Diferentiële psychologie
Hoofdstuk 1: Interesses
1. Structuur van interesses
1.1 Interesses als individueel verschil
- Heel wat verschillen tussen personen, onderscheiden in:
o Aard: Bv.: Meer artistieke, sportieve, of ondernemingsinteresses, …
Je kan een smal interessegebied hebben (Bv.: Enkel sportieve
interesses)
Of een breed interessegebied (Bv.: Sportieve en artistieke interesses)
o Intensiteit: Hoe meer hobby’s, hoe minder tijd in 1 hobby en hoe minder
intens.
- Motivationeel aspect: Als je in iets bent geïnteresseerd, ga je je beter inzetten en
meer tevreden zijn.
o Bv.: Studies die je liggen vs. studies die je niet interesseren.
o Belangrijk voor de predicatieve validiteit van interesses:
Men wil mensen sturen naar werkomgevingen/studies/… waarin ze
geïnteresseerd zijn. Men onderzoekt de interesses om te voorspellen
waar ze thuishoren, om te oriënteren naar een omgeving waar mensen
tevreden zijn.
Interesses ≠ goede predictor voor prestaties: Bv.: Het is niet omdat je
psychologie graag doet, dat je goede punten behaalt.
Goede predictor: tevredenheid: Bv.: Als je een leerling oriënteert naar
een bepaalde studierichting, wil je dat die persoon tevreden is met de
studiekeuze. Je moet een match zoeken tussen de interesse van de
persoon en de aspecten van de omgeving waarin je die persoon
oriënteert.
- Invalshoek vanuit de praktijk: interesses als oriënterend vermogen
o Bv.: Leerlingenbegeleiding, CLB, arbeidsmarkt, revalidatie, outplacement, …
o Als je mensen hun interessegebieden kent, kan je daarmee verder werken om
mensen te helpen (her)oriënteren.
Tiffany Volckaert 1
,1.2 Persoons- en omgevingskenmerken
Alle mogelijke interesses kun je onderbrengen in 1 of meerdere categorieën: RIASOC
Ook omgevingstype: belangrijk bij het oriënteren; je moet de interesse ook meten in
een bepaald terrein, zodat er een match is tussen de interesse in beide.
Ideale beeld: hetzelfde model gebruiken voor persoon en omgeving
1.2.1 Het realistische/praktische mens- en omgevingstype
- Realistische menstype:
o Direct en manipulatief omgaan met dingen
Bv.: Machines, gereedschap, dingen, planten en dieren
o Goed technisch inzicht, handvaardig
o Gebruikt graag zijn lichaamskracht
o Houdt niet van sociale bezigheden en mist er de vaardigheden voor
o Bv.: Een bouwvakker
- Realistische werkomgeving:
o Machines, gereedschap, dingen, planten en dieren
o Omgeving stimuleert en beloont
Mechanisch-technische en motorische vaardigheden
o Biedt ruimte aan
Praktische, productieve en materialistische waarden
Robuust, avontuurlijk en soms zelfs risicovol gedrag
o Aangepast gedrag en degelijk uitvoeren van taken
o Bv.: Een werf
1.2.2 Het intellectuele/onderzoekende mens- en omgevingstype
- Intellectuele menstype:
o De hem omringende, natuurkundige, biologische en culturele verschijnselen via
observatie en onderzoek doorgronden en beheersen
o Wetenschappelijke en mathematische vaardigheden
o Afkeer van activiteiten die een overredend, sociaal of routinematig optreden
vereisen
o Bv.: Een burgerlijk ingenieur
- Intellectuele werkomgeving:
o Onderzoekende werkzaamheden om problemen oplossen of kennis vergaren
o Omgeving stimuleert en beloont
Analytische, wetenschappelijke, technische en verbale vaardigheden
o Weinig administratieve vaardigheden
o Biedt ruimte aan
Theoretische, creatieve en ideële waarden
Volhardend, kritisch en soms zelfs sceptisch gedrag
o Goed gedocumenteerde bijdragen aan kennis of aan de oplossing van praktische
problemen
o Bv.: De universiteit
Tiffany Volckaert 2
,1.2.3 Het artistieke mens- en omgevingstype
- Artistieke menstype:
o Voorkeur voor vrije, ongestructureerde activiteiten waarin hij zich op
kunstzinnige wijze kan uiten
o Bezit artistieke vaardigheden
Bv.: Toneelspelen, schrijven, tekenen, schilderen, beeldhouwen,
musiceren of dansen
o Houdt niet van geordende, systematische werkzaamheden
o Bezit weinig administratieve vaardigheden
