orthopedagogiek
Orthopedagogiek = zo goed mogelijk opvoeden, ondersteunen, verzorgen, helpen,
assisteren,… van kinderen & volwassenen die vanuit een bepaalde interpretatie of
standpunt als ‘bijzonder’ kunnen worden omschreven binnen een bepaalde
context & tijd.
Studie van methodische, integratieve, ethische & betekenisvolle sociale interacties &
ondersteuning in opvoedkundige situaties die als problematisch ervaren worden,
met als doel de leefsituaties, kwaliteit van leven & participatie in maatschappij van
betrokkenen te verbeteren, en dit door wetenschappelijke onderbouwde
kwalitatieve & kwantitatieve onderzoeksmethoden.
Veronderstelt theorieën over
- Normatief ( zo goed mogelijke)
- Kinderen
- Volwassenen
- Begeleiden, ondersteunen, verzorgen, helpen = handelen
- Bepaalde interpretatie van het bijzondere = medisch, functioneel of sociologisch
- Context & tijd = afhankelijk van plaats & tijd
Etymologie & begrip ‘handicap’
Handicap = meervoudig begrip ( jaren 70)
Gelijkheid herstellen door zwakkere voordeel te geven of betere te
benadelen
Breuklijn tussen ‘gehandicapte’ & ‘valide’
- Een valide krijgt de negatieve kant van de werkelijkheid
Persoon met beperking krijgt respect
Evolutie door tijd -> gehandicapte personen zijn mensen met hindernissen
Jaren 80 -> beperking binnen denkkader medisch individueel model binnen
Wereldgezondheidsorganisatie
Classificatiesysteem volgens oorzaak-gevolg
Ziekte, aandoening -> stoornis of gebrek in menselijke organen -> functionele
beperking of invaliditeit -> handicap tijdens contact met andere mensen
Jaren 90 -> emancipatiebewegingen -> sociaal-politiek model van handicapcreatie of
handicapsituatie
Handicap als resultaat van complexe wisselwerking tussen persoonlijke &
omgevingsfactoren
- Persoonlijke factoren bv leeftijd, geslacht, talenten,…
- Omgevingsfactoren bv organisatiemaatschappij, gangbare mentaliteit,
plaatselijke waarden & normen
Handicap in sociaal-politieke model van handicapcreatie
, Handicap is verbonden aan bepaalde situatie waarin iemand een hindernis
ondervindt om zijn levensgewoonten te realiseren. Onder levensgewoonten
verstaan we alle levensnoodzakelijke activiteiten van dagelijks leven, zoals
eten & drinken, toiletgang, persoonlijke verzorging, relaties, …
Jaren 2000
- Effect van handicap is niet veralgemeen baar
- WHO brengt nieuwe versie van classificatiemodel
- ICF = international classification of functioning, disability and health
Invloed context & tijd
Politieke, maatschappelijke & economische ontwikkelingen -> invloed op praktijk
Macro-niveau beïnvloedt microniveau
Ontwikkelingen binnen jeugdzorg, gehandicaptenzorg & onderwijs -> invloed op
jouw job als praktijkgerichte orthopedagoog
jeugdzorg
Kinderbescherming (jaren 60-70): jongeren & ouderen vechten uithuisplaatsing aan
Oprichting belangengroepen + steun van academici
Oprichting JAC’s
Focus op therapeutisch leefmilieu (leef-leersituatie)
Groei individu door arbeid, creativiteit, inzet & persoonlijk contact
Nadruk op rechten kinderen & ouders ( bv inzage dossier)
Plaats voor eigen keuzes, nadruk op vraaggerichtheid
Vraag naar intensieve gezinsgerichte hulpverlening
Gehandeicapten zorg
Professionalisering (jaren 60-70)
Leiding zorg in handen van academisch geschoolde orthopedagogen
Pedagogische aanpak: wijze van wonen (geen ziekenhuiskarakter) & dagprogramma
Gezinsgerichte ondersteuning: langer thuisblijven (vervoer met schoolbusjes)
Focus op maatschappelijke intergratie van volwassenen: beleid wonen & sociale
werkvoorzieningen
Aandacht voor persoonlijke ontplooiing & inbreng betrokkenen
Strijd tegen segregatie
Vergroten zelfstandigheid bewoner
Wederzijdse verplichting ouders-voorziening
Financiering door persoonsgebonden budget
Speciaal onderwijs in beweging
Nederland:
2
, Ontwikkeling door opkomst scholen voor kinderen met leer- &
opvoedingsmogelijkheden (jaren 40, 15 types scholen) -> weg uit reguliere onderwijs
Jaren 90: seregatie terugdringen door samenwerkingsverbanden tussen scholen
( kritiek op psychologen & klinisch werkende orthopedagogen)
Beleidsmaatregelen, kansen van kinderen in reguliere onderwijs doen toenemen
Oprichting diensten voor onderwijsbegeleiding
Tegelijkertijd ook betere & meer gespecialiseerde voorzieningen voor speciaal
onderwijs
België:
Jaren 70: oprichting scholen BO (buitengewoon onderwijs)
Voordien: opvang in reguliere scholen in speciale klassen door extra
taakleerkrachten
Differentiatie in onderwijscategorieën voor basisischoolleeftijd
Basishoudingen ten opzichte van pesonen die extra ondersteuning nodig
hebben
Basishouding 1
Gehandicapt = onvolwaardig = abnormaal
Overlevers van natuurlijke selectie/ maatschappelijke selectie
Horen niet huis in samenleving want bezeten
Nadruk op medsiche behandeling
Geïsoleeerde hulpverlening in geïsoleerde instituten in de marge van de
samenleving
Uitstoting/segregatie van ‘ andere mensensoort’
Diepe sporen achtergelaten in hedendaagse westerse cultuur &
beeldvorming
Onbekend is onbemind
Ontoegankelijk van maatschappij
Onbegrip, vooroordelen & onwennigheid
Basishouding 2
Gehandicapten = sukkelaars, ongelukkigen
We hebben medelijden
Christelijk geïnspireerd/ nood aan zorg, liefdadigheid & barmhartigheid =
‘caritasgedachte’
Enerzijds oprichting verzorgende initiatieven ( armenasielen,
verzorgingscentra)
Anderzijds overleving als zwervende bedelaars
Doel welgestelde burgers: bewijs eigen goedheid, persoonlijke
maatschappelijke carrière
Verwachting rolgedrag ontvanger, dankbaarheid & onderdanigheid
Liefdadigheid = verkapte vorm afwijzing
Gunsten, geschenken, geldinzamelingen = gewetensussers
Basishouding 3
3