Geschiedenis van de stedenbouw
1. Een poging tot begripsbepaling van een ‘stad’ en
‘verstedelijking’
WAT IS EEN STAD?
Cultuurgeschiedenis: Lewis Mumford, ‘What is a City?’ = cultuur losoof
1. “The city in its complete sense (...) is a geographic plexus, an economic organization, an institutional
process, a theater of social action, and an aesthetic symbol of collective unity. The city fosters art and is art;
the city creates the theater and is the theater. (…)”
1. Geographic plexus: het ligt hier en niet ergens anders
2. Economisch verband: veel nodig om leven mogelijk te maken (huur, vervoer,..) = afhankelijkheid
3. Institutional proces: groep groeit dus organisatie nodig dmv regels
4. Theater of social action: stad is het decor en de mensen zijn de guranten en er gebeurt veel id
infrastructuur en de gebouwen in achtergrond
5. Aesthetic symbol: trots vd schoonte, rijkdom en grootsheid
2. “Social facts are primary, and the physical organization of the city (...) must be subservient to its social
needs”
- Een stad heeft meer te maken met de gebouwen dan met de mensen
- Materialiteit >>> sociaal
→ kritiek nl.:
Mumford: Middeleeuwse stad = ideale stadsmodel en de nitie hierop vnl van toepassing
moderne metropolis = hij vindt de sociale en culturele kwaliteiten niet terug
Sociologie: Louis Wirth, ‘Urbanism as a Way of Life’
1. “While the city is the characteristic locus of urbanism, the urban mode of life is not con ned to cities. For
sociological purposes, the city is a relatively large, dense and permanent settlement of heterogenous
individuals”
- Focus op het verschil van het leven en gedrag vd mensen in een stad ipv op het platteland
- Stad = groot, compact en permanent (geen festival)
2. “The city is not only in ever larger degrees the dwelling-place and the workshop of modern man, but it is the
initiating and controlling center of economic, political, and cultural life that has drawn the most remote parts
of the world into its orbit and woven diverse areas, peoples, and activities into a cosmos.”
- De planeet begint te verstedelijken door ontwikkeling vh stedelijke leven / context
→ interesse in de essentiële karakteristieken ve stad en of/hoe die het gedrag vd stedelingen beïnvloeden
Verstedelijking: een ruimtelijk, cultureel en sociaal fenomeen
vb.: Mumbai, India = 4e grootste stedelijke agglomeratie ter wereld
- 25 miljoen inwoners
- snelle verstedelijking
- Gevolgen: (kans)armoede, lucht- en watervervuiling, duurzaam transport, impact op de (natuurlijke) omgeving
WAT IS VERSTEDELIJKING?
Hohenberg & Lees, The Making of Urban Europe
- Verstedelijking: een verschuiving in de samenstelling van de bevolking = een stroom van mensen vh platteland
naar de stad
1. Bevolkingstoename: meer mensen trekken naar de stad
- Stad = alles dichtbij (op platteland niet)
- Meer mensen leven van industrie en diensten
2. Import voedsel: steeds meer tekorten dus steeds van verder importeren
3. Toename van druk op de omgeving
Geschiedenis van de Stedenbouw 1
fi fi fi fi
,WAT IS STEDENBOUW?
