Samenvatting: Technieken en materialiteit in de beeldende kunsten
1. Historisch overzicht: materialen, toepassingen en de gevolgen op esthetisch vlak
Schilderkunst v/d 15de tot 21ste E:
Tempera, olieverf op paneel, olieverf op doek, acryl en mixed media
Beeldhouwkunst v/d 15de tot 21ste E:
Steen, hout, brons, metaal, montage, installaties, plastics, efemere en organische
materialen
Werken op papier v/d 15de tot 21ste E:
Aquarel, inkt, potlood, houtskool, krijg
Grafiek: gravure en ets
Fotografie: 19de tot 21ste E
Performances: 20ste en 21ste E
Bewegende beelden en elektronica, film: analoog en digitaal
Sound pieces
1.1. Schilderkunst
Onze benaderingswijze = deze v/d opbouw v/h schilderij
Van drager tot vernislaag
Van idee tot vernissage
V/d technieken v/d oude meesters tot vandaag
o Accent op de West-Europese schilderkunst
Apart deel: onderzoeksmethoden: traditioneel en innovatief
Samengaand met de vuistregels voor conservatie
Conservatie is weten hoe het kunstwerk is opgebouwd
Op de hoogte zijn waar de zwakke punten liggen
Voorspellen wat er zou kunnen gebeuren
o Preventieve conservatie
Algemeen principe: opbouw v/e schilderij – oude meesters
Vernis (wordt vaak vergeten bij bestudering maar is van groot belang, zowel
6
praktisch als esthetisch)
5 Verflaag/lagen: pigment en bindmiddel
4 (Vergulding minder vaak vanaf de renaissance)
3 Ondertekening
1
,2 Schildergrond (laag voorbereidend op de drager, verf minder absorberen)
1 Drager (evolutie)
+ Bijkomend element: de lijst
1.1.1. De drager
1.1.1.1. De houten drager: paneel
Oudst gekende schilderijen op houten dragers = Byzantijnse iconen
Strakke religieuze traditie icoonschilderkunst
Strikte voorstellingswijze en realisatie
o Religieuze bekommernis
Icoon is heilig
Makers zijn aan strenge (heilige) wetten gehouden
Gevolg: grote gelijkheid in religieuze iconen
Ravenna, Italië en handel als voorbeeld
Ontstaan v/d Europese schilderkunst: terug tot 12de/13de E in Italië
Via Ravenna verspreid het zich doorheen Europa
Verplaatsbare panelen met voorstellingen op vergulde achtergrond
Liturgische functie: entependium of retabel
o Dikke panelen uit populierenhout
Tot i/d 15de E alleen maar houten dragers
Informatie over die oudste types bekend via traktaten
o Zoals Heraclius, Theophilus Presbyter (10de-12de E)
Afzonderlijke planken, gelijmd tot een groot paneel
Oppervlak glad gemaakt met een tweehandig haalmes
Beplakt met een ongelooide dierenhuid (paard, rund, ezel)
o Of Cenino Cennini, eind 14de E
Uitvoerigste traktaat dat bewaard is gebleven over oude schilderkunst
Houtsoorten: populier, wilg en linde (= zacht en lokaal)
Nieuw: panelen overtrokken met doek (en niet meer met huiden)
o Dit is verfijnder
Techniek die gevonden is bij vroeg-Italiaanse, Spaanse en Duitse
panelen = overgangsfase
2
, Evolutie naar een techniek waarbij de houten panelen niet gans worden overtrokken,
maar enkel de naden en eventuele andere zwakke plekken die versteviging vragen:
knoesten en harsgallen
Toch nog versteviging van naden met perkament en huidstroken, vezels en dierlijk
haar
o Zorg voor paneelvoorbereiders
Type hout en vorm van egaliseren = informatiebron
Algemeen 15de en 16de E:
o Italië: populier 90%, ook noot en den
Vezelig en absorbeert, zacht hout
o Lage Landen: bijna uitsluitend eik, vanaf 17de E: exotisch hout
Glad, stevig en niet absorberend, hard hout
o Frankrijk en Duitsland: varieert
Toegepaste houtsoorten
Basisidee = hout uit eigen streek
o Financiële redenen hoge transportkosten
o Kennis van bosbegroeiing nuttig
Uitzonderingen zijn betekenisvol
o Luxe en rol van handelscentra
Voorbeeld: Amsterdam 17de E: Rembrandt schilderde met eik, maar
ook populier, mahonie en ceder
o Financiële draagkracht bij opdrachtgevers
Materialen zijn vaak een sociaal aspect
o Reizende kunstenaars gebruiken ook lokale houtsoorten
Dikte v/d panelen
Lage landen: eik, 0,5 tot 3 cm dik, naargelang de grootte ervan
Italiaanse dragers: populier, 4 tot 6 cm, afhankelijk v/d grootte en ouderdom
Panelen uit de 15de en 16de E zijn meestal dikker dan deze v/d 17de E
o I/d 17de E: verfijning; meer aan het doek denken
Achterkant
Weinig zorg voor afwerking tot i/d 16de E
Pas vanaf de 17de E en dan i/d Lage Landen
Samenstelling en grootte v/d panelen
Groot paneel bestaat uit meerdere planken
Planken met staande jaarringen = beste kwaliteit
o Kwaliteit is belangrijk
o Gilde v/d paneelmakers is een andere ambacht dan die v/d schilders
Nerfrichting hout = lange zijde v/h schilderij
o Zijn gildevoorschriften voor garantie van maximale kwaliteit
Droogtijd v/h hout = 5 jaar
Constructie = lijmen zonder egalisatie achteraan
3
, o Lijm = caseïne (o.b.v. kwark en gebluste kalk) of glutinelijm (o.b.v. dierlijk
afval, huid, leer of beenderen)
Kern en spinthout = kwaliteitsverschil
o Kern = hard, betere kwaliteit
o Spint = soepel, meer vocht insecten, werking, conservatie
Onregelmatigheden worden uitgeboord en vervangen door ingelijmde stukken of
houtkit (= zaagsel en lijm)
Versteviging v/d lijmnaden
o Aanvankelijk enkel gelijmd
Dit zijn de dikkere panelen uit de vrogere fase
o Wanneer panelen dunner worden is er versteviging nodig
Door pennen en zwaluwstaarten
o Pen-en-gat = paneel kan al iets dunner worden
o Zwaluwstaart = houten blokken in strikvorm voor een grotere
kracht op het paneel om het samen te houden
o Deze blokjes liggen op een plek waar spinthout is gebruikt
Probleem: houtworm
Aan de voorkant ingelegd, soms zichtbaar
I. De lijst
Functie v/d lijst
Beschermen
o Lijst minimum 2-5 cm boven het schilderij
o Afstand creëren tussen het vlak met de picturale laag en invloeden van
buitenaf
Steunen
o Extra bevestiging
Esthetisch
o Kan perspectief geven
Oude lijsten werden samen met het paneel gemaakt
Lattenlijst = op de drager gemonteerd, samen gegrond
Lijst met groef = onbeschilderde rand
Lijst en paneel bestaan uit 1 stuk
Ook met een opstaande “baard”
o Dat is een verf richeltje tegen de lijst
II. Brand- en slagmerken
Vervaardigings-, kwaliteits- of eigendomsmerken
Vervaardiging door schrijnwerkers en paneelmakers
Kwaliteitscontrole door de Sint-Lucasgilde, inspectie door de deken
4