o Bv.: Een acteur
- Artistieke werkomgeving:
o Creatieve bezigheden op het gebied van literatuur, muziek, beeldende kunst
o Vaardigheid op 1 of meerdere van de gebieden gewenst
o Omgeving stimuleert en beloont
Esthetiek, verbeelding, oorspronkelijkheid
o Biedt ruimte aan
Origineel, onconventioneel en soms zelfs rebellerend gedrag
o Doel: leveren van artistieke producten of producties
o Bv.: Een museum/een toneelpodium
1.2.4 Het sociale mens- en omgevingstype
- Sociale menstype:
o Met andere mensen omgaan om ze te informeren, onderwijzen, ontwikkelen,
genezen, verzorgen of amuseren
o Contactuele vaardigheden
Bv.: Tact, geduld, aandacht
o Houdt niet van technische bezigheden en bezit de vaardigheden niet
o Bv.: Een klinisch psycholoog
- Sociale werkomgeving:
o Met mensen gewerkt, in een helpende of dienstverlenende zin
o Omgeving stimuleert en beloont
Interpersoonlijke, communicatieve en contactuele vaardigheden
o Biedt ruimte aan
Humanitaire waarden
Begripvol, geduldig en tactvol gedrag
o Verzorgen, genezen, troosten, onderwijzen, voorlichten en vermaken van
anderen
o Bv.: Een psychiatrische instelling/het CLB
1.2.5 Het ondernemende/enterprising mens- en omgevingstype
- Ondernemend menstype:
o Streeft naar organisatorische, politieke of economische doelen
o Goede leiding, weet anderen te overtuigen
o Houdt niet van wetenschappelijke activiteiten, geen vaardigheden voor
o Bv.: Een econoom
- Ondernemende werkomgeving:
o Met mensen werken in een commerciële, politieke of leidinggevende zin
o Omgeving stimuleert en beloont
Interpersoonlijke vaardigheden van overtuigende en gezaghebbende
aard
o Biedt ruimte aan
Commerciële en politieke waarden
Doelstellingen zoals succes, macht, populariteit en bekendheid
o Iets van anderen gedaan krijgen, verkocht krijgen, producten of ideeën
o Bv.: Een politieke partij/een bedrijf
Tiffany Volckaert 3
, 1.2.6 Het conventionele mens- en omgevingstype
- Conventionele menstype:
o Voorkeur voor duidelijke, geordende werkzaamheden die een precieze &
systematische aanpak vergen
o Bezit administratieve vaardigheden
o Afkeer van onduidelijke en ongestructureerde activiteiten
o Mist artistieke aanleg
o Bv.: Een boekhouder
- Conventionele werkomgeving:
o Handhaven en toepassen van regels en voorschriften
o Omgeving stimuleert en beloont
Administratieve vaardigheden
o Vereist vermogen om volgens strikte normen en standaarden te werken
o Biedt ruimte aan
Zekerheid, duidelijkheid, stabiliteit
Conformistisch, betrouwbaar en ordelijk gedrag
o Beroepen op administratief gebied, ordehandhaving en wetstoepassing
o Bv.: Een rechtbank
1.3 Modellen en taxonomieën
Succes van de P-O koppeling afhankelijk van o.m. breedte en betrouwbaarheid
waarmee de eigenschappen van de persoon en omgeving worden gemeten.
Taxonomie = De wetenschap van het indelen van individuen of objecten in groepen.
Taxonomie van John Holland: RIASOC/RIASEC-model (= intuïtief opgebouwd)
2. RIASEC: Model en assumpties
2.1 Het model
Onderlinge verwantschap: hexagonaal model
- Diametraal:
o R: Werken met dingen S: Werken met mensen
Staan het verst van elkaar, kunnen wel gecombineerd worden (weinig)
o I: Denken O: Doen
Kan samen voorkomen, maar weinig
Bv.: Een fondsenverwerver voor de universiteit: die moet de taal van de
academici spreken, maar die moet ook de taal van ondernemers
spreken.
o A: Regel-openbrekend C: Regelvolgend
Kan voordelig zijn om beide te hebben
Bv.: Je moet een goede, creatieve muziekgroep zijn, maar je moet ook
wel geld kunnen binnenbrengen om als muzikant te kunnen overleven.
- Aangrenzend:
o A en I: Bv.: Architect – Ingenieur
o O en S: Bv.: Lobbyen, sponsoring zoeken
o O en C: Bv.: Een fuif organiseren: geluidsnormen respecteren
o …
Geeft combinaties weer van wat dichter bij elkaar ligt, wat verder van elkaar ligt en wat
tegenover elkaar staat. Zowel bij mensen als omgeving.
Tiffany Volckaert 4