West-Europa in de hoge en
late middeleeuwen
(c. 1000 - 1500)
Helena L 23’24---> succes!
,Hoofdstuk VII
De rurale samenleving in de hoge en late
middeleeuwen
1. Hoogmiddeleeuwse Expansie (c. 1000 - 1300):
• Duur: c. 1000 tot 1300, ! er is debat over periodisering.
• Continuïteit met voorgaande periode: Landbouw domineerde, plattelandsbewoners werkten
voornamelijk voor eigen levensonderhoud.
• Factoren die continuïteit benadrukken: afhankelijkheid van gunstige weersomstandigheden, trage
acceptatie van nieuwe technieken, grondbezit als structurerende kracht in sociale verhoudingen.
• Economische en maatschappelijke transities als onderbouw:
• Ondersteuning voor gelijktijdige commerciële, stedelijke, politieke, en culturele
ontwikkelingen.
• Vorming van de weg naar de latere globale dominantie van Europa.
2. Laatmiddeleeuwse Recessie (c. 1300 - 1500):
• Duur: c. 1300 tot 1500, negatieve kentering.
• Ongunstige klimaatveranderingen, hongersnoden, oorlogen, en pestuitbraak.
• Zwaarste demografische inzinking in Europese geschiedenis.
• Herstel begint vanaf c. 1460, maar economie blijft achter.
Chronologische Structuur van het Hoofdstuk:
1. Klimatologische, Demografische, en Agrarische Evoluties:
• Overzicht van veranderingen die invloed hadden op de rurale samenleving.
2. Hoogmiddeleeuwse Expansie (c. 1000 - 1300):
• Gunstige klimatologische en epidemiologische omstandigheden.
• Economische integratie, commerciële innovatie, politieke institutionalisering,
verstedelijking, geletterdheid, culturele bloei, en kerkelijke hernieuwing.
• 'Hoogbloei' als nieuw economisch hoogtepunt in Europa.
3. Laatmiddeleeuwse Recessie (c. 1300 - 1500):
• Ongunstige klimaatveranderingen, hongersnoden, oorlogen, en pestuitbraak.
• Zware demografische inzinking, bevolkingstoename stagneert tot c. 1460.
• Rurale economie blijft achter, levensstandaard verbetert voor overlevenden.
4. Sociale Geschiedenis van het Platteland:
• Verhouding tussen heren en boeren.
• Sociale onrust.
• Vrijheid en onvrijheid in de rurale samenleving.
Doel van de Structuur:
• Volgen van de tweeledige chronologie om de economische fasen te begrijpen.
• Integratie van klimatologische, demografische, agrarische, en sociale aspecten voor een holistisch
beeld van de rurale samenleving in de hoge en late middeleeuwen.
2
Helena L 23’24
,1. De eeuwen van expansie
1. Agrarische en Demografische Groei (c. 1000 - 1300):
• Periode van ongeziene groei in West-Europa.
• Geen technologische doorbraak, maar gunstig klimaat resulteerde in hogere
landbouwoverschotten.
• Expansie van rurale economie door uitbreiding van het agrarisch gebied.
2. Uitbreiding van het Agrarisch Areaal:
• Massale omzetting van woeste of onontgonnen gebieden in akkerland.
• Methoden: ontbossing, indijking, inpoldering, en drainage.
3. Marktintegratie van de Agrarische Economie:
• Sterkere integratie in de markt van goederen, diensten, en kapitaal.
• Ongeziene economische bloei in West-Europa.
4. Demografische Expansie:
• Gunstige economische omstandigheden leidden tot een ongeziene demografische groei.
• Bevolkingsexpansie mogelijk gemaakt door de welvaartstoename.
5. Gewijzigde Weersomstandigheden in de 'Warme Middeleeuwen' (11):
• Veranderingen in klimatologische patronen tijdens deze periode.
• Basis voor agrarische groei en voortschrijdende commercialisatie.
6. Commercialisatie van de Rurale Economie (12):
• Toenemende betrokkenheid in commerciële activiteiten.
