100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting recht TP €6,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting recht TP

 18 keer bekeken  2 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak recht. In het document kan je o.a. slides, notities, oefeningen met antwoorden en voorbeeldexamenvragen met behulp van de cursustekst terugvinden.

Voorbeeld 4 van de 40  pagina's

  • 30 januari 2024
  • 40
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (10)
avatar-seller
yunavanreusel1
MODULE 1: RECHTSSTRUCTUREN
WAT IS RECHT (KAPSTOK VOOR DE REST VAN DE MODULE)

Waarom recht? Recht stuurt het gedrag van mensen

Er is geen definitie van recht, maar 3 elementen van recht.

3 kenmerken van recht:

1. Gedragsregels en normen
o Om leven de samenleving te ordenen
o Recht is geen statisch geheel. Het evolueert mee en gaat mee in de samenleving. (veranderlijk) bv vroeger
geen euthanasie, nu wel
o Indeling van recht is hierop gebasseerd (ordening van de samenleving)
2. Opgelegd door de samenleving (= meestal door overheid, belangrijk is dat de overheid de bevoegdheid heeft gekregen
om recht te maken)
o Niet enkel een grote overheid, maar ook kleine overheden (bv afspraken in studentenclub)
o Hier zijn bronnen van het recht op gebasseerd
3. Afdwingbaar!
o Via rechtbank

 Pas als we over de 3 elementen kunnen spreken hebben we het over het recht waar wij het over gaan hebben.

INDELING VAN HET RECHT

1) OP BASIS VAN TERRITORIALITEIT (=GRONDGEBIED)

 Nationaal recht: wat in eigen land van toepassing is
 Grensoverschrijdend recht:
1. Internationaal recht (verdragen: bilateraal of ruimer) :
o Verdragen of akkoorden tussen 2 landen (bilateraal) bv verdrag tussen Belgie en Marokko
o Verdragen of akkoorden tussen meerdere landen (ruimer) bv over stopzetting van kernwapens horen
veel landen
o = Elk land behoudt zijn bevoegdheid om al of niet in het verdrag te stappen
2. Supranationaal recht (Europese Unie krijgt de bevoegdheid): de 27 landen hebben een deel van hun
bevoegdheid afgestaan aan een ander autonoom orgaan (iets dat boven de landen beslist)

2) OP BASIS VAN INHOUD/MATERIE (=ZAKEN DIE HET RECHT REGELT)

 Publiek – Privaat recht
o Publiek
- = Openbare orde
- Overheid is rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van het recht
- Burger wenst bescherming via de overheid
- Bv: Strafrecht, jeugdrecht, staatsrecht, fiscaal recht (belastingen)
- BV: grondwettelijk recht = daar vinden we als burger onze rechten en worden we beschermd als burger
 Om iemand te kunnen beschermen of straffen hebben ze de overheid nodig




o Privaat
1

, - Regels van burgers onderling
- Bv: burgerlijk recht, vennootschapsrecht, contracten, zelfstandige willen worden, voorwaarden om
huwelijk
- De overheid is er niet voor nodig, regelen we onderling

o Mengvorm
- Vroeger paste alles tussen publiek en privaat recht, nu mengvormen
- Bv: consumenten en gezondheid

 Strafbaar – Niet strafbaar
o Soorten misdrijven (maakt de indeling op basis van de straf = gradatie van erg naar minder erg)
- Overtredingen= bij de minst ernstige misdrijven, kleine straffen, politiestraffen, gevangenis max 7 dagen,
boete van 25 euro (politierechtbank) (boete X8 = indectatie van straffen, om niet constant geld van de
boetes te moeten veranderen door inflatie)
o Bv niet houden aan corona-maatregelen, verkeersovertreding
- Wanbedrijven= Komt het meest voor, correctionele staf, gevangenisstraf 8 dagen tot 5 jaar, boete meer
dan 26 euro. (correctionele rechtbank)
o Bv slagen en verwondingen, zedenfeiten
- Misdaden= handeling die bestraft wordt met criminele straf meer dan 5 jaar tot levenslange opsluiting
(hof van Assisen)
o Moord

o Strafbaar (= alles wat de wet zegt dat strafbaar is en waar een strafsanctie aanhangt)
- Repressief = we willen als samenleving dat de feiten niet meer gebeuren, vermijden van herhaling bv
iemand opsluiten
- Punitief = je hebt iets misdaan en je wordt ervoor bestraft (extra leed toevoegen zoals boete, in de hoop
dat de persoon zich er volgende keer aan houdt)
- Resocialiserend= zorgen dat de persoon daarna niet opnieuw in de fout gaat
- Procedure = overheid beslist (je kan het niet met iemand afspreken)
- Er is geen straf of strafsanctie zonder wet
- Strafrechtbank

