:2016:198, punt
88).
, Drugsvangst op volle zee
2.4.3 Het Hof heeft het Openbaar Ministerie ontvankelijk geacht in de vervolging van
de verdachte en heeft daartoe- voor zover voor de beoordeling van het middel van
belang - het volgende overwogen:
o "Ontvankelijkheid openbaar ministerie
o De verdediging heeft in hoger beroep (...) aangevoerd dat het openbaar
ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens een
vormverzuim, bestaande uit het wederrechtelijk aanhouden en vervolgen van
de verdachten. Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie komt
volgens vaste jurisprudentie slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking,
namelijk alleen indien het vormverzuim daarin bestaat dat de met de opsporing
of vervolging belaste ambtenaren een dusdanig ernstige inbreuk hebben
gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde dat daardoor
doelbewust, of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte
aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Daarvan is hier naar het oordeel van het Hof geen sprake. De
opsporingsambtenaren hebben vooraf toestemming gevraagd aan Honduras om
het schip ter opsporing van strafbare feiten te mogen betreden en ook
overigens met betrekking tot hun bevoegdheden niet in strijd met bovenstaande
norm gehandeld.”
2.6.1 Het middel klaagt allereerst dat voor het optreden van de Kustwacht voor het
Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (hierna: de Kustwacht) op volle
zee aan boord van het onder Hondurese vlag varende schip Oceanic 1 "een
volkenrechtelijke basis ontbrak".
o 2.6.2 In de hiervoor onder 2.4.3 weergegeven overwegingen van het Hof ligt
als zijn oordeel besloten dat geen sprake is van een vormverzuim, op de grond
dat het optreden van de Kustwacht volkenrechtelijk toelaatbaar was nu
daarvoor toestemming door de Hondurese autoriteiten was verleend. Mede in
het licht van de hiervoor onder 2.5 vermelde bepalingen geeft dat oordeel niet
blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het is, ook gelet op de inhoud van de
onder 2.4.2 weergegeven stukken, evenmin onbegrijpelijk. De klacht faalt.
o 2.6.3 Het middel klaagt voorts dat de vervolging van de verdachte ter zake van
het tenlastegelegde feit in Aruba in strijd is met de door de Hondurese
autoriteiten in de Boarding Authorization gestelde voorwaarde dat de verdachte
onmiddellijk na aanhouding moest worden uitgeleverd aan Honduras. Deze
klacht faalt reeds omdat het kennelijke oordeel van het Hof dat de Boarding
Authorization niet een dergelijke voorwaarde bevat berust op een niet-
onbegrijpelijke uitleg van de gedingstukken. Voor verdere toetsing is in
cassatie geen plaats.
o 2.6.4 Voor zover het middel ten slotte de klacht bevat dat de soevereine
gelijkheid en territoriale integriteit van Honduras is geschonden door de
verdachte in Aruba te vervolgen, kan de klacht niet tot cassatie leiden. De
klacht berust immers op de opvatting dat het bestaan van rechtsmacht van
Honduras als vlaggenstaat in de weg staat aan de rechtsmacht van Aruba op
grond van het territorialiteitsbeginsel en de vervolgingsbevoegdheid van het
Openbaar Ministerie. Die opvatting is in zijn algemeenheid evenwel onjuist.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bramterbekke1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,44. Je zit daarna nergens aan vast.