Vocabulaire
Communication Professionnelle
Voc 1 : Rechercher un emploi
Substantifs
Aanvraag Demande (f.)
Arbeidsmarkt Marché (m.) de l’emploi
Bachelor diploma Diplôme (m.) de bachelier
• Een bachelor diploma behalen • Décrocher, obtenir un diplôme de
bachelier
Bedrijfsmanagement Gestion (f.) d’entreprise
Beroepsopleiding Formation (f.) professionnelle
Betrekking Poste (m.), emploi (m.)
• Een betrekking zoeken • Rechercher un poste, un emploi
• Een betrekking hebben • Occuper un poste
Bijscholing Formation (f.) complémentaire
Ervaring Expérience (f.)
• Ervaring hebben • Avoir de l’expérience
• Ervaring opdoen, verwerven op de • Acquérir de l’expérience sur le tas
werkvloer
• Zonder ervaring • Sans expérience, inexpérimenté
Gesprek Entretien (m.)
Headhunter Chasseur (m.) de tête
Indiensttreding Entrée (f.) en service
• In dienst treden • Entrer en service
Jobaanbieding Offre (f.) d’emploi
• Jobaanbiedingen uitpluizen • Dépouiller les offres d’emploi
Jobbeurs Foire (f.) à l’emploi
Jobstudent Étudiant (m.) jobiste
• Werken als jobstudent • Travailler comme étudiant jobiste
Kandidaat, kandidate Candidat (m.), candidate (f.)
• Een tweetalige kandidaat • Un candidat bilingue
• Een drietalige kandidaat • Un candidat trilingue
• Een viertalige kandidaat • Un candidat quadrilingue
• Een veelzijdige kandidaat • Un candidat polyvalent
• Een geschikte kandidaat • Un candidat adéquat
, • Een flexibele kandidaat • Un candidat flexible
• Een onmiddellijk inzetbare • Un candidat immédiatement
kandidaat disponible
Office management Office management
Opleiding Formation (f.)
• Een opleiding volgen • Suivre une formation
• Zijn opleiding verderzetten • Poursuivre sa formation
• Levenslang leren • La formation continue
Proef Épreuve (f.)
• Op proef nemen • Prendre à l’essai (m.)
Proefperiode Période (f.) d’essai (m.)
Kwalificatie/diploma Qualification (f.)
• De vereiste kwalificaties • Les qualifications requises
Rijbewijs Permis (m.) de conduire
Sollicitatiegesprek Entretien (m.) d’embauche
Stage Stage(m.)
• Een stage doen, lopen • Faire, effectuer, parcourir un stage
Stagiaire Stagiaire (m./f.)
Uitzendkantoor Bureau (m.), agence (f.) d’intérim
Vacature Vacance (f.), poste (m.) vacant
Vakantiejob Job (m.) de vacances
• Een vakantiejob doen • Faire un job de vacances
Vervolgopleiding Formation (f.) complémentaire
• Voortgezette opleiding • Formation complémentaire,
troisième cycle (m)
Wachttijd Délai (m.) d’attente
Ziekenfonds Mutuelle (f.), mutualité (f.)
Verbes S’affilier à
Zich aansluiten bij • Être affilié à
• Aangesloten zijn bij Embaucher, engager
Aanwerven Passer
Afleggen • Passer des épreuves, des tests,
• Proeven, tests, examens afleggen des examens
Zich bewust zijn van Se rendre compte de, avoir conscience de
Deelnemen aan Participer à
Zich inschrijven bij S’inscrire à
Poster op Publier sur
, Selecteren Sélectionner
Solliciteren Postuler, poser sa candidature
Zich specialiseren in Se spécialiser en
Uitstelgedrag vertonen Procrastiner
Slagen Réussir, être reçu
Zakken (voor een opleiding) Echouer, être recalé
Werken Travailler
• Nauwgezet, nauwkeurig werken • Travailler méticuleusement
• In team werken • Travailler en équipe
• Zelfstandig werken • Travailler de manière autonome
Weerhouden Retenir, prendre en considération
• Een kandidatuur weerhouden • Retenir une candidature
• Een kandidatuur niet weerhouden Ne pas retenir une candidature
Voc 2 : Travail et salaire
Substantifs
Aanvraag Demande (f.)
Ambtenaar Fonctionnaire (m./ f.)
Bijdrage Cotisation (f.)
• Een sociale bijdrage • Une cotisation sociale
• Een werkgeversbijdrage • Une cotisation patronale
• Een RSZ bijdrage • Une cotisation à l’ONSS
Biobrandstof Biocarburant (m.)
Contract Contrat (m.)
• Arbeidscontract • Contrat de travail
• Huurcontract • Bail (m.) , baux (m.pl.)
Diensthoofd, lijnmanager Chef (m.) de service, supérieur (m.) direct
Doelstelling Objectif (m.)
• Haalbare doelstellingen • Des objectifs réalisables, faisables
• Meetbare doelstellingen • Des objectifs quantifiables,
mesurables
Ecocheque Éco-chèque (m.)
Feestdag Jour (m.) férié
Kosten Frais (m. pl.), coûts (m. pl.)
• Reiskosten • des frais de déplacement
Lasten Charges (f. pl.)