Deze samenvatting bevat de volgende teksten:
- Fischer-Lichte, "Mise-en-scène"
- McConachie, "Theatre in modern media culture, "
- Makrell, "Reading Ballet"
- Crombez et al. "Een Westerse theatergeschiedenis"
- Szondi, "Theory of Modern Drama"
- Luuk Utrecht, "Van hofballet tot postmoderne dans"
-...
Door: Ikhaatditgedoemetjeemail • 6 jaar geleden
Verkoper
Volgen
wwijnja
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Teksten theater
Week 1
Fischer-Lichte, “Mise-en-scène” 182 – 190
• Mise en scène en esthetische ervaring zijn twee begrippen die gelinkt zijn aan het proces van de wereld opnieuw
betoveren en de deelnemers van de performance transformeren.
• Mise en scène werd exclusief voor theater gebruikt (wordt nu iets breder gebruikt), de esthetische ervaring kwam in
de jaren ’70 weer op om de specifieke relatie tussen subject en het kunstwerk te adresseren.
• Beide termen kwamen op tijdens de performative turn in de late jaren ’60 en begin jaren ’70, de performative turn
droeg bij aan de oplossing van grenzen tussen verschillende kunstvormen en tussen kunst en niet-kunst.
• Er was een nieuwe terminologie nodig die zowel van toepassing was op de meest diverse kunstvormen en
tegelijkertijd ook op de esthetiek binnen non-artistieke fenomenen en processen.
Mise en scène
• Hoewel de term pas in de 19e eeuw opkomt, bestaat het idee van mise en scène al sinds de Oude Grieken.
• Aeschylus, Sophocles en Euripides investeerden veel zorg en inspanning in het proces van ‘staging’. Als je als
dichter de tragische agon won, kreeg je namelijk grote prestige en belangrijke politieke en militaire invloed.\
• De term ontstond in het begin van de 19e eeuw, mise en scène ging verder dan het proces van een een-op-een
vertaling van linguïstische tekens naar theatrale tekens (zoals werd benadrukt door 18 e-eeuwse theoretici). Het is
juist dat iets wat anders alleen in de verbeelding van de lezer kan bestaan, fysieke verschijning krijgt op het toneel.
• Context: opkomst van regisseur van organisator naar de “artiest” van het “kunstwerk” van performance. Goethe (in
Duitsland) liet zijn acteurs samen het script lezen (acteurs kenden daarvoor vaak alleen hun eigen tekst), zorgde dat
de kleuren op de achtergrond overeenkwam met de kostuums en koos de juiste muziek.
• Hierin was het Weimar Hoftheater een uitzondering, pas in de 1840s hoorde "het arrangement van personeel en
materiaal voor de uitvoering van een dramatische tekst als een geheel” bij de definitie van de regisseur.
• Edward Gordon Craig: performance is niet het product van een literaire tekst, maar een college van de kleinste
constitutieve elementen: actie, woorden, lijn, kleur en ritme.
• Mise en scène is een representatie van ‘iets’ dat ergens anders bestaat. Bij mise en scène moet dat ‘iets’ vanuit de
verbeelding van de toeschouwer door de regisseur op het toneel verschijnen.
• ‘Staging’ is een gepland proces waarbij de beste strategie wordt gezocht om materialiteit te creëren, vaak wordt hier
na performances nog dingen aan veranderd (het staat dus niet vast) om te testen welke elementen naar voren
gebracht moeten. ‘Staging’ bepaald wat verschijnt of verdwijnt op welke plaats en tijd tijdens de performance.
• ‘Staging’ creëert een ‘presence’, de benadrukking van de ‘presence’ van iets wat hier en nu gebeurt.
• “Artistieke mise en scène” produceert niet alleen ‘presence’ maar voert deze ook uit voor een publiek (dat is het
verschil met non-artistieke mise en scène, die produceert alleen).
