1 - Begrippen
Recht= een verzamelnaam voor alle regels die er bestaan. In de regels staat wat je wel en wat je niet
mag doen. Soms staat er ook in op welke manier je iets moet doen. Sommige regels zijn
opgeschreven in wetten. Hier zijn ook sancties aan verbonden.
“Recht: een geheel van voorschriften (normen), opgelegd door bepaald maatschappelijk gezag, met
het oog op een zekere (in de zin van rechts zekere) maatschappelijke ordening in rechtvaardigheid.
Hierbij is het onverschillig of die voorschriften al dan niet gelden, of al dan niet afdwingbaar”
“het recht is het geheel van gedragsregels die tot ordening van het maatschappelijk leven door de
staat worden opgelegd en waarvan de naleving door de overheid wordt gesanctioneerd.”
Internationaal recht= de tak die de betrekkingen tussen staten regelt en heeft betrekking op twee
juridische disciplines, namelijk het internationaal publiekrecht of volkenrecht en het internationaal
privaatrecht of het internationaal conflictenrecht
“Internationaal recht: bestaat uit het geheel van regels die door staten of naties worden erkend als
bindend in een onderlinge betrekkingen, waaronder hun betrekkingen met internationale
organisaties. Het internationaal recht is doorgaans opgenomen in overeenkomsten tussen
soevereinen (= onafhankelijk) staten en/of afgeleid uit dergelijke overeenkomsten.”
Publiek vs privaat recht= Het publiekrecht/volkenrecht is het recht dat geldt tussen de overheid en
de burger. Het privaatrecht beschrijft hoe natuurlijke personen met elkaar om moeten gaan.
Internationaal publiek recht: de mensenrechten, het verdragsrecht, het zeerecht, het int. strafrecht
Internationaal privaat recht: Deze regels gelden wanneer een juridisch geschil een
grensoverschrijdend element bevat, zoals een geschil over een contract tussen partijen die in
verschillende staten zijn gevestigd
“Privaat: bevat die rechtsregels die de private rechtsverhoudingen tss burgers regelen (ook bedrijven
zitten hier tss)”
Supranationaal= boven ('supra') de staat ('nationaal'). Het gaat om alle afspraken en regels die
internationale organisaties zoals de Verenigde Naties, Wereldhandelsorganisatie of de EU. Het
overkoepelende recht.
Soft law= gedragscodes die zijn neergelegd in instrumenten waaraan geen juridisch bindende kracht
is toegekend maar die desondanks een zeker - indirect - rechtsgevolg hebben en die bedoeld zijn om
een praktisch effect te sorteren. De zachte wetgeving, waar dingen instaan die moeilijk juridisch
afdwingbaar zijn (internationaal recht, deontologische orde/code bij bv advocaten, algemene
vergadering bij de VN-> stemming organiseren)
Hard law= feitelijk afdwingbare juridische rechten die verbonden zijn aan sancties (staat letterlijk
geschreven als wetten) -> veiligheidsraad bij de VN-> enkel vetorecht.
Common law – continental law – civil law:
Common law= generally uncodified. This means that there is no comprehensive compilation of legal
rules and statutes. While common law does rely on some scattered statutes, it is largely based on
1
,precedent, meaning the judicial decisions that have already been made in similar cases. Het
gesproken recht-> US, England, India, Canada
Civil Law= continental law= in contrast, is codified. Countries with civil law systems have
comprehensive, continuously updated legal codes that specify all matters capable of being brought
before a court, the applicable procedure, and the appropriate punishment for each offense.
Geschreven recht-> China, Japan, Germany, France, Spain, BE
Seculiere recht – religieus recht:
Seculier recht= het recht gemaakt door politiekers/parlement. Het parlement beslist op een
objectieve wijze.
