Integrale veiligheid
HOOFDSTUK 1: CENTRALE CONCEPTEN
1. Wat is veiligheid?
Veiligheid = het beschermd zijn en beschermd voelen tegen persoonlijk leed en
tegen de aantasting van de lichamelijke en geestelijke integriteit.
Objectieve veiligheid (=feitelijke veiligheid) = feitelijk, waarneembare
verschijnselen, officiële registraties, slachtoffer & dader-bevraging.
Dark-number-problematiek = verborgen of niet geregistreerde criminaliteit, door
bv mensen die misdaden niet aangeven door bv angst, of vormen van criminaliteit
die moeilijk zichtbaar zijn zoals bv, fraude, of door tekortkomingen in de
registraties.
Grey number = feiten die wel worden aangegeven bij de politie, maar niet
geregistreerd worden.
Subjectieve veiligheid = (on)veiligheidsgevoelens die je zelf ervaart; bijvoorbeeld:
onveilig gevoel als je ‘S avonds over straat loopt.
Verband = soms is subjectieve onveiligheid, gelijk aan objectieve onveiligheid.
(Veel voetgangers worden lastiggevallen en beroofd --> objectieve veiligheid,
voetgangers voelen zich daar automatisch minder veilig --> objectieve veiligheid).
Soms is subjectieve onveiligheid, groter of kleiner, dan objectieve onveiligheid.
(Van het aantal gekwetste e-step gebruikers, is geconcludeerd dat er grotere kans
is op ongevallen met e-steps, ookal denken mensen met e-step daar anders over).
Of (bewoners die zich onveilig voelen is veilige buurten).
,Veiligheid of onveiligheid schema:
Voorbeeld interne veiligheid: klanten, bezoekers of werknemers.
Voorbeeld externe veiligheid: buurtbewoners.
Leed?
Ja : subjectieve veiligheid
Objectieve veiligheid
Allerlei subthema’s:
Sociale veiligheid (= het beschermd zijn en beschermd voelen tegen
persoonlijk leed, door handelingen, misdrijven, overtredingen en overlast door
anderen)
→ Subthema's
o Criminaliteit = alles wat door wet of decreet strafbaar is gesteld
▪ Voorbeeld: plegen van misdrijven (overtredingen,
wandbedrijven, misdaden, etc).
▪ Constant in beweging
, ▪ Afhankelijk van plaats en tijd
▪ Voorbeeld: seks op 14 is niet langer strafbaar
o Overlast = verstoren van openbare orde/rust door stellen van
afkeurenswaardig gedrag.
o Leefbaarheid = mate waarin woon of leefomgeving van mensen past
bij psychische/ fysieke behoeften.
Fysieke veiligheid = beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen
persoonlijk leed door ongevallen van niet-menselijke oorsprong.
→ Subthema’s
o Natuurramp = ten gevolge van een storm, blikseminslag,
overstroming, epidemie, etc.
o Ongeval niet-bedrijfscontext = incidenten die zich niet voordoen in
bedrijfscontect, bv openbare ruimte, privé-eigendommen.
o Ongeval bedrijfscontext = incidenten in firma, fabriek, school,
theaterzaal, etc.
Veiligheid als basisbehoefte (Maslow)