- De interactie tussen bebouwde omgeving en de politieke, sociale, technische, wetenschappelijke, culturele,
… aspecten ervan
- Een discipline op de grens van de sociale en de exacte wetenschappen, de planologie en de architectuur
1. Morfologisch
- Stad = ruimtelijk artefact
- zoeken naar patronen in ontstaan, ontwikkeling en planning
2. Socio-culturel
- Stad = ruimtelijke neerslag van maatschappelijke verhoudingen en (politieke) ideologieën
- Stedenbouw en planning als instrumenten van macht
3. Stedenbouw als discipline
- Aandacht voor het denken en discours over de stad
- Bebouwde omgeving = wetenschappelijk, artistiek en sociaal studie-object
‘The Urban Revolution’, Gordon Childe
- Marxistische benadering:
• Geschiedenis: evolutie in ‘sprongen’ = ‘revoluties’
• Materialisme: focus op economie, industrie, landbouw
- 3 revoluties / ‘paradigm shifts’ id evolutie vd menselijke beschaving
1. Neolithische revolutie: van nomadische jagerscultuur naar sedentaire, agrarische bestaansvorm
2. Urban revolution: complex, hiërarchisch maatschappijsysteem o.b.v. productie en handel
3. Industriële revolutie: grootschalige transformaties door mechanische productie en distributie
: vestigen → creatie van dingen uit benodigdheid → vestiging groeit tot stad → evolutie vd beschaving
Stad = product en katalysator van menselijke beschaving
- Type nederzetting met beslissende rol in de ontwikkeling van onze maatschappij
- Geschiedenis vd stedenbouw: inzicht in de menselijke beschavingsgeschiedenis
STEDELIJKE REVOLUTIE: 3500-1500 VC
Childe: dorpsgemeenschap wordt stedelijk als…
- Grootte en dichtheid: Ur = 30.000 inwoners
- Diversiteit in bevolking: beroep, achtergrond, opleiding, …
- Complexe maatschappelijke organisatie, notie van ‘algemeen belang’
- Economisch: handel over lange afstand
Ur = eerste voorbeeld
- Grondplan bevat alle componenten ve stad tot 19e eeuw:
• omwalling
• nabijheid van water
• centrale burcht of heiligdom
• dicht weefsel van straatjes en woningen
INDUSTRIËLE REVOLUTIE: 19E EEUW
Explosieve verstedelijking (toename in miljoensten door evolutie vd wereldbevolking)
- Plattelandsvlucht: steden = industriële productiecentra vol fabrieken
• Mumford - “At this moment the four natural limits on the growth of cities were thrown off”
- Voeding: continue water- en voedseltoevoer door beter transport
- Militair: omwallingen niet langer nodig > groei buiten de wallen
- Vervoer: gemechaniseerd verkeer ( ets, stoomtrein, tram, later auto)
- Energie: niet langer afhankelijk van water, wind, paard
ONTSTEDELIJKING, SUBURBANISERING EN ‘SPRAWL’: 21E EEUW
- Florida: suburbanisering en Vlaanderen: Lintbebouwing en sprawl
- De ‘netwerkstad’: stad ≠ collectie ‘plekken’, maar geheel van ‘activiteiten’, ‘trajecten’ en ‘bestemmingen’
Adriaan Geuze
- De nieuwe stad = luchtige metropool, een eigentijds cultuurlandschap
- Dorpjes, stedelijke centra, suburbs, industrieterreinen, havens, vliegvelden, bossen, meren, stranden,
reservaten
- Monoculturen vd hoogtechnologische landbouwarealen
Geschiedenis van de Stedenbouw 2
fi
,2. De stad in de Klassieke Oudheid
Steden in de Oudheid
- Organisch gegroeide hoofdsteden: Rome en Athene
• Centra van consumptie, religie, bestuur
• Beperkt economisch belang
• Levensvatbaar enkel dankzij sterke autoritaire structuur
- Nieuwe steden: gridplanning
• Grieken
rationeel stedenbouwkundig instrument met idealistische dimensie
maatschappelijke orde op basis van gelijkheid en uniformiteit.