• ‘Staging’ wordt gedaan met het publiek in het achterhoofd. Performatieve strategieën worden gemaakt waardoor er
een specifieke situatie wordt gecreëerd, maar deze situatie is open omdat men nooit kan voorspellen hoe het
publiek en de performers op elkaar reageren, autopoëtische feedback loops creëren de performance. Dit is het
verschil tussen mise en scène en performance (dat wat is gepland en de uiteindelijke performance)
• ‘Staging’ is een proces van plannen, testen en bepalen welke strategieën de materialiteit van de performance naar
voren kunnen brengen. Enerzijds creëren deze strategieën presence en lichamelijkheid, anderzijds wordt er ruimte
gelaten voor open, experimentele ruimtes voor ongepland gedrag, acties en gebeurtenissen.
• Mise en scène kan worden onderverdeeld in twee categorieën: de perceptie dat iets ‘staged’ is of niet. De
effectiviteit van mise en scène is afhankelijk of iets wordt waargenomen in overeenstemming met de staging
strategieën.
Fischer-Lichte, “Introduction to Theatre and Performance Studies” 1-4, 7-11
• Het Griekse theatron werd gebruikt om een bijeenkomst om feestelijke, cultische, politieke en atletische
evenementen te beschrijven, een plek waar naar een grote verscheidenheid aan evenementen gekeken kon worden
• In de 14e eeuw was theatre in het Engels elke open plek waar ergens naar gekeken kon worden, vanaf de 16 e eeuw
werden dit aparte afgesloten gebouwen.
• De avant-garde beweging van de 20e eeuw (1900 – 1935) versmalde en verbreedde het begrip tegelijkertijd.
o De beweging zag theater als een autonome kunstvorm, niet als een medium om de kunst van literatuur naar een
publiek te brengen. Ze zagen theater als fundamenteel anders van de andere kunsten vanwege de materialen
die gebruikt werden (het menselijk lichaam in een ruimte).
o Tegelijkertijd zagen ze de connectie tussen kunst en leven (ze brachten theater in de realiteit), en telden iedere
vorm van exhibitie, demonstratie of spektakel (dus ook het circus, clowns en entertainers hoorden erbij).
McConachie, “Theatre in modern media culture, 1850 – 1970” 281 – 292 + 295 – 299 + 305 – 308
• Tussen 1850 en 1970 zorgden immense economische, politieke en culturele veranderingen ervoor dat het ‘naar het
theater gaan’ veranderde voor het grootste deel van de wereld.
• Dit waren bijvoorbeeld de industriële revolutie, urbanisatie, wereldoorlogen en revoluties, nieuwe communicatie-
vormen (film, radio, telefoon) etc. Deze ontwikkelingen hebben grote invloed gehad op hoe theater in 1970 eruitzag.
, Photography and audiophony in the theatre
• Fotografie werd in 1839 uitgevonden en in de 1860s bloeide dit in West-Europese en Noord-Amerikaanse steden.
• In 1850 geloofden velen nog in onzichtbare krachten (zoals God), ze leefden in een wereld van oraliteit en print en
konden zo spirituele realiteiten indenken.
• Fotografie maakte de realiteit materieel: dit werd ondersteund door de evolutietheorie van Charles Darwin die ook
de realiteit en onzichtbare krachten bevraagden. Het socialisme en de opkomst van industrieel kapitalisme zette
mensen ook aan het denken over realiteiten die niet konden worden gefotografeerd of gezien. Daarnaast lieten
foto’s van koning(inn)en zien dat de regent ook een menselijk lichaam had zoals iedereen.
• In andere woorden: de materialiteit van fotografie (samen met historische krachten), hielp om politieke hiërarchieën
gelijk te maken, religieus geloof te slijten en kapitalistisch consumentisme te bevorderen.
• Telefoons (1876 en 1877) lieten menselijke stemmen echter reizen ‘zonder materieel lichaam’. Radio zette dit door.
Spectacular bodies on the popular stage
• Het publiek was altijd geïnteresseerd in spectacular bodies, lichamen die bedoeld zijn om naar te kijken, maar de
snelle toename van fotografische lichamen prikkelde deze interesse nog meer.
• Westerse en Japanse imperialisten veroverden tegelijkertijd inheemse volkeren en brachten beelden uit van de
‘primitieve’ types mensen.
