Gebouwenlijst: Geschiedenis van Architectuur
HOOFDSTUK 1: Het architectuurdiscours op het einde van de 19e eeuw
1. Charles Garnier, opera van Parijs (1857-1874)
Ecole des Beaux-Arts
Referentie naar Romeinse architectuur
2. McKim, Mead and White, Penn Station, NY (1910)
Ecole des Beaux-Arts
Referentie naar Romeinse architectuur
3. Louis Dela Censerie, Provinciaal Hof, Brugge (1887-1892)
Belangrijk voorbeeld in de bloei
van de neogotiek in Vlaanderen
4. Koninklijke Sint-Marie, Schaarbeek (H.D.L. Van Overstraeten, L. Roelandt, G. Hansotte, 1844- 1902)
Eclecticisme: centraal plan,
koepel, mozaïeken =>
Byzantijns
Kranskapellen => Romaans
Luchtbogen, transparantie
=> Gotiek
,5. Centraal station Antwerpen (L. Dela Censerie, 1894-1905); station Luzern (afgebrand 1971)
Eclecticisme => 2 delen:
- beglaasde overkapping in stalen spanten
- deel met loketten, wachtzaal, buffet… = centraalbouw met koepel die refereert naar
Pantheon
Trappenhal geïnspireerd op ontwerp van Michelangelo (Renaissance)
6. Jules Saulnier, Moulins Meunier, 1872
Gebouw op een sluis, moest zo licht mogelijk zijn.
1 grote stalen plaat met daarop soort ‘kooi’ van gietijzer verder 1
bakstenenrij om het luchtdicht te maken. In de gevel zitten
diagonalen= windverbanden.
De esthetische aspecten volgen uit de structuur
7. Victor Baltard, Halles de Paris, 1855-1866
Orde, systematiek, licht en lucht in functie van hygiëne en
efficiëntie
8. Gustave Eiffel, Pont du Garabit (1884)
maakt duidelijk tot wat ingenieurs niet alleen technisch, maar
ook esthetisch in hun mars hadden. Hoewel de vorm van deze
constructies in eerste instantie resulteert uit
weerstandsberekeningen, toont de sierlijke vorm van de
dragende paraboolboog, de pijlers en de manier waarop deze
met het brugdek zijn verbonden, een streven naar waardigheid
en monumentaliteit
,HOOFDSTUK 2: Art nouveau en het probleem van het ornament
1. Paul Saintenoy, Warenhuis Old England, Brussel (1899)
Groot contrast met het reeds bestaande gebouw. Men zegt
eigenlijk weg hiermee, dit is de nieuwe Architectuur
2. Victor Horta: Hôtel Tassel, Brussel (1893-1895)
Oplossing voor probleem van donkere ruimte
in het midden: circulatie en lichttoename
combineren. Trappenhal gemaakt uit glas en
ijzersmeedwerk.
Op 2de verdiep: piano nobele=> waar het
sociaal leven zich afspeelt
Trappenhal nodigt de bezoeker uit
, 3. Victor Horta: Hôtel Solvay, Brussel (1895-1900)
Tussen de verschillende ruimtes: grote glaspartijen waardoor
alles 1 grote open ruimte leek te zijn. Was in die tijd heel duur.
32 verschillende soorten marmer gebruikt. Trappenhal wormt
opnieuw het centrale
4. Victor Horta, Hôtel Van Eetvelde, Brussel (1895-1897)
Vormde de climax van de recepties en feestjes. De centrale vestibule zorgt ervoor dat je potentiële
klanten kan spotten doordat je een overzicht krijgt van bovenaf. Gevel bewust onopvallend =>
contrast met interieur.