• Romeinen
praktisch en pragmatisch instrument
i.f.v. imperialistische kolonisatiepolitiek
DE POLIS
D. F. Kitto ~ Mumford
- Voorliefde voor de polis door nostalgie
- Indirecte weg: archeologie obv Griekse teksten die overbleven via kunsttochten
• Er valt veel te leren van de manier hoe de Grieken hun samenleving opbouwde
- Nieuwe steden na WOII: vindt kwaliteiten niet terug vindt
Polis
- ‘Stronghold’ (‘citadel’) → ‘state’ → ‘people’ → ‘a way of life’
- Fysieke en territoriale entiteit
• ommuurde stad + omliggend territorium
• centrum voor bestuur, defensie, eredienst en rechtspraak
- Sociale en politieke organisatievorm
• ‘groep mensen’: demos = ‘leefgemeenschap van vrije burgers’ → ‘manier van leven’ nl. Sociaal,
cultureel en politiek
• instrument en symbool van directe democratie en zelfrealisatie van elke burger
Kenmerken
- Intieme relatie met natuur en geogra e
- Kleinschalig: beperkt aantal inwoners
• te groot = onbestuurbaar
- Publieke gebouwen (stoa, theater, tempels, stadion) structureren het stedelijke weefsel; woningen zijn klein
en eenvoudig
- Acropolis: tempelcomplex
- Agora: politiek centrum; ‘hart van de democratie’
- De burcht met een stuk grond die wordt beschermd door de burgers
- Een instituut voor een groep mensen: een speci eke groep en hun manier van leven nl. hoe ze samenleven
en organiseren
SOORT STEDEN
1. Organisch gegroeide steden
Athene
1. (C) Omwalling: samenleving afzonderen van de buitenwereld en beveiligen
2. (A) Acropolis: stadsburcht of citadel op het hoogste punt van de Polis
- ontmoetingsplaats
- plaats van de tempels: hoog mogelijk = zichtbaar en veilig
3. (B) Agora: plein of marktplaats als hart van de stad als plek van ontmoeting
- sociale leven
- belangrijkste gebouwen
- winkels
- omgeven door stoa: zon
- Natuurlijk plateau = strategisch slim
- Pan-helleense weg: constante tra ek
Geschiedenis van de Stedenbouw 3
fifi fi
, 2. Geplande steden
- ‘Overbevolking’ in de bestaande steden
• Bewuste beperking van inwonersaantal
- Kolonisatie rond de Middellandse Zee → heropbouw na invallen vd Perzen
- Wetenschappelijke en loso sche inzichten
• Plato: De Wetten
Vast inwonersaantal: 5040 grondeigenaren dus 30 000 inwoners
→ klein #inwoners, want te groot is onbeheersbaar
Geboortebeperking, geforceerde emigratie, gelijkheid/collectiviteit: gelijke kansen voor iedereen
• Hippocrates
Hygiëne: polis opbouwen op goede basis i.p.v. moeras
- De ‘ideale stad’: het belang vd polis
• Stad als voorwerp van re ectie
• Afspiegeling en instrument van maatschappelijke organisatie
400 vC: Hippocampus van Milete
- Organisatie vd stad = organisatie vd staat: vormgeving van de stad is vormgeving vd
samenleving
• sociale zonering: soldaten, arbeiders, boeren
• functionele zonering: sacraal, privaat, publiek
• beperking inwonersaantal: 10 000
- Introductie ‘grid’: dambordpatroon geeft uniformiteit
• korrel: 1 vakje op het grid = 1 woning nl. huizenblok (30x52m)
• symbool of instrument van democratie en gelijkheid?
Priene
- Gebouwd als een modelstad
- Omwalling en natuurlijke begrenzing
- De publieke gebouwen: theater, agora, gymnasium
• structureren vh weefsel
• scenogra sch ingeplant
- Onbereikbare positie van de acropolis
- Theater
• politieke functie: mythologische verhalen vertellen waarvoor de maatschappij staat
• guranten = burgers
• achtergrond = voorstelling van Priene
ROME ONDER DE KEIZERS (200-300)
Problemen vd grootstad
- Overbevolking: slaven, immigratie
- Ontoereikende transportmiddelen
• Verbod op leveringen overdag onder Julius Caesar
- Grondspeculatie en woningnood
• domus: private woning
• insulae: appartementsgebouw van 6 verdiepen
- Luchtverontreiniging, lawaai, criminaliteit
Openbare werken: ‘antidotum’ voor de problemen
vb.: Circus Maximus, het Collosseum, aquaducten en thermen van Diocletianus
1. Waterhuishouding: constante samenspeling van aan- en afvoer
- Aquaduct: water transporteren via een helling (zwaartekracht)
- Cloaca: water evacueren via analoog systeem, maar onder de grond
- Thermen
2. Panem et circenses
- Brood = gratis voedselbedeling
- Spelen
• gratis eten en a eiding voor het ‘plebs’
• hypodroom, circus, amphitheater
Geschiedenis van de Stedenbouw 4
fi
fl fi fl fi fi