Inleiding
Historiografe in de pre-moderne
Oost-Aziatische wereld Het “middenrijk”
¨ De gigant China
Vroege ontwikkeling van
HISTORIOGRAFIE ¤
specifeke traditie
¨ De politieke periferie
LES 4 – HISTORIOGRAFIE IN OOST- ¤ Twee case-studies:
koninkrijk Korea en
EURAZIË: DE CHINESE EN DE JAPANSE keizerrijk Japan
HISTORIOGRAFIE ¤ Selectieve omgang met
de Chinese historiografe
als rolmodel Een Sinocentrische wereldkaart, met China in het midden
en Japan en Korea in de marge
Prof. dr. Frederik Buylaert (VUB) (Koreaanse kopie uit de late 19e eeuw)
In de Oost-Aziatische landmassa is de grote speler de Chinese historiografie die beoefent wordt in het Keizerrijk China. Een enorm imperium. In Oost-
Azië is het dominante rolmodel voor wat geschiedenis is en hoe men dat beoefent het Chinese model. In de gebieden die er omheen liggen (bv. Tibet,
Laos) zal en in regel een variant van de Chinese historiografie ontwikkelen. De mate waarin al die landen rond China conformeren naar het Chinese
model varieert sterk. De hele Aziatische wereld is eigenlijk in dialoog verwikkelt met de visie op tijd die de Chinezen hebben ontwikkelt.
Deze les focussen we op Chinese historiografie zelf. Daarnaast staan we ook stil bij twee voorbeelden (Korea en Japan) die tonen hoe landen rond
China omgaan met dat zeer invloedrijke Chinese historiografische model.
De Chinezen beschouwen hun eigen staat als het zgn. Middenrijk. Zij zijn ervan overtuigd dat zij dankzij de wil van de goden het middelpunt van de
wereld zijn en dat vroeg of laat de hele wereld onderdeel zal zijn van dat Chinese imperium. Zij beschouwen zichzelf als middelpunt van het
universum en zien zichzelf als de enige ware beschaving. Alles wat daar buiten ligt dat zijn barbaren die nog geïncorporeerd moeten worden in die
glorieuze Chinese staat. De Chinese historiografie is dus een heel agressieve historiografie, een agressieve samenleving ook. Het wordt heel bewust
geëxporteerd naar de gebieden die rond China liggen. Het is dus weinig verbazingwekkend dat ook ver buiten China men de invloed van het Chinese
model wel zal gaan voelen.
, Chinese historiografe en staatsvorming Een vogelvluchtgeschiedenis van het “Middenrijk”
De talige diversiteit van de
De ijkpunten Chinese wereld Een “dynastieke” visie op het Het terracotta-leger van Qin Shihuang, de
Chinese verleden en heden eerste keizer van een eengemaakt China
¨ Vorming van Chinese
politieke unie
¤ Afwisseling van
schaalvergroting en
verbrokkeling
¨ “Chinese cultuurpolitiek”
als sleutelfactor
¤ Historiografe als
koninginnenstuk
¤ Twee cruciale fases: 2e
E.BCE en 17e-18e E.CE
Nb. De Chinese jaartelling is ook
gebaseerd op dit dynastische en
dus cyclische wereldbeeld.
Wil men begrijpen hoe de Chinezen naar het verleden kijken en waarom ze naar het verleden kijken, dan is dat omdat het Chinese Keizerrijk, de
Chinese staat, zeer instabiel is. De Chinese geschiedenis is geen geschiedenis van een eeuwigdurend keizerrijk dat constant aanwezig is. Het is een
opeenvolging van diverse fases waarin een groot deel van Oost-Azië wordt verenigd onder een Chinese keizer, dat het rijk daarna weer in elkaar
stort, gerestaureerd wordt, instort, gerestaureerd wordt en zo voort. Het is eigenlijk maar relatief recent, ongeveer vanaf de 16 de eeuw, dat de
Chinese staat een relatief stabiele vorm heeft aangenomen. Vanaf ongeveer 200 BCE tot en met de 16 de eeuw zijn eigenlijk afwisselingen van fases van
grote politieke decentralisatie en fases van grote centralisaties.
China krijgt als keizerrijk voor het eerst vorm rond ongeveer 220 BCE door de warlord Qin Shihuang. Die Qin-dynastie is de eerste die het Keizerrijk
China als het ware gaat vormen, gaat unificeren. Dat keizerrijk zal onder de Han-dynastie, het equivalent van het Romeinse Rijk maar dan in China,
het eeuwenlang gaan uitzingen. Tot het begin van de 3 de eeuw van onze tijdrekening, dan stort dat in elkaar in tientallen kleine koninkrijken, die pas
onder de Sui-dynastie en de Tang-dynastie (6de-7de-8ste-9de eeuw CE) terug opnieuw tot één groot Chinese rijk worden gemaakt. Maar ook de Tang-
, dynastie gaat het moeilijk krijgen en in de 10de eeuw spat het Keizerrijk
China weer uit elkaar. De Song-dynastie (11de-12de-13de eeuw)
Chinese historiografe en staatsvorming herstellen het keizerrijk. Zij worden op hun beurt geconfronteerd met
buitenlandse invasies en het rijk spat uit elkaar. Het is eigenlijk pas
onder de Ming-dynastie (14de - 17de eeuw) en de Qing-dynastie (17de
De talige diversiteit van de eeuw tot 1911) dat die enorme politieke entiteit, die we nu kennen als
De ijkpunten Chinese wereld China, vorm krijgt en sindsdien nooit meer is gedesintegreerd.
