Samenvatting van alle literatuur voor het vak Psychopathologie Kind & Jeugdige aan de Rijksuniversiteit Groningen. De samenvatting bevat:
-Leerboek Kinder- en jeugdpsychiatrie (Frank Verhulst)
-ADHD, macht en misverstanden 6e druk (Laura Batstra)
-Artikel Is the most common therapy for autism ha...
Literatuursamenvatting
Psychopathologie
Leerboek kinder- en jeugdpsychiatrie (Verhulst)
H1 Het vakgebied kinder- en jeugdpsychiatrie
Kinder- en jeugdpsychiatrie is een medisch specialisme. Een psychische stoornis is:
- een samenstel van problemen op het gebied van de cognitieve functie, de
emotieregulatie of het gedrag van een persoon.
- Deze problemen zijn uitingen van disfuncties in psychologische, biologische of
ontwikkelingsprocessen die psychisch functioneren beïnvloeden.
- Ze gaan samen met lijden of sociaal disfunctioneren.
Psychopathologie is de wetenschap van het geestelijk/psychisch lijden. Het is theoretischer
dan psychiatrie. Bij kinder- en jeugdpsychiatrie wordt het ontwikkelingsperspectief
toegevoegd. Er zijn twee benaderingen: de empathisch begrijpende (verstehende) en een
systematisch, verklarende (erklärende) benadering. Kinder- en jeugdpsychiatrie richt zich op
0-18. Vanaf 12 spreken we in het boek over adolescenten.
Verschil kinder- en jeugdpsychiatrie met volwassenenpsychiatrie:
- Kinderen en jeugdigen zoeken meestal niet zlef hulp
- Kinderen en jeugdigen zijn afhankelijk van het gezin & functioneren hangt vaak
samen met het gezin
- Ontwikkeling speelt een centrale rol bij het beoordelen van problemen
- Gegevens van andere informanten worden sterk meegewogen bij kinder- en
jeugdpsychiatrie.
- Interventietechnieken zijn anders dan bij volwassenen.
De jeugdzorg in Nederland heeft als doel om dicht bij het kind en gezin zorg te bieden.
,H2 Diagnostiek
Het diagnostische proces bestaat uit twee onderdelen:
a. Diagnostisch onderzoek (verkrijgen van informatie over klachten en symptomen
b. Diagnose stellen (maken van een samenvattende conclusie)
Het doel van het diagnostische proces is het kiezen van de beste behandeling.
Gedrag verschilt per context, hierdoor zoek je in verschillende bronnen naar infromatie. De 4
belangrijksten zijn: ouders, leerkrachten (kunnen ook vergelijken met leeftijdsgenoten),
kinderen & jeugdigen zelf (eigen gevoelens en gedachten) en hulpverleners (toetsen en
testen).
Het verzamelen van diagnostische gegevens is een proces van opsporen van kenmekren
die het ene individu onderscheiden van anderen individuen. Dit is bijvoorbeeld
probleemgedrag, cognitieve/sociaal-emotionele/motorische functies, lichamelijke
afwijkingen, biologische kenmerken (fysiologie/chemisch/hersenfunctie). Drie methoden om
diagnostische gegevens te verkrijgen:
- Ongestructureerde methoden: gesprek met ouders/kind of bv observaties
- Gestructureerde methoden: laten invullen van vragenlijsten, afname
gestandaardiseerde interviews/observaties
- Gestandaardiseerde tests of onderzoeken (bv psychologische test, lichamelijk
onderzoek e.d.)
Vijf onderdelen van het diagnostische onderzoek:
1. Informatie van de ouders: reden voor het zoeken van hulp, hoofdklacht, gegevens
dagelijks functioneren, hulpvragen e.d.
2. Informatie van de leerkracht: leerprestaties, gedrag in klas, relatie tot leerkracht en
medeleerlingen, schoolinvloeden (bv ziekteverzuim leerkracht e.d.)
3. Informatie van het kind of de jeugdige:
a. Onderzoek naar cognitieve functies en sociaal-emotioneel functioneren
(gestandaardiseerde psychologische testen)
b. Lichamelijk en technisch onderzoek
c. Gesprek met kind of jeugdige, inclusief observaties tijdens het gesprek.
Hulpverleningsproces:
a. Aanmelding (reden voor zoeken hulp en aard hoofdklacht, vragenlijsten vaststellen
van voorgeschiedenis e.d., demografische gegevens)
b. Diagnostisch onderzoek (gesprek met ouders, kind, leerkracht en
psychodiagnostisch onderzoek
c. Diagnostische formulering (vergelijken van informatie, integratief beeld functioneren
van kind, diagnose in enge zin (classificatie))
d. Behandeling (selectie van doelen behandeling, keuze en starten van behandeling)
e. Evalueren behandeling (vergelijken huidig functioneren met gegevens over
functioneren voor de interventie, evt. aanpassen van de behandeling)
f. Uitkomst evaluatie (vergelijken van huidig functioneren met functioneren voor
interventie)
,Het is belangrijk te vragen waarom de aanmelding juist op dit moment komt. Vaak ontstaan
problemen namelijk geleidelijk. Soms hebben ouders zelf al ideeën, wordt er druk vanuit de
omgeving uitgeoefend of zien ouders gewoon dat het niet goed gaat.
