FISCALITEIT
Hoofdstuk 1-3: Basisbeginselen
1. Begrip en kenmerken belasting
Belasting= een bijdrage die volgens bepaalde rechtsregels door de overheid w opgelegd met oog op
verzamelen van financiële middelen die nodig zijn om uitgaven te doen ih algemeen belang en voor
zover die bijdrage bij wet of decreet belasting w erkend. -> grootste inkomen overheid
--> kenmerken: financieel doel en publiekrechtelijk karakter. Geen rechtstreeks verband
betalen + terugkrijgen in geld -> MAAR wel in openbaar nut zonder dat
dat u rechtstreeks benut (geld in zorg etc)
Indien heffing bestemd rechtstreeks te laten vergoeden door degene die de dienst heeft genoten=>
Retributie
Het is verplicht, anders sancties --> mogelijke sancties: administratieve en strafrechtelijke sancties.
Indien niet aan kenmerken voldaan ≠ belasting.
2. Wie mag belasting heffen?
→ Federale overheid: over heel BE, heeft meerdere overheden. Moet binnen bevoegdheid
gebeuren.
→ Lokale besturen: gemeenten, provincies en agglomeratie Brussel
→ Regionale besturen: gewesten en gemeenschappen -> met name Vlaams gewest (bevindt zich
tss federaal en lokaal)
→ Publiekrechtelijke instellingen: iets waarbij vooral bedrijven mee in contact komen (bv:
Vlaamse Waterwegen), instellingen en organisaties die bevoegd zijn om belastingen te nutten
→ Supranationale overheden: boven landsniveau -> EU -> uiteindelijk belasting betalen aan EU
dan verdeling per land.
3. Indeling van de belastingen
Directe VS indirecte belastingen
3.1 Directe belastingen
Directe belastingen: betreffen een voortdurend of permanente toestand en wn daarvoor periodiek
geïnd door een rechtstreekse aanslag op naam.
Inkomstenbelastingen: wn berekent op jouw inkomsten; 4 soorten:
1. Personenbelasting
2. Vennootschapsbelasting
3. Rechtspersonenbelasting, bedrijven met een (BE) rechtspersoonlijkheid en n winstoogmerk
4. Belasting van niet-inwoners
3.2 Indirecte belastingen
Belastingen zoals accijnzen, douanerechten, milieuheffingen, btw,…
1
, FISCALITEIT
Het zijn belastingen die geheven wn naar mate aanleiding van toevallige of voorbijgaande
gebeurtenissen, zonder daarbij de persoon van de bp zelf in acht w genomen.
Hoofdstuk 4: Personenbelasting
1. Wie is aan de personenbelasting onderworpen? Belastingplichtige
In principe: iedereen die domicilie heeft in BE -> dus rijksregisternummer heeft -> moet PB betalen
(zijn uitzonderingen op)
Rijksinwoners= natuurlijke personen die:
- Hun woonplaats (=wp) in BE hebben gevestigd
- Wanneer geen wp in BE, zetel van fortuin in BE hebben gevestigd
Woonplaats: bij verschil in werkelijke wp en domicilie krijgt werkelijke wp de voorkeur.
Zetel van fortuin: vermogen beheerd in BE -> bv: BE bank, BE werkgever, winkel in BE, …) -> enkel
inroepen als geen ‘wp’ in BE.
Aanslagjaar= voor inkomsten in 2022 is aanslagjaar 2023.
Woonplaats w bepaald op 01/01/aanslagjaar -> per BP slecht één fiscale wp per jaar mogelijk.
Bv: in zomer 2022 verhuizen naar Australië, op 01/01/2023 woonachtig in BE? Nee.
Geen PB voor 2022. Idem omgekeerd, dan wel PB voor 2022.
