DE LONGEN EN ADEMHALINGSWEGEN
HISTOLOGIE VAN DE LONGEN
Functionele indeling van het ademhalingsstelsel
Functioneel gezien scheiden we 2 delen:
1) Het geleidend deel: voor het opwarmen, zuiveren en bevochtigen van ingeademde lucht
→ neus, nasofarynx, farynx, trachea
2) Het respiratoir deel: voor de uitwisseling van O2 en CO2
Het geleidend deel
De neusholte
Vestibulum nasi
= de overgang van de huid naar de eigenlijke neusholte, begrensd door het nasale septum en de neusvleugels
HISTOLOGISCH:
1) Meerlagig verhornd plaveiselepitheel met zweetklieren, sebumklieren in de huid
2) Meerlagig niet-verhoornd plaveiselepitheel van de neusmucosa
3) Respiratoir epitheel of pseudomeerlagig trilhaar epitheel in het respiratoir deel
De nasale fossa
→ Begint na de limen nasi (neusklep)
HISTOLOGISCH:
1) Epitheel: respiratoir epitheel
2) Lamina propria: sterk gevasculariseerde lamina propria die sereuze en muceuze klieren bevat
De neusseptum
HISTOLOGISCH:
- proximaal: bot
- distaal: hyalien kraakbeen
Concha nasalis
HISTOLOGISCH:
*Concha nasalis inferior en concha nasalis media zijn bekleed met respiratoir epitheel
*Concha nasalis superior is bekleed met reukepitheel
Respiratoir epitheel
In respiratoir epitheel ziet men 5 verschillende cellen:
1/ Trilhaarcellen
2/ Slijmbekercellen: bevatten apicale granules, gevuld met mucine glycoproteïnen
3/ Borstelcellen = stompe microvilli, chemosensoren, ongedifferentieerd
4/ Kulchitsky cellen = neuro-endocriene cellen met daarin kleine granulen
5/ Basale cellen
Paranasale sinussen
HISTOLOGISCH: paranasale sinussen zijn bedekt met respiratoir epitheel, maar in vergelijking met het respiratoir epitheel
van de nasale fossa…
… minder slijmbekercellen
… minder sero-muceuze klieren
… minder rijke vascularisatie van de lamina propria
… de lamina propria zit vast met het onderliggend periost
1
, De nasofarynx
HISTOLOGISCH: de nasofarynx wordt opgebouwd uit respiratoir mucosa
→ de tonsillae zijn in feite lymfoïd weefsel, bedekt met respiratoir epitheel
→ bij de overgang naar de orofarynx is er een overgang van respiratoir epitheel naar meerlagig
plaveiselepitheel
De larynx
HISTOLOGISCH:
1) De larynx bestaat uit 9 kraakbeenstructuren die ofwel hyalien ofwel elastisch zijn:
*Hyaliene cartilago’s zijn:
- cartilago thyroïdea
- cartilago cricoïdea
- cartilago arytenoïdea (2x)
*Elastische cartilago’s zijn:
- cartilago cuneïformis (2x)
- cartilago corniculata (2x)
- de epiglottis
2) De epitheliale bedekking is afhankelijk van de plaats:
*Meerlagig plaveiselepitheel bij…
… de linguale zijde van de epiglottis
… de ware stembanden
… de mucosaplooien over de cartilago arytenoïdea
… het bovenste deel van de larynx
*Respiratoir epitheel bedekt de overige larynxmucosa
Epiglottis
- Linguale zijde: bedekt met meerlagig plaveiselepitheel
- Laryngeale zijde: bedekt met respiratoir epitheel
De stembanden en de stemspleet
- Valse stembanden →
1) Epitheel: respiratoir epitheel
2) Lamina propria: bevat talrijke klierbuisjes en lymfoïd aggregaat (komen meer voor in de recessus)
De valse stembanden zijn niet beweeglijk!
- Ware stembanden →
1) Epitheel: meerlagig plaveiselepitheel
2) Lamina propria: bevat géén bloedvaten, lymfevaten of seromuceuze klierbuisjes. Men spreekt van de ruimte
van Rienke.