Hoewel persoonlijk contact ideaal is, zijn er ook vragenlijsten die nuttig kunnen zijn. Twee
soorten:
- Generiek (breed scala problemen vaststellen)
- Specifiek (specifiek probleem vaststellen, bv autisme)
Diagnostisch onderzoek:
- Gesprek met ouders: 3 aspecten uitdiepen
- Ontwikkelingsanamnese (bv geboorte, eerste levensmaanden, motorische
ontwikkeling, slapen/eten, taal- en spraakontwikkelign, ontwikkeling
gehechtheid, schoolverloop e.d.)
- Huidig functioneren van kind of jeugdige
- prestatieniveau - taal, motoriek, concentratie, schoolprestaties,
intelligentie
- gedrag - antisociaal, gewoonten, eten, zindelijkheid
- activiteiten - beweeglijkheid, slapen
- stemming - algemene stemming, angsten, tics e.d
- gewetensfunctie
- seksualiteit
- contact - ouders, brussen, leeftijdsgenoten, afhankelijkheid
- Gezins- en familieanamnese
- interacite ouder-kind (gezin)
- indruk relatie ouders (gezin)
- gezinsactiviteiten (gezin)
- psychische gezondheid (familie)
- lichamelijke gezondheid familiair (familie)
- criminaliteit (familie)
- alcohol/drugsverslaving in familie (familie)
- Gesprek kind/jeugdige
- Drie componenten:
- Vraaggesprek: hulpvraag, huidig functoineren, motivatie voor
behandeling besproken worden (bv vragen naar school, vrienden,
hobby’s, gezin, angsten e.d.)
- Geven van opdrachten (motoriek, tekening maken oid)
- Observaties tijdens gesprek (bv prestatieniveau en denken, motoriek,
algemeen, aandacht, impulsiviteit, contact, stemming)
- Gesprek met leerkracht over prestaties en sociaal functioneren
- Evt. psychodiagnostisch, lichamelijk en technisch onderzoek
- Vergelijken en integreren informatie
- Diagnose in engere zin: classificatie
- Bij elkaar voorkomende symptomen → syndroom/stoornis.
- DSM-5 = classificatiesysteem
- Etiologische en prognostische hypothesen
- Risico- en beschermende factoren in verleden en heden
- Omgevingsfactoren
- Genetische risico’s
, - Diagnostische formulering
- Classificatie gaat voorbij aan unieke kenmerken individu. Toegespitste
informatie op individu moet uitmonden in diagnostische formulering (ook wel:
beschrijvende diagnose/structuurdiagnose). Bevat de volgende elementen:
- Leeftijd & geslacht
- Intelligentie
- DSM-5-classificatie
- Overige belangrijke symptomen
- Leeftijd van het ontstaan en beloop van klachten
- Behandeling en evaluatie.
H6 Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis heet ook wel ADHD - attention deficit
hyperactivity disorder. Het begint op jonge leeftijd en bestaat uit onoplettendheid,
hyperactiviteit en impulsiviteit. Deze problemen komen bij veel normaal ontwikkelende
kinderen voor, pas als het in extreme mate aanwezig is, het dagelijks functioneren
belemmert en in meerdere levensdomeinen voorkomt (bijv. op school en thuis) kunnen we
over ADHD als stoornis spreken. Het wordt op basis van gedragskenmerken gesteld. De
grens tussen normaliteit en stoornis is arbitrair, omdat de problemen in mindere mate veel
voorkomend zijn.
Diagnostische kenmerken
ADHD wordt gesteld op basis van observeerbare gedragskenmerken.
De stoornis moet voor het 12e jaar begonnen zijn en in 2 of meer contexten voorkomen
(school/thuis bv). Symptomen kunnen variëren per context: in een gestructureerde omgeving
zijn ze minder duidelijk, waar ze beloond worden voor gewenst gedrag of bezig zijn met
interessante activiteiten, vooral met externe stimuli (bv beeldscherm).
Bij jonge kinderen staat hyperactiviteit vooraan, bij schoolgaande taakgerichte kinderen
meer onoplettendheid. In de adolescentie neemt motorische overbeweeglijkheid af en is er
vooral een innerlijk gevoel van zenuwachtigheid & friemelen. Het verandert dus met leeftijd.
Onoplettendheid is zichtbaar bij afdwalen van de taak, gebrek aan doorzettingsvermogen,
moeite om aandacht ergens bij te houden en ongestructureerd te werk gaan. Motivatie heeft
invloed. Dit verklaart waarom bepaalde taken beter gaan dan anderen. Het uit zich in
chaotisch en ongeorganiseerd gedrag en snel afgeleid zijn, slecht luisteren, slordigheid, te
laat beginnen.
Hyperactiviteit is onrustig friemelen met handen, spelen met voorwerpen, wiebelen, opstaan
e.d. Dit veroorzaakt vaak onrust.
Impulsiviteit is het observeerbare ongecontroleerde gedrag waarbij een actie niet meer
afgeremd kan worden. Er is sprake van gebrekkige gedragsregulering. Dingen gaan vaak
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper rixt1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.