Psychologie
Inhoudstafel
0
Hoofdstuk 1 : Geest, gedrag en psychologische wetenschap .................................................. 1
1 Wat is psychologie ? .......................................................................................................... 1
2 De zes belangrijke perspectieven van de psychologie ........................................................ 2
3 Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis ......................................................................... 4
Hoofdstuk 2 : Sensatie en perceptie ........................................................................................ 9
1 Hoe verandert stimulatie in sensatie? ............................................................................... 9
2 Wat is de relatie tussen perceptie en sensatie ................................................................. 11
Hoofdstuk 3 : Leren en omgeving .......................................................................................... 14
1. Leren versus instinct ....................................................................................................... 14
2. Complexe leertheorieën ................................................................................................. 15
Hoofdstuk 4A : Geheugen (ex-‐cursus) ................................................................................... 23
Hoofdstuk 4B : Denken en intelligentie ................................................................................. 25
1 Wat zijn de bouwstenen van denken? ............................................................................. 25
2 Eigenschappen van een ‘goede denker’ ........................................................................... 27
Hoofdstuk 4C : Creativiteit..................................................................................................... 28
Hoofdstuk 5 : Motivatie en emotie ........................................................................................ 28
1 Wat motiveert ons? ......................................................................................................... 28
2 Onverwachte effecten van beloningen ............................................................................ 29
3 Motivatietheorieën.......................................................................................................... 30
4 Emoties............................................................................................................................ 32
Hoofdstuk 6 : Sociale psychologie ......................................................................................... 36
1 Hoe beïnvloedt de sociale situatie ons gedrag? ............................................................... 36
2 Hoe vormen we een oordeel over anderen? .................................................................... 42
,
Hoofdstuk 1 : Geest, gedrag en psychologische wetenschap
1 W a t i s p s y c h o l o g i e ?
= Studie van de geest
= De wetenschap van gedrag en geestelijke processen
Externe waarneembare processen à Gedrag = waarneembare processen
Bv. praten, lopen, kopen, pesten,…
Interne waarneembare processen à Interne geestelijke processen
Bv. Denken, voelen, onthouden, motivatie, afkeer voelen,…
ð Psychologie (focus op filosofisch aspect) ≠ psychiatrie (fysisch / klinische psychologie
Psychiatrie = specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale
stoornissen (focus op fysiologisch aspect)
ð Pseudopsychologie = niet-‐onderbouwde psychologische aannamen en die als
wetenschappelijk waarheden worden gepresenteerd
Bv. goeroes, astrologie, grafologie…. = niet wetenschappelijk! (= geen concurrentie)
à Psychologie vereist stevig wetenschappelijk bewijs als onderbouwing van beweringen.
ð Psychologische kennis wordt gebruikt in:
-‐ Gevangenissen
-‐ Onderwijs (Bv. CLB)
-‐ Bedrijfsleven (Bv. Aanwerving)
-‐ Sport
-‐ Politiek (Bv. stemgedrag voorspellen)
-‐ Marketing (Bv. Koopgedrag voorspellen)
-‐ Reclame
-‐ …
ð Psychologie in Bedrijfskunde?
= vakgebied i.v.m. organisatie en marktomgeving van bedrijven en organisaties
Psychologie komt vaak aanbod in management, marketing, personeel en organisatie
1
,2 D e z e s b e l a n g r i j k e p e r s p e c t i e v e n v a n d e p s y c h o l o g i e
• Biologisch: Zenuw-‐ en hormoonstelsel, genetica
• Cognitief: Mentale processen, de geest als computer (algoritmes), ondernemen
• Behavioristisch: Leren, stimuli en responsen = radicaal optimistisch om mensen om te
vormen naar wat je nodig hebt = management
• Gehele persoon: Onbewuste motivatie, menselijk potentieel, persoonskenmerken
Bv. Sigmund Freud was niet juist maar had wel een goede theorie voor zijn tijd
• Ontwikkeling: Veranderingen in psychologisch functioneren tijdens het leven
(nature/ nuture)
• Socio-‐Cultureel: Sociale invloeden, culturele verschillen, interactie met de
buitenwereld à leidt tot verschillende bias / vertekeningen
Psychologie = Samenstelling van Filosofie en Biologie
o Filosofie:
ð Rationalistische kijk = kennis door na te denken
Descartes, Leibniz, Spinoza
ð Empirische kijk = kennis via zintuigen, ervaringen (proefondervindelijk)
John Locke (we zijn puur het gevolg van ervaringen), Berkeley, Hume
o Biologie:
Luigi Galvani : De mens wordt niet aangestuurd door de geest maar door reflexen.
à onderzoek met kikkerbilletjes, beweegt door elektrische schok
“Men heeft geen ziel nodig om te bewegen”
“Na overlijden kan lichaam nog stuiptrekkingen hebben, terwijl ziel toch het lichaam verlaten
heeft”.
Descartes : “Je pense donc je suis”
à Lichaam en geest moeten afzonderlijk kunnen worden bestudeerd
à linkt reflexen aan het zenuwstelsel, sensaties en emoties zijn in contact met de geest
Bv. Reflex bij iets warm = we trekken onze handen weg
à Paradoxale dualiteit: enerzijds fysische wetmatigheden, anderzijds kunnen we die
overstijgen door te denken
o Geboorte psychologie
Wilhelm Wundt : opent eerste labo voor studie psychologie (1879) à STRUCTURALISME
Introspectie =direct rapporteren welke sensaties je hebt (niet denken maar voelen!)
Geblinddoekte test: men gaat meteen een categorie erop plakken (“snoep”) i.p.v. het object
te omschrijven (“zuur, zoet”)
2
, Charles Darwin : “De vraag is niet wat, maar waarom?” à FUNCTIONALISME
▪ 2 identieke vinken met afgeplatte bek op 2 verschillende plekken
▪ Waarom zien dingen eruit zoals ze dat doen?
▪ Wat is de functie hiervan? (survival of the fittest)
William James : à TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE
= Belangrijk persoon in de toegepaste psychologie
▪ Zoomt erg in op het belang van emoties en hoe organismen zich
aanpassen aan hun omgeving
▪ Wat maakt dat mensen erin slagen om zich aan hun omgeving aan te
passen en wat maakt dat zij daarin falen?
Sigmund Freud : à PSYCHO-‐ANALYSE
▪ Theorie over seksuele ontwikkeling
▪ Kracht binnenin ons (vb. Ego)
▪ Kritiek:
✓ Beklemtoont te veel op het seksuele
✓ Hij ging onsystematisch te werk
à Economie en psychologie zijn uit elkaar gegroeid, maar komen nu weer samen
3