De vrije rand van de waren stembanden worden ondersteund door het ligamentum vocale (elastisch bindweefsel). Geluid
ontstaat wanneer lucht uit de longen de ware stembanden in adductie doen trillen
2
, Valse stembanden met seromuceuze klierbuisjes en respiratoir epitheel
Ventrikel
Ware stembanden met de ruimte van Rienke en meerlagig plaveiselepitheel
De trachea
HISTOLOGISCH: bestaat uit 4 concentrische lagen:
1) Mucosalaag: - respiratoir epitheel
- lamina propria: goed gevasculariseerd, bevat losmazig bindweefsel en rijk aan elastinevezels
2) Submucosa: talrijke sero-muceuze klierbuisjes
3) C- vormige fibromusculaire laag: bevat hyaliene kraakbeenringen anterieur, de uiteinden van de kraakbeenringen
worden posterieur verbonden met fibro-elastisch weefsel dat vasthangt aan het periost
4) Adventitia: losmazig bindweefsel, bloedvaten en zenuwen
De hoofdbronchus
= primaire bronchus
HISTOLOGISCH: idem aan trachea, met het verschil dat…
… er minder slijmbekercellen in het respiratoir epitheel zijn
… er meer elastine in de lamina propria gevonden is
… een laagje glad spierweefsel de lamina propria van de submucosa scheidt
… de kraakbeenringen het lumen bijna volledig omgeven
Intrapulmonaire bronchi
= secundaire bronchus, tertiaire bronchus en de kleinere bronchi
HISTOLOGISCH:
1) Mucosa: - Columnaire, respiratoir epitheel met weinig slijmbekercellen
- Lamina propria: dun, elastisch dat volledig omgeven wordt door gladde spiercellen 2)
Submucosa bestaat uit weinig sero-muceuze klierbuisjes
3) Het kraakbeen bestaat uit onregelmatige platen. Kraakbeen is afwezig vanaf de tertiaire bronchi
4) De submucosa gaat over in adventittia die kleine, lymfoïde aggregaten (M/BALT) bevat
KLINISCH: squameuze metaplasie = oiv schadelijke stimuli wordt respiratoir epitheel vervangen door meerlagig
plaveiselepitheel => hoger risico op maligne ontaarding als de schadelijke stimulus (zoals bvb roken) persisteert
Bronchiolen
HISTOLOGISCH:
1) Mucosa: - Epitheel: 1-lagig epitheel, bestaande uit columnaire trilhaarcellen en weinig slijmbekercellen.
- Lamina propria: losmazig bindweefsel rijk aan elastine en glad spierweefsel
2) Adventitia van bindweefsel dat in continuïteit ligt met die van de nabijgelegen arterie. Er is géén kraakbeen, noch
sero-muceuze klieren aanwezig
→ terminale bronchiolen hebben als epitheel kubische trilhaarcellen, borstelcellen, neuro-endocriene cellen en Clara-cellen.
- Clara-cellen zijn lange, columnaire cellen zonder trilharen, maar wel met apicale secretoire granules.
FUNCTIES:
*Ze produceren/secreteren surfactant
*Bevatten en enzymen om ingeademde schadelijke substanties te ontgiftigen
*Secretie van antimicrobiële peptiden en cytokines voor lokale immuunverdediging
*Kunnen fungeren als stamcellen
- De neuro-endocriene cellen secreteren hormonen (zoals bombesine en serotonine) voor regulatie van de
spiertonus van luchtweg- en vaatwanden
3
, Het respiratoire deel
Elke terminale bronchiole vertakt in 2 of meer respiratoire bronchiolen. Respiratoire bronchiolen vertakken distaal in ducti
alveolares en deze eindigen in 2 of meer sacculi alveolares. Zij zijn opgebouwd uit clusters van alveolen. Alveolaire
poriën verbinden naast elkaaar gelegen alveolen, die naar verschillende bronchiolen openen
Respiratoire bronchiolen
HISTOLOGISCH: identieke structuur aan de terminale bronchiolen:
1) Mucosa: - Epitheel: kubische trilhaarcellen, borstelcellen, neuro-endocriene cellen en Clara-cellen
- Lamina propria: losmazig bindweefsel rijk aan elastine en glad spierweefsel
2) Adventitia van bindweefsel dat in continuïteit ligt met die van de nabijgelegen arterie. Er is géén kraakbeen, noch
sero-muceuze klieren aanwezig
Ductus alveolares
Op histologische coupes worden enkel een alveolaire ring gezien als deel van de wand van de ductus:
→ HISTOLOGISCH: afgeplat epitheel, omgeven door gladde spiercellen en collageen- en elastinevezels
Alveolen
= zakvormige uitstulpingen van de respiratoire bronchiolen, ducti alveolares en sacculi alveolares
Naast elkaar gelegen alveolen zijn gescheiden van elkaar door een alveolair septum. Alveolaire macrofagen bevinden
zich in de interalveolaire septa
HISTOLOGISCH:
- Het epitheel van de alveolen bestaat uit 2 type cellen:
1) Type I-pneumocyten: bedekt 95% van de alveolaire oppervlakte
→ FUNCTIE: gasuitwisseling
2) Type II-pneumocyten: bedekt 5% van de alveolaire oppervlakte MAAR zijn 60% van de bekledende
epitheelcellen (ze zijn véél kleiner)
→ FUNCTIE: productie van surfactant en een rol binnen het herstel doordat ze delen en
daarna differentiëren in type I- of type II-pneumocyten
- De interalveolaire septa zijn opgebouwd uit:
*elastinevezels → laten toe alveolen uit te zetten bij inademen en passief samen te trekken op
uitademen
*reticulinevezels → beletter collaps en overmatige uitzetting
*alveolaire poriën van Kohn voor het verbinden van naburige alveolen
- Het respiratoir membraan = bloed-lucht barrière. We
zien…
… type I-pneumocyten
… fusie van het basale membraan van de
pneumocyten en de capillaire endotheelcel
… capillaire endotheelcellen
De pleura
HISTOLOGISCH
= mesotheelcellen op dun basaal membraan,
daaronder dunne laag met collageen- en elastinevezels, kleine bloedvaten, capillairen en lymfevaten
4