Inleiding in de sociologie voor criminologen
HFDST 1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied?
Inleiding: De eigen aard van de samenleving
Sociologie als ‘studie van de samenleving’ of ‘samenlevingskunde’
Wat is samenleving?
Samenlevingskunde
- kennen: begrijpen hoe iets werkt
- kunnen: gebruiken, navigeren in de SL
->De SL bestaat uit 3 niveau’s:
Microniveau: niveau v/d individuen
Mesoniveau: instelling van justitie, organisaties
Macroniveau: de systemen die verschillend kunnen zijn en toch op één of andere manier met elkaar
in contact treden (bv. Systeem v/d politiek, economie, religie, cultuur, recht -> strafrecht: bepaalt
welke gedragingen als schadelijk worden beschouwd i/d SL)
3e stand = stand naast clerus (edelen, nobelen) en adel (hadden beide veel te zeggen)
Gestudeerd, hebben kennis; maar niet vertegenwoordigd in de SL
Zorgen voor veranderingen in de SL
Sieyès wil een begrip voor deze veranderingen.
Proces van 10 tallen jaren (met Franse Revolutie als boost)
Van Sieyès tot Comte, en van normatief tot empirisch
Verschillende ideeën over de SL. Voor sommige is het iets normatief, iets dat je kan nastreven. Sieyès
heeft een werk geschreven waar hij de SL doet ontstaan en richting geeft. Het is na de Franse
revolutie dus ze waren nog nieuwe modellen aan het vormen. (hiërarchie/koning/adel/gewone volk).
Idee van Sieyès: studie van verandering in de SL
- gebruikt de sociologie om die verandering tot stand te brengen
- bekijkt SL vanuit politiek standpunt: soc. = ‘de leer die een rechtvaardige en revolutionaire
inrichting v/d SL voorschreef’
->hierin zou de derde stand rechten moeten krijgen
- Sieyès was niet succesvol -> Comte wel
=>In de aanloop naar de Franse Revolutie (1789) werd sociologie opgevat als een normatieve
benadering v/d SL, gedreven door een ideële voorstelling van ‘hoe de SL behoorde te zijn’
->In 1830 bracht Comte hierin verandering. Volgens hem is het de taak van sociologen om de SL op
een objectieve en empirische wijze te doorgronden.
, Comte: wou praktische dagdagelijkse onderwerpen vormgeven en begrijpen.
- Beschrijvende, empirische wetenschap v/d SL (=beschrijvend wat er allemaal bestaat),
positivist (= probeert te beschrijven zoals de zaken zich voordoen), wilde dicht bij de realiteit
werken.
- Wou net als de exacte wetenschappen (fysica, bio,..) gaan onderzoeken (op een objectieve en
empirische wijze)
->= grondlegger van de studie van de SL
Sociologie = gaat sociale verbanden zoeken, kenmerken van de sociale verbanden detecteren en de
wetmatigheden (correlatie) vaststellen.
De studie van:
• Sociale verbanden
• Kenmerken
• ‘Wetmatigheden
Sociologen willen meer weten over hoe de mensen samenleven in versch. sociale verbanden
(gezinnen, verenigingen, bedrijven, steden, staten). + benieuwd naar de kenmerken van die
samenlevingsverbanden en willen de wetmatigheden doorgronden die ons samenleven sturen.
- Sociologie was vroeger nogal beschrijvend en begrijpend. Na WO2 ontstond er een normatief beeld.
- Sociologie = wetenschappelijke studie -> socius (= iemand die verbonden is met iemand anders) +
logos (= een bepaald systeem/bepaalde manier van bekijken, studie/wetenschap)
=> sociologie = studie van de metgezellen (in kleine of grote vormen) die samen een traject lopen,
studie van de samenleving in al haar dimensies, van micro -> meso -> macro
De SL is allesomvattend, iedereen hoort erbij
Sociologie = studie van de wetmatigheden (= zaken die af en toe
terugkeren zoals een gewoonte, traditie). Wetmatigheden is sociale
wereld is anders als in natuurwereld.
Verbanden kunnen wisselen in de sociale wetenschap. Er kan een
evolutie zijn waardoor de verbanden worden geregeld. Religieuze
verbanden zijn de mensen al een beetje vergeten. Ze hebben er nog
interesse in, maar in het echt geloven ze het al minder. Sociale
realiteit is anders dan in de fysieke- of natuurwetenschappen.
Daartussen zit alles dat met geneeswetenschappen te maken heeft.
Want voor de ene werkt het geneesmiddel en voor de ander juist
niet.
