Samenvatting Compendium Vennootschapsbelasting Deel 2
Alles voor dit studieboek (2)
Geschreven voor
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Master Fiscaal Recht
Vennootschapsbelasting (4VENBENL)
Alle documenten voor dit vak (12)
1
beoordeling
Door: ronaldb • 4 maanden geleden
Prima te gebruiken om VPB kennis wat op te frissen. Spell check was netjes
Verkoper
Volgen
nuria109506
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Samenvatting
vennootschapsbelasting master:
H1 Inleiding:
§1.2 klassiek stelsel:
Vennootschapsbelasting wordt geheven van lichamen die de door hen
behaalde winst uitkeren aan participanten, veelal de aandeelhouders.
Vaak is de uiteindelijke achterliggende aandeelhouder/natuurlijk persoon
degene die de VPB-last draagt, doordat de geheven
vennootschapsbelasting ten laste komt van het uit te keren dividend of de
waarde van het aandelenpakket.
Een hogere vennootschapsbelasting leidt tot een lagere nettowinst en veel
bedrijven proberen de winst dan te herstellen tot een hoger niveau, bv
door de lonen te verlagen of minder te verhogen of door de prijzen voor
de eindproducten te verhogen.
NL hanteert het zogenoemde klassieke stelsel. Dit houdt in dat bij de
heffing van ib geen rekening wordt gehouden met de samenloop met de
vpb. De vpb wordt geheven over de winsten van het lichaam en
vervolgens wordt ib geheven als deze winsten als dividend worden
uitgekeerd aan de aandeelhouders, zonder dat op enigerlei wijze rekening
wordt gehouden met de reeds eerder over de winst bij het lichaam
geheven vpb. Het klassieke stelsel resulteert in zijn zuiverste vorm in
economisch dubbele belastingheffing.
Een alternatief stelsel voor het klassieke stelsel is het zogenoemde
verrekeningsstelsel.
Andere mogelijkheden om aan de economische dubbele belastingheffing
tegemoet te komen, kan men vinden in systemen waarbij een
tegemoetkoming wordt geboden aan het uitdelende lichaam of aan de
ontvanger van dividend. Voorbeelden van een tegemoetkoming bij
uitdelende lichaam zijn een lager vpb-tarief, een vrijstelling voor of aftrek
van winsten die worden uitgekeerd. Bij de ontvanger kan men denken aan
een gehele of gedeeltelijke vrijstelling of verlaagd tarief in de
inkomstenbelasting over het dividend.
Bedraagt het aandelenbezit 5% of meer van het geplaatste kapitaal van
de vennootschap, dan is sprake van een zogenoemd aanmerkelijk belang
in de vennootschap en worden de opbrengsten uit die
aanmerkelijkbelangpakket in de ib belast in box 2 tegen het proportionele
Pagina 1 van 161
,tarief van 26,9%. Hierbij is irrelevant of sprake is van een
dividenduitkering dan wel van een gerealiseerde vermogenswinst.
Tezamen met het vpb tarief van 25% resulteert een cumulatieve
belastingdruk van vennootschaps- en inkomstenbelasting van 45,175%.
Als het aandelenbezit minder bedraagt dan 5% worden deze
aandeelhouders in de ib jaarlijks belast in box 3 voor een forfaitair
rendement van max 5,69% over de waarde van de aandelen van het
relevante belastingjaar. Het belastingtarief bedraagt 31% zodat de
belastingdruk per saldo max 1,76 over de waarde van aandelen bedraagt.
Bij deze belastingheffing wordt op geen enkele wijze rekening gehouden
met het feit dat in een voorfase reeds vpb is geheven over de winst van
het lichaam.
§1.4 Ontwikkelingen in internationaalverband:
Europa:
Het streven is te komen tot een EU-brede geharmonisseerde
heffingsgrondslag voor de vpb.
De raad heeft de eerste antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD1)
aangenomen. Deze richtlijn voorziet in de volgende 5 maatregelen om de
vpb meer constructiebestding te maken:
• renteaftrekbeperking in vorm van earningstripping-regel
• exitheffing
• algemene antiontgaansclausule gericht tegen kunstmatige
constructies (GAAR)
• het zogenoemde controlled foreign company heffing ter zake van
laagbelaste deelneming
• een maatregel tegen het gebruik van hybride entiteiten of
instrumenten
In 2016 is deze eerste antibelastingontwijkingsrichtlijn gevolgd door een
voorstel van de commissie voor een tweede richtlijn ATAD2. Deze richtlijn
voorziet in bepalingen ter voorkoming van internationale mismatches door
het gebruik van zogenoemde hybride financieringen die het ene land als
eigen vermogen beschouwt en het andere als vreemd vermogen en
Pagina 2 van 161
,zogenoemde hybride entiteiten die het ene land als fiscaal transparant
beschouwt en het andere land als een zelfstandig lichaam belast.
