Geomorfologie
* Mineralen = vaste chemische verbindingen, meestal kristallijn
de kleinste componenten
de mineralen in een gesteente bepalen in grote mate de fysische en
chemische eigenschappen van het gesteente
* Gesteenten = verzameling van mineralen
zowel losse als vaste gesteenten
* Ertsen = mineralen die economisch geëxploiteerd kunnen worden
bepaald door vele factoren (verwerkingsmethode, beschikbaarheid,
geopolitieke factoren, geografische factoren…) en deze factoren kunnen
evolueren doorheen de tijd
MINERALEN
1. Indeling van de mineralen
volgens de chemische samenstelling
Zuivere elementen en legeringen
Diamant
Zuivere koolstof C
Donker
Hard gebruikt voor het beweren van harde natuurstenen
Kleurloos = top, geel = vervuild
Diamant kan alleen maar geslepen worden met diamant
Ruwe diamant 2 euro, geslepen 1000 euro
Grafiet
Potlood
Diamant en grafiet zijn “polymorfen”, dit zijn mineralen met dezelfde
chemische formule, maar met een ander kristalrooster
Zwavel
Komt ook zuiver voor in de natuur (vulkaangassen)
Geel, transparant
Stinkt
In de bouw: producten op de markt met bijmengingen van zwavel
Goud Au
Klopjes of schilfertjes (schilfertje nog zuiverder)
Zuiver goud onbruikbaar 24 karaat = 100% goud want zijn plooibaar
mengen met een hard metaal bv. platina
,Sulfiden
= verbindingen van zwavel met elementen in gereduceerde vorm
Galeniet
= loodsulfiden
Pyriet en markassiet
Komt zeer vaak voor in gijnkorrelige sedimentaire gesteenten
Wit, geel
Kubusvormpjes
Wordt vaak verkocht als goud, want ook gelig, blinkend en zwaar
MAAR kubusvormig
Oxideert (chemische verwering):
- roestbruine neerslag: ° zwart, bruine spikkels
- vormt een zuur dat andere materialen kan aantasten
voorkomen van pyriet in dakleien en in sierstenen = ongunstig
rookgassen van de steenbakkerijen bevatten schadelijke
zwaveloxiden
Oxiden en hydroxiden
Combinatie van deze mineralen: Hematiet, Geothiet en Limoniet
Limoniet
Ijzerroestbruine aardachtige substanties, korsten of fimen op
gesteenten
Gelige kleur duidt op ijzer
Ijzeroxide is geen sterkte verbinding WANT o.a. roest
begint snel af te schilferen
Bauxiet
= alluminiumvariant van limoniet, gebruikt voor de winning van
Alluminium (=erts)
Stel veel Al rode kleur, stel veel Fe bruine kleur
Pyrolusiet
bevat mangaan
ontstaat door neerslag uit water dat langs haarfijne spleetjes in
het gesteente infiltreert
Haliden
= verbindingen met de halogene elementen F, Cl, Br en I
Haliet
= Ruw keukenzout
Carbonaten
= verbindingen met (CO3)-2
,Calciet
Basis van heel veel gesteenten bv. bij kalksteen en marmer
Redelijk zacht, dus gemakkelijk bewerkbaar
Aragoniet = ‘broertje van calciet’ andere kristalvorm, gewicht +
lost gemakkelijk op in water
vaak omgezet in calciet: hierbij treedt volumetoename en
vermindering in porositeit op
Gemakkelijk oplosbaar in zuren: aantastend voor gebouwen
Dolomiet
Vaak gevormd door omzetting van kalksteen (calciet)
Klein verschil met calciet oa grotere dichtheid dan calciet, waardoor
omzetting gepaard gaat met volumeafname en een toename aan
porositeit
Calciet vs kalksteen: calciet = hoofdbestanddeel van kalksteen
lage hardheid gemakkelijk bewerkbaar
lage porositeit zeer bestendig tegen vochtinsijpeling en de
hiermee gepaard gaande verwering (bv. vochtwering, vorstwering…)
Sulfaten
= verbindingen met het tweewaardig anion (SO4)-2
Bariet
Zeer zwaar +- even zwaar als ijzer gebruikt als verzwarende
vulstof bv. bij zwaar beton dat als ballast gebruikt wordt of bij
afscherming tegen radioactieve gammastralen
Gebruikt bij boring e.d. wegens snelle zakking door gewicht
Anhydriet
Gips
Gehydrateerd calciumsulfaat
Zacht mineraal te pletten met vingernagel
Indien te kopen in zakjes = kunstmatige gips = natuurlijke gips die
verhit is waardoor vocht weg is steviger dan natuurlijke gips
Fosfaten
= verbindingen met het driewaardig anion (PO4)-3, zoals apatiet
Silicaten
opgebouwd uit SiO4-4 (= silicaat-anion)
met tetraëder als basis worden er structuren gevormd met een
bepaalde logica
grootste groep mineralen en maken groot deel uit van de aarkorst:
95%, waaronder voornamelijk veldspaat en kwarts
, Tektosilicaten
Kwarts
Één van de meest voorkomende mineralen in de natuur
komt voor in het stollingsgesteente graniet en in kwatsaders -
vormt het hoofdbestanddeel van kwartsiet (=metamorf)
vaak hoofdbestanddeel van zand en zandsteen (=sedimentair)
Basiselement van kristalrooster = siliciumatoom, omgeven door vier
zuurstofatomen
Zéér sterk
Niet oplosbaar in gewone zuren in de gematigde klimaatgordel
meest weerstandbiedende mineraal tegen verwering
Wel oplosbaar door basische oplossingen in tropische
omstandigheden wel aangetast en opgelost
Bergkristal = mooie kristalvorm
Kwarts in graniet ≠ mooi
Veldspaat
Meest voorkomende mineraalgroep, maar meestal in bijrol
Atoomroosternetwerk = hetzelfde als dat van kwarts, maar een
aantal Si-atomen vervangen door een Al-atoom
Bv. Orthoklaas KAlSi3O8 1 siliciumelement vervangen door Al
Zeolieten
= mineralen die atoomroosterstructuur hebben met open ruimtes die als kanalen
met elkaar in verbinding staan en waarin wisselende hoeveelheden water
voorkomen
Pyroxenen = inosilicaten = keten
Opgebouwd uit ketens (enkelvoudig of dubbel) van tetraëders
Bv. Jade: statussymbool in China “Ik kan dit betalen”
Bv. Actinoliet of groene asbest:
o Vroeger één van de meest succesvolle mineralen in de bouw
Bv. hittebestendige producten en dunne cementelementen
o Goed isolatiemateriaal, want niet brandbaar
o Goed te verwerken in o.a. beton
o Plooibaar gemakkelijk te verwerken
o Schadelijk, kankerverwekkend stoflong door microscopisch
kleine vezeltjes die men inademt, maar niet meer uitademt
asbest verwijdert de laatste jaren
Fyllosilicaten = mica of glimmers = bladsilicaten
Alle kleimineralen = fyllosilicaten
Microscopisch klein
Verzadigd aan water, maar water ondoordringbaar want zeer
samenhangend door water dat al aanwezig is in de klei
Bij droogte: barsten van de klei (tot meters diep)