Causaliteit: een oorzaak met een duidelijk gevolg
Vb. krijtje: als het krijtje valt is de cause de zwaartekracht
,1.1 Een beeld van een titel
• Samenleving is een speelveld met spelregels en spelers (samen spelen ze het
samenlevingsspel)
->Spelregels: Juridische regels, sociale regels gewoonten, geheel van regels en afspraken die
door de SL worden gemaakt
->Speelveld: plaats/ruimte waarin die regels worden toegepast, heeft regels over wat
kan/niet kan (zoals bij sport) ->hetzelfde in de SL, maar dan met straffen
->Spelers: actoren/individuen
• Specifieke posities
->Iedereen heeft eigen specifieke positie: bv. Voetbal: doelman/vrouw, verdediger,aanvaller
-> Niet gemakkelijk van positie wisselen (de continuïteit in de positie)
->Vb. Een spits wordt niet snel een verdediger en andersom
->In de SL: bv. Beroepsposities en tss die posities bestaat een taakverdeling: arbeidsdeling
• Specifieke rollen
->Iedereen heeft een eigen rol
->Rol = manier waarop je je positie vervuld -> bv. Doelman: doelpunten voorkomen
->De positie blijft hetzelfde, alleen de rol is verschillend
• Hoge of lage status
- Naargelang de positie hebben de spelers ook een status
- Vb. in het voetbal worden aanvallers hoger gewaardeerd dan verdedigers -> doel van het
spel = scoren, toch zijn alle spelers even hard nodig om het spel te spelen
- heeft te maken met hiërarchie in de maatschappij. Als je veel geld en kennis hebt, heb je
een hoge status en omgekeerd.
- status = plaats die iemand inneemt in de SL, gebaseerd op de positie, kwestie van gradatie
(= hoger/lager)
- Alle spelers zijn even hard nodig (lage of hoge status)
• Informatie en communicatie
- interageren en communiceren is belangrijk (interactie) -> vb. teamsport
- informatie = grondstof, communicatie = proces
- moedigen elkaar aan, geven tips en advies
- informatieoverdracht: spelers communiceren met elkaar en met trainer op het veld
• Taakverdeling en hiërarchie
- sociologie heeft ook betrekking met wat er naast het speelveld gebeurd, niet enkel wat er op
het speelveld gebeurd
- Formele leiders= diegenen die via officiële kanalen op een bepaalde positie terechtkomen
, - Informele leiders = diegenen die op een bepaalde positie terechtkomen zonder de officiële
kanalen
- Afspraken maken
- Er moet gepresteerd worden: gebeurd vaak in prof. Ploegsporten, maar ook in bedrijfsleven
-Zowel naast als op het veld heb je mensen met taken.
- Taken worden verdeeld tussen de verschillende posities
• Ruimte rond het speelveld in concentrische cirkels
- Concentrische cirkels (= cirkels die in elkaar passen): eerste ruimte rond de cirkel:
verzorgers, trainers, supporters
- Tweede ruimte rond de cirkel: tv, mensen die volgen vanop afstand
- Derde ruimte: het grote publiek
- Wetenschappers, en sociologen vallen onder de categorie van neutrale waarnemers
->Van hen wordt verwacht dat ze een volledige beschrijving leveren van de gebeurtenissen, dat ze die
analyseren en dat ze verklaringen zoeken en vinden voor wat zich afspeelt op het maatschappelijke
speelveld.
- Van hedendaagse wetenschappers wordt verwacht dat ze zich bewust uitspreken over hun
positionaliteit, of het geheel van positiegebonden rollen, voorkeuren, ervaringen en eigenschappen
die een mogelijke invloed kunnen hebben op de neutraliteit van hun onderzoek.
-Sociale werkelijkheid: minder duidelijk afgebakend -> je hebt pas vrijheid als er spelregels zijn
Ze zorgen voor de zekerheid en voorspelbaarheid die mensen nodig hebben om hun eigen leven te
leiden.
1.2 Het dagelijkse leven door de lens van de socioloog
• De sociologische lens …
Is een professioneel instrument dat het mogelijk maakt om een beeld te vormen van de
structuur van de zichtbare sociale werkelijkheid en verleent betekenis (=’verstaan’ wat we
zien) aan de samenleving
Sociologische lens: de manier van kijken naar de realiteit die anders is als je op een
sociologische wijze kijkt of net niet op een sociologische wijze kijkt. Uit het teken vloeit een
betekenis. Sport heeft een betekenis voor de sporters en het publiek. Sport en samenleving
hebben een betekenis.
• C. W. Mills over ‘sociological imagination’ (sociologische verbeelding) (1959):
Hij werkte vooral rond sociale ongelijkheid, machtselites, het verval van de middenklassen,
de relatie tussen individu en samenleving en het belang van een historisch perspectief voor
het sociologisch denken.
Hij omschrijft sociologische verbeelding als “the vivid awareness of the relationship between
experience and the wider society”. = vermogen om te begrijpen dat iemands individuele
ervaringen in verband staan met maatschappelijke krachten en de ruimere historische
context. Jouw eigen verhaal is namelijk op ontelbare wijzen beïnvloed door sociale structuren
en mensen die voor jou kwamen.