• Fotografie, samen met andere technologieën (zoals telegrafen, spoorwegen en stoomboten), maakte internationaal
sterrendom op grote schaal een mogelijk en erg winstgevend goed.
The rise of realism in the West
• Fotografie had een grote impact op de opkomst van het realisme in Westers theater na 1850, sinds de jaren ’30 was
er veel interesse in authentieke kostuums en decors, Shakespeareaanse producties, spektakel en historische
melodramas.
• In de 50 jaar tussen 1870 en 1920 vond er een revolutie plaats in westerse podiumtechnologie. Er werden
verschillende dimensies gebouwd in het podium, veranderende achtergronden werden mogelijk voor
melodramatische en exotische spektakels. Elektrisch licht (ontwikkeld tussen 1870 en compleet gemaakt in 1900)
liet 2-dimensionale illusies er echter nep uitzien. Er werden “echte” driedimensionale units gebruikt op een plat
toneel met veel toegang vanaf de zijkanten, liften voor verschillende podia etc.
Realist producer-directors
• De interesse van het publiek in photorealisme leidde tot een vraag naar specialisten die de realistische illusie in alle
facetten van de theatrale productie konden verzekeren.
• Rond 1900 verscheen de producent-regisseur, die in West-Europa en Noord-Amerika ook de macht kregen over
niet alleen het artistieke landschap maar ook van het economische landschap van hun producties.
• Georg II (1826 – 1914) de hertog van Saksen-Meinigen was een van de eerste die totale controle had over zijn
producties: hij ontwierp alle kostuums, enscenering en props en benadrukte historische authenticiteit.
• Toen ze door Europa toerden tussen 1874 en 1890, legde het Meiningen gezelschap de lat hoog voor esthetische
integratie van realistische producties. Hij verbaasde het publiek met de eenheid van theatrale effecten en ‘ensemble
acting’: de meeste leden van het gezelschap speelden zowel hoofdrollen als figuratie, er waren geen sterren.
The Great War as a turning point in world theatre
• De Eerste Wereldoorlog zorgde voor grote politieke, historische en economische gevolgen (zoals de Russische
Revolutie, de afzwakking van westers imperialisme, de economische depressie en opkomst van fascisme).
• Maar het had ook gevolgen die niet politiek/economisch waren. Competitie van de stomme film leidde tot afzwakking
van alle vormen van populair theatraal entertainment.
• Tot 1915 leende film veel conventies van theater (manieren van storytelling, acteerstijl, variété acts,
toneelconventies etc.). Er werd op film neergekeken door theatermakers als iets voor de lagere klasse.
• Betere technologieën leidde echter tot betere shots, locaties en editing mogelijkheden en de middenklasse werd
aangetrokken. Tussen 1920s en 1960s waren film en radio de twee dominante vormen van massamedia.
• Film populariseerde innovaties van de avant-garde beweging, ze namen toeschouwers mee naar verschillende
locaties via jump-cuts, pans en tracking shots, en men begon hetzelfde te verwachten van theater.
• Filmtechnieken werden gebruikt: licht als een soort camera, korte scènes met veel actie en weinig dialoog.
• Er werd meer gebruik gemaakt van “montage” (snelle sequentie van thematisch-gerelateerde scènes/beelden).
Psychological realism in the United States
• Politieke en economische druk, een erfenis van realistisch theater en de realiteitseffecten van film en radio leidde tot
een trend van psychologisch realisme in de VS (een grote trend op de helft van de eeuw).
The continuing power of print
• Het theater in de VS was het hoogtepunt van liberalisme en vanaf 1890 democratisch socialisme. Autoritair
communisme was de derde politieke optie (in Rusland en andere landen). Alle drie de politieke oriëntaties waren
gebaseerd op materialisme, het primaire realiteitseffect van bewegende beelden.
• Ook al vervormden nieuwe communicatietechnologieën het theater, bleef de gedrukte pers nog steeds belangrijk. Er
was nog steeds een grote markt voor gedrukte drama’s voor het lezende publiek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper wwijnja. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.