¨ Vorming van Chinese
Waarom is dat rijk niet stabiel? Het rijk beslaat een enorme oppervlakte
politieke unie met zeer veel mensen die totaal andere tradities, wensen en culturen
¤ Afwisseling van hebben. De bevolking van het Keizerrijk China is extreem heterogeen en
schaalvergroting en veel van die mensen zijn absoluut niet blij met dat Chinese Keizerrijk
verbrokkeling waar zij deel van uitmaken. De Tibetanen willen bijvoorbeeld helemaal
¨ “Chinese cultuurpolitiek” geen deel zijn van China, maar worden daartoe gedwongen. De Chinese
als sleutelfactor staat is niet van plan om de onafhankelijkheid van Tibet te erkennen.
¤ Historiografe als Niet omdat men Tibet zo belangrijk vindt, maar omdat men in Beijing
koninginnenstuk beseft dat van zodra men Tibet loslaat, ook de Uyguren
onafhankelijkheid van China zullen vragen. Er zijn in het Noorden
¤ Twee cruciale fases: 2e
E.BCE en 17e-18e E.CE voortdurend groepen die onafhankelijke entiteiten zullen vormen en het
Chinese Keizerrijk/ de Chinese Staat liever zien vertrekken.
Een deel heeft ook te maken met het feit dat het heel verschillende volkeren zijn met heel verschillende talen. De uitdaging voor de machthebbers
van China is om het enorm conglomeraat van zeer uiteenlopende volkeren over een enorme oppervlakte bij elkaar te houden. Dit is de rode draad
van de Chinese keizerlijke politiek en het is ook de rode draad van de hedendaagse Communistische Partij. Een soort cultuurbeleid voeren dat de
eenheid van het rijk zoveel mogelijk ondersteund.
Eén vorm van dat cultuurbeleid is het Chinese schrift. Chinees als taal bestaat niet. Wat we wel hebben is de Sinitische taalfamilie, waarbinnen ruim
20 talen vallen te onderscheiden. Die talen liggen heel ver van elkaar af. De belangrijkste is het Mandarijn, maar zeker in het Oosten van China zijn
tientallen andere talen aan te wijzen die in vele opzichten totaal niet op elkaar lijken. Zo is Kantonees een Sinitische taal die ongeveer even goed lijkt
op Chinees als Pools lijkt op Arabisch. Die mensen begrijpen elkaar dus totaal niet. Het enige wat China op dat vlak bij elkaar houdt is dat al die talen
op dezelfde manier op papier kunnen worden gezet. Men heeft een schriftsysteem ontwikkeld dat toelaat om elkaars teksten te lezen ook al heeft
men elkaars taal niet geleerd. Dat befaamde Chinese schrift bestaat uit tientallen duizenden karakters die het voordeel hebben dat ze voor al die talen
hetzelfde zijn. Men kan bijvoorbeeld 20 verschillende woorden hebben voor “hond” overal in China, maar het wordt overal op dezelfde manier
geschreven met een specifiek karakter. Dit is één vorm van cultuurbeleid dat er voor zorgt dat men het gigantische imperium, hoe heterogeen het ook
is, toch bij elkaar kan gaan houden.
, Naast dat schrift vervult ook Historiografie, de visie op het eigen verleden, een heel gelijkaardige functie. Historiografie is extreem belangrijk voor de
Chinezen. Zij ervaren het als een intellectuele activiteit die een directe relevantie heeft voor het welzijn en voortbestaan van de Chinese eenheid, voor
het welzijn van de Chinese staat. China is net zoals de Islam een regio waar historiografie, de studie van het verleden extreem prestigieus en extreem
waardevol wordt geacht. Het is politiek functioneel. Het helpt om het Chinese Keizerrijk bij elkaar te houden.
Vanaf de oudste teksten met een historisch karakter zien
we dat de studie van het verleden een sterke politieke
component heeft en erg verweven is met vraagstukken
over wat men in het heden of de toekomst moet gaan doen
en dan vooral in politiek opzicht. Ook hier is niemand in
China bezig met geschiedenis omdat het verleden hen
interesseert. De weinige mensen die kunnen schrijven
gaan enkel tijd en moeite vrijmaken om met geschiedenis
bezig te zijn omdat zij denken dat het een concreet nut
vervult in het heden. Het is functioneel. In de oudste
variant van Chinese historiografie uit het 2 de millennium
BCE zit dat idee er onmiddellijk in dat historiografie
politiek nuttig is. Niet omdat het iets kan vertellen over
het verleden, dat interesseert niemand, maar wel omdat
het iets kan vertellen over het heden en de toekomst.
De oudste vorm van historiografie (slide) zijn
archeologische relicten van 2 à 3000 jaar oud. Het gaat
heel vaak over schilden van schildpadden of
schouderbladen van grote runderen waarop een aantal
tekens zijn geschetst. Het is vanuit die figuurtjes dat het
Chinese pictografisch schrift zich zal ontwikkelen. De
oudste vorm van schrift die we kennen is dus op die
beenderen van dieren en schilden van schildpadden
(=orakelbotten) zien gaat meteen over geschiedenis.