2. Welke inkomsten zijn belastbaar in PB
Vier categorieën van inkomsten:
1. Onroerende inkomsten (OI): huizen, gronden, gebouwen -> m eigenaar zijn, dus niet huren
2. Roerende inkomsten (RI): aandelen, intresten, dividenden (financiële kant)
3. Beroepsinkomsten (BI): job, is afhankelijk hoeveel je m betalen van welk beroep je doet
(zelfstandigen, algemeen, CEO’s en vrije beroepers)
4. Diverse inkomsten (DI): onderhoudsgelden (OH), alimentatie,… (=alimentatie ontvangen van
één vd ouders waar hij/zij n woonachtig is, die OH w vaak gestort naar partner waar kind
woont)
Je kan op inkomsten (van bv 2022) al voorheffingen betalen, wel enkel voor onroerende
voorheffingen, bedrijfsvoorheffingen en roerende voorheffingen (bevrijdend= bevrijd u vh roerende
inkomen n meer aan te geven)
NBI= belastbaar inkomen (brutoloon – rsz) – beroepskosten.
3. Gemeenschappelijke of individuele aangifte
Individuele aangifte:
- Individuele aanslag
- Wie niet gehuwd of niet wettelijk samenwonend is => dus bij feitelijk samenwonen of
alleenstaand
- Eén aangifteformulier per individu, slechts één kolom invullen (links)
- VAK II
- Een afzonderlijke aanslag, dus ook afzonderlijke aangifte, is van toepassing:
2
, FISCALITEIT
o Het jaar van huwelijk of verklaring van wettelijke samenwoning
o Het jaar van echtscheiding of van beëindiging van de wettelijke samenwoning (op
papier)
o Vanaf het jaar na dat waarin de feitelijke scheiding heeft plaatsgevonden tss
gehuwden of wettelijk samenwonenden => gemeenschappelijk (voor dat jaar nog,
niet officieel), voor zover die scheiding in het volgende belastbare tijdperk n
ongedaan is gemaakt => individueel (want op papier)
-> jaar van feitelijke scheiding nog laatste keer gemeenschapp aangifte daarna
alleenstaanden dus apart.
Gemeenschappelijke aangifte:
- Op basis van decumul (=inkomsten beide partners apart bekeken) -> afwijking=
huwelijksquotiënt (=HQ)
- Enkel gehuwden of wettelijk samenwonenden
- Eén aangifteformulier, twee kolommen
- Eén aanslag (wat er betaalt m wn) in naam van beiden, maar aparte berekening (=decumul)
Man linker kolom, vrouw rechter. Zelfde geslacht? Oudste links en jongste rechts.
Situatie huwelijksquotiënt:
Partner 1 heeft veel beroepsinkomsten waardoor partner 2 niet genoodzaakt is om te werken (dus
werkeloos, geen beroepsinkomsten). Dan mag huwelijksquotiënt genomen wn. (voorbeeld)
NBI partner 1= 30 000,00 -> geeft 30% af aan partner 2 dus heeft nog => 21 000,00 over, waar PB op
berekent moet wn.
NBI partner 2= 0,00 (want geen inkomen) -> krijgt 30% van partner 1 (=HQ) ==> 9 000,00 ->
personenbelasting bedraagt €0,00 want de belastingvrije som bedraagt €9 270,00
[dit is enkel interessant voor wettelijk samenwonenden]
Situatie bij overlijden:
In jaar overlijden mag gekozen wn tss gemeenschappelijke of afzonderlijke aanslag (-> belastingen
gaan naar erfgenamen). Keuze is aan overlevende echtgenoot of door erfgenaam van de laatste
overleden echtgenoot indien beide overleden zijn.
Keuze gebeurd bij aangifte inkomsten. Moet uitdrukkelijk aangegeven wn indien gemeenschappelijk,
anders w afzonderlijke aanslag toegepast. Dit geldt enkel voor jaar van overlijden natuurlijk.
5. Belastbaar tijdperk en aanslagjaar
Belastbare basis= jaarinkomen (eenjarigheidsbeginsel)
Belastbaar tijdperk= inkomstenjaar (IJ) -> jaar waarin persoon inkomsten verkrijgt die belastbaar zijn.
--> is bij ons inkomsten van kalenderjaar 2022!
Aanslagjaar (AJ)= het jaar dat daarop volgt --> 2023!!
6. Berekenen van de aanslagbasis en PB
Het uitgebreide opcentiemenmodel
Opcentiemen= een belasting op een andere belasting.
3