Religieuze recht= (zoals joden hallaga)
Particratie= een regeringsvorm waarbij men meestal wel met verkozen volksvertegenwoordigers
werkt, maar waarbij de wetgevende macht onrechtstreeks uitgeoefend wordt door de politieke
partij(en). De voorzitters beslissen, bepalen het beleid. (elke politieker zou eigen mening mn hebben
maakt die moet volgen wat zijn voorzitter van zijn partij zegt). Parlement w onder druk gezet door
voorzitter. De macht van de voorzitter die weegt op de stemming.
Grondwet= verzamelingen voorschriften waarin de grondbeginselen vd regering van en de gang van
zaken in naties, staten, samenlevingen. Fundamentele wet. (veel moeilijker te veranderen dan
gewone wetten)
Monisme en dualisme:
Monisme= één handeling, kan rechtstreeks op de EU wetgeving van toepassing
Dualisme= dubbele handeling, omzetten van internationale regels in lokaal recht
Geopolitiek= beslissing die in een ander land w genomen, bijvoorbeeld minder olie oppompen, de
impact daarop voelen ze in andere landen en moeten dat accepteren. (zoals Rusland met olie minder
oppompen dus wij gaan meer gaan mn betalen).
4 grote bronnen van het internationaal recht:
Verdragen – bilateraal – multilateraal:
Verdragen= een manier om afspraken vast te leggen met andere landen of organisaties.
Bilateraal verdrag= een verdrag met 1 andere partij.
Multilateraal verdrag= een verdrag met versch partijen. Andere landen of tussen internationale
organisaties (zoals VN)
Verordening is direct van kracht, monisme
Richtlijnen-> dualisme
Gewoonterecht= of ongeschreven recht= ongesproken regels. Dingen die altijd zo zijn geweest.
Rechtspraak (Hof van Justitie – Europees Hof van de Rechten van Mensen)=
Rechtsleer= het geheel van geschriften gewijd aan het recht door gezaghebbende auteurs, meestal
rechtsgeleerden. Heel cruciaal. Geheel van wettenschappelijke publicaties over juridische
aangelegenheden die kunnen bijdragen tot
2
, NGO: Niet-gouvernementele organisatie, zijn organisaties zonder winstoogmerk die onafhankelijk van
nationale overheden opereren.
Jura: geconsolideerde wetgeving= een zoekmodule waar we rechtsleer, rechtspraak,.. kunt vinden.
Wetgeving die up-to-date gehouden is= geconsolideerde wetgeving.
European Union:
a) EU institutions:
a. The councils: European Council -> instelling van de EU. 27 leden.
Council (of ministers) (x)
b. European Parliament
c. European Commission
d. European Court of Justice
b) Non-EU insitutions
a. Council of Europe-> hoort niet bij EU, geen EU instelling (x)
b. European Court of Human Rights
TTIP – CETA – NAFTA – EU/MERCOSUR :
a. TTIP : Transatlantic Trade and Investment Partnership-> vrijhandels- en investeringsverdrag
tss EU en VS
b. CETA: Comprehensive Economic and Trade Agreement-> vrijhandelsverdrag tss EU, de
lidstaten van EU en Canada
c. NAFTA: North American Free Trade Agreement-> vrijhandelsok tss VS, Canada en Mexico
d. Mercosur: douane-unie tss Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela
e. EU : douane-unie
f. GDPR : General Data Protection Regulation-> algemene verordening gegevensbescherming
g. FIT : Flanders Investment & Trade-> Vlaamse agentschap voor Internationaal Ondernemen.
h. Notionele intrest: fictieve interest, die een onderneming gaat aftrekken.
i. VN: Verenigde Naties
j. NAVO/NATO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie – North Atlantic Treaty Organization->
opgericht na WO,
k. SSO: Shanghai-samenwerkingsorganisatie,
l. Minsk-akkoorden:
m. Conventie van Genéve:
2 – Brexit
1. Moeilijk huwelijk
Europa-> De 4 v’s
Vrij verkeer van: 1) Personen (reizen zonder problemen)
2) Goederen
3) Kapitaal
4) Diensten (overal in eu werken)
3