• Evolutie van zelfvoorzienend naar een meer marktgerichte economie.
7. Bevolkingsgroei in de Hoge Middeleeuwen (13):
• Analyse van de factoren die bijdroegen aan de bevolkingsgroei.
• Verband tussen economische welvaart en demografische expansie.
8. Sociale Ontwikkelingen en Heren-Rurale Massa Verhouding (14):
• Onderzoek naar de sociale dynamiek, met nadruk op de relatie tussen de rurale bevolking
en hun heersers.
• Impact van economische groei op sociale structuren en machtsverhoudingen.
Doel van het Hoofdstuk:
• Begrip verschaffen van de factoren die hebben bijgedragen aan de welvaartstoename, agrarische
groei, en demografische expansie in de hoge middeleeuwen.
• Analyseren van de veranderende sociale structuren en economische dynamiek in relatie tot de
expansie van de rurale samenleving.
1.1. De warme middeleeuwen
1. Klimaat als Sturende Kracht:
• In een agrarische samenleving met beperkte innovatie bepaalt het klimaat sterk de
demografische en economische ontwikkelingen.
2. Opkomst van de Medieval Warm Period (MWP):
• Geleidelijke stijging van de temperaturen vanaf circa 700.
• Dark Ages Cold Period (DACP) eindigt rond 1000, gevolgd door de MWP die tot circa
1300 duurt.
Helena L 23’24---> succes!
, •
Wetenschappelijk debat over exacte datering, variërend tussen regio's.
3. Stabiel Klimaat in de MWP:
• Opmerkelijk stabiele klimatologische omstandigheden in deze periode.
• Milde winters, warme en droge zomers.
• Toename van zonnestraling na 1050.
4. Gunstige Effecten op Landbouw:
• Gunstige impact op landbouw door verminderde kans op mislukte oogsten.
• Langere groeiseizoenen dankzij hogere temperaturen.
5. Uitbreiding van Cultiveerbaar Gebied:
• Warmer weer resulteert in uitbreiding van cultiveerbaar gebied.
• Boomlijn in de Alpen stijgt met tweeduizend meter.
• Landijs op Groenland maakt plaats voor geschikt weiland voor veeteelt.
• Wijnbouw wordt mogelijk in sommige regio's zoals het Balticum, Schotland en
Noorwegen.
6. Impact op Landbouw en Economie:
• Stabiele en gunstige klimatologische omstandigheden leiden tot een bloeiende landbouw.
• Economische voordelen door succesvolle oogsten en uitbreiding van agrarisch gebied.
Doel van deze Sectie:
• Begrijpen van de cruciale rol van het klimaat, vooral de Warme Middeleeuwen, in het vormgeven
van agrarische en economische ontwikkelingen.
• Inzicht krijgen in de directe effecten van het gunstige klimaat op landbouwpraktijken en de
uitbreiding van leefgebieden.
Afbeelding 1. Anomalieën in temperaturen van juni-augustus (van 1 tot 2003). 1
1.2. De groei van de rurale economie
1. Wisselwerking tussen Agrarische en Demografische Ontwikkelingen:
• Sterke interactie tussen agrarische en demografische ontwikkelingen in de middeleeuwen.
• Toename van voedsel leidt tot hogere vruchtbaarheid en geboortecijfers.
• Bevolkingsgroei zet druk op de landbouweconomie, aangezien er meer monden te voeden
zijn.
2. Agrarische Expansie als Reactie op Bevolkingsgroei:
• Bevolkingsgroei vereist agrarische expansie als respons.
• Onderzoek naar hoe de rurale economie zich ontwikkelde in deze context.
3. Beperkte Technologische Vooruitgang in de Hoge Middeleeuwen (121):
• Focus op de beperkte technologische vooruitgang in de landbouw tijdens de hoge
middeleeuwen.
4. Spectaculaire Uitbreiding van Landbouwareaal (122):
4
Helena L 23’24