HENRY VAN DE VELDE
Maakt alles: bestek, kleren, schilderijen, meubels, gebouwen, reinwagons, boten…
Stijl evolueert: zwierig (veel ornament) => abstract
Wel zelfde context
Geloof:
- Zijn taak => de schoonheid onder de neus van de mensen brengeny
- Ornament is geen ornament, WEL versterkend beeld van hun functie
- Alles of niets: ontwikkeling van totaliteit => nieuwe allesomvattende vormtaal
Van de Velde besluit om over te gaan tot de toegepaste kunst en begint samen met zijn vrouw Maria
Sèthe aan het tapijt ‘de Engelenwake’ waarin de hele wereld van Van de Velde samen komt: de lijn
die ‘roert’, de rationele uitbalancering van kleurvlakken en de symboliek gedragen door kleur, vorm
en beweging.
Zijn architectuur:
- Belangrijk is dat meubilering, bestek en zelfs kledij deel van het geheel uit maken. Hij ziet het huis als een skelet,
waarbij elk deel steeds weer moet refereren naar dat skelet. Bekijk een meubel niet alleen als meubel maar ook in
relatie tot zijn negatief beeld, tot de wand waartegen het zich aftekent, in relatie tot de balustrade verderop. Hij
ontwerpt als een schilder een volledig ‘doek’ waarbinnen elk element zijn plaats heeft. Valt een element weg, dat
valt het grotere verhaal, de betekenis weg.
- Kamers rond centrale ruimte
- Altijd heeft het werk van Henry Van de Velde ook een sterke relatie met beeldhouwkunst en voelt hij de
noodzaak architectuur en beeldhouwkunst op elkaar af te stemmen.
, De Golf: “De lijn”= beweging, dynamiek => dragende kracht van zijn vormgeving
Dimanche “”: leerde hem hoe analytisch en rationeel kleur kan benaderd worden, hoe abstractie gevoelens kan weergeven. Van
de Velde zag hoe harmonie tot stand komt, door afdoend beweging en tegenbeweging tegenover elkaar uit te balanceren,
kleurvlakken tegenover elkaar te spelen, net genoeg om spannend te zijn en ook genoeg om rust te brengen.
Het schilderij van Gaugain ‘La vision aprés le sermon’: ontnam hem alle zin tot een verdere
ontplooiing van zijn eigen schilderkunst. Van de Velde zag zichzelf niet concurreren op dit niveau.
“Enkel door de rationele en waarachtige uitbeelding van de functie kan schoonheid bereikt worden”:
Samen met de Arts and Craftsbeweging van Charles Voysey en William Morris, vormt zijn
schilders achtergrond de basis voor de vernieuwing waar hij naar op zoek is. => zijn eerste huis “Bloemenwerf” volledig
geïnspireerd op deze Arts and craftsbeweging.
Zesarmige kandelaar – 1900 Van de Velde
=> Een goed ontwerp, een krachtig ‘design’, zonder enige referentie of symboliek in de
vormentaal, maar alleszeggend in de pure uitbeelding van zijn wil. Weten waartoe het
dient, weten hoe het te gebruiken, ‘dat is design’.