Naast positieve harmonisatie in eu-verband bestaat er ook nog de
negatieve harmonisatie via de rechtspraak van hof van justitie EU.
§1.5 Rechtvaardigingsgrond:
Ten aanzien van vrijwel alle belastingen geldt dat daarvoor een
zogenoemde rechtvaardigingsgrond dient te bestaan.
Samenvattend kan van de discussie rond de rechtvaardigingsgrond van
de vennootschapsbelasting worden geconcludeerd dat, hoewel een breed
geaccepteerde theoretische rechtvaardiging nog steeds niet voorhanden
is, dit het voortbestaan van de vennootschapsbelasting op geen enkele
wijze bedreigt.
H2 Subjectieve belastingplicht
§2.1 Inleiding:
De subjectieve belastingplicht gaat over de vraag wie belastingplichtig is
voor de heffing van de vpb en is geregeld in het eerste hoofdstuk van wet
VPB. Subjectief belastingplichtig zijn blijkens art. 1 wet VPB de lichamen
die worden genoemd in art 2 en art. 3 wet VPB. Kenmerkend element van
het gros van de in deze bepalingen genoemde lichamen is dat zij een
zekere zelfstandigheid bezitten ten opzichte van hun oprichters,
aandeelhouders, deelgerechtigden of anderszins betrokkenen. De
objectieve belastingplicht gaat over de vraag, waarover een lichaam
belastingplichtig is. In de vpb is dat de winst.
§2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht.
Blijkens art. 2 lid 1 aanhef VPB worden bepaalde in NL gevestigde
lichamen aangemerkt als binnenlandse belastingplichtigen. Binnenlandse
belastingplichtigen worden in de heffing betrokken voor hun wereldwijde
winst, opgevat volgens HII VPB.
Het verschil tussen binnenlands en buitenlandse belastingplichtigen valt
terug te voeren op algemeen aanvaarde beginselen van internationaal
recht op grond waarvan een staat zijn belastingsoevereiniteit afbakent, te
weten het zogenoemde woonplaatsbeginsel en het zogenoemde
bronbeginsel. Naast deze twee beginselen past NL het
nationaliteitsbeginsel toe door middel van de vestigingsplaatsfictie van art.
2 lid 5 VPB.
Pagina 3 van 161
, Aangezien belastingverdragen in de eerste plaats voor de bepaling van de
woonplaats aansluiten bij het inwonersbegrip in de nationale
belastingwetgeving, heeft de vestigingsplaatsfictie van art. 2 lid 5 VPB
veelal een dubbele woonplaats tot gevolg. De zogenoemde
woonplaatsontdubbelaar (tie breaker) in belastingverdragen bepaalt dan
welke staat als woonstaat wordt aangewezen en belasting mag heffen
over de wereldwinst.
Art 4 AWR bepaalt dat waar een lichaam gevestigd is naar
omstandigheden moet worden beoordeeld. Dit is een materieel criterium.
Doorslaggevende omstandigheden is de plaats waar het lichaam zijn
werkelijke leiding heeft.
§ 2.3 Binnenlandse belastingplichtige lichamen
Art 2 vpb bevat een limitatieve opsomming van de binnenlands
belastingplichtige lichamen. Voorwaarde voor de rangschikking van een
lichaam onder deze opsomming is dat het lichaam werkelijk is gevestigd
in Nl dan wel bij wetsficitie geacht wordt in Nl te zijn gevestigd.
Onbeperkt belastingplichtige lichamen worden op grond van art. 2 lid 6
VPB verondersteld altijd een onderneming te drijven en wel met behulp
van hun gehele vermogen.
Art. 2 lid 6 vpb is van toepassing op de in art 2 lid a en hun naar vreemd
recht opgerichte equivalenten zoals bv de Duitse AG . Alle voordelen
voortvloeiende uit het ondernemingsvermogen behoren tot de belastbare
winst op grond van art 8 lid 1 VPB jo 3.8 IB
Beperkt belastingplichtige lichamen zijn op grond van art 2 lid 1 sub e en
g slechts belastingplichtig, indien en voor zover zij een onderneming
drijven dan wel een bepaald bedrijf uitoefenen.
§2.3.2 Open commanditaire vennootschappen
Art 2 lid 1 sub a vpb bestempelt ook zogenoemde open commanditaire
vennootschappen als binnenlandse belastingplichtigen. Dit ter afbakening
van een zogenoemde besloten cv die voor de heffing van inkomsten- en
vennootschapsbelasting als transparant wordt beschouwd. Fiscale
transparantie houdt in dat niet de cv, maar de achterliggende
participanten in de belastingheffing worden betrokken.
De CV heeft geen rechtspersoonlijkhed. Art 2 lid 3 sub f AWR stelt dan
ook voor de heffing van inkomsten- en vennootschapsbelasting een
commanditaire vennoot op een lijn met een aandeelhouder en de
commanditaire participatie met een aandeel.
Pagina 4 van 161
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nuria109506. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €15,99. Je zit daarna nergens aan vast.