o Niet strafbaar
- Burgers maken afspraken bv contract afsluiten
- Afspraken naleven (als dit niet is, dan ga je naar rechtbank om afspraken te doen naleven) = het nakomen
van verbindtenissen)
- Schade vergoeding (burgerlijk element) bv je hebt de juridische verbindtenis (afspraak) om de schade te
gaan vergoeden)
- Procedure= burger
- Burgerlijk recht

o Samenloop
- Combinatie sanctie + eventueel schade vergoeding bv boete + schadevergoeding aan slachtoffer voor
eventuele schade
- Procedure = voorrang strafrecht bij twee procedures (strafrechtbank en burgerlijke rechtbank)
- Bv koppels moet keuzes maken in financiën (burgerlijk recht), maar men stelt kindermishandeling vast
(strafrechtbank) of bv een verkeersongeval is niet strafbaar en wordt onderling geregeld tenzij bestuuder
bv heeft gedronken, dan moet persoon beboet worden voor zijn overtreding en je moet een
schadevergoeding krijgen voor de schade dat de bestuurder heeft aangedaan. (1 gebeurtenis omvat zowel
burgerlijk als straf)




2

,Een geldboete is een straf, een schadevergoeding betalen is een burgerlijk element (2 verschillende zaken, met 2 verschillende
bedoelingen). Een geldboete is punitief bedoelt = straffend, extra leed toevoegen. Schadevergoeding is iets herstellen wat je
kapot gemaakt hebt. (burgers regelen onderling schadevergoeding, tenzij niet nakomen dan rechtbank)

Een sanctie (er zijn twee hoofdsancties = geldboete & gevangenisstraf), daarnaast heb je nog sancties zoals beroepsverbod

COMBINATIE VAN TERRITORIALITEIT (1) & INHOUD (2)

 Nationaal en internationaal privaatrecht Vb: Nederlander en Duitser willen in Turkije huwen
 Nationaal en internationaal publiekrecht
 Nationaal en internationaal strafrecht

Strafrecht is een subcategorie van publiekrecht!

ANDERE (NATIONAAL RECHT)

 Regels van openbare orde (en goede zeden)
o = fundamentele beginselen. We kunnen hier niet van afwijken.
o Zaken die dus ingaan tegen de fundamentele waarde, kan men niet goed praten
o Vb: pooierschap zal nooit erkent worden, omdat het tegen de openbare orde en de goede zeden gaat. De
afspraken die hij met zijn dames maakt is privaatrecht. De rede van de afspraken gaan in tegen juridisch recht.
 Regels van dwingend recht
o = dit zijn zaken die de wetgeven belangrijk vindt
o Kan je ook niet over onderhandelen, maar is een categorie lager dan de openbare orde
o Bv ‘ongeacht enige andere bepaling’ is een typische zin van dwingend recht
 Regels van aanvullend recht
o = Alle andere zaken die niet van dwingend of openbaar recht zijn. Vrije afspraken maken bv mensen die
huwen kiezen zelf of ze in gemeenschap van goederen of anders trouwen

BRONNEN VAN HET RECHT = WAAR WORDT RECHT GEMAAKT?

DE OVERHEID (OPNIEUW DE COMBINATIE TERRITORIALITEIT EN MATERIE)

Overheid heeft de bevoegdheid gekregen van de samenleving om het recht te maken


DEMOCRATIE

Om van democratie te kunnen spreken heb je 4 elementen nodig: (het democratisch gehalte van een land toets men ook af
aan de hand van deze elementen) bv in welke mate is het parlement gekozen door de bevolking, is er een grondwet die vrijheid
en rechten biedt, en is er een scheiding van machten?

 Parlement = Wetgevende macht
 Vrije verkiezingen = leden van parlement worden aangeduid, volksvertegenwoordigers
 Grondwet = de staatstructuur vastleggen, rechten en vrijheiden biedt aan de burgers, bescherming van de burgers
tegen de overheid
 Scheiding der machten (werking organen binnen democratie) = de drie machten werken los van elkaar, maar er is een
wederzijdse controle bv minister zal zich vaak niet bemoeien met uitspraak met rechtbank
o Parlement = wetgevende macht
o Staatshoofd & regering = uitvoerende macht
o Rechtbanken = rechterlijke macht

Hoe kunnen machtsverhoudingen verschuiven? Door bv staatshoofd dat grondwet aanpast om langer staatshoofd te kunnen
zijn, of rechten/vrijheden inperken..

3

, Verschillende soorten machten:

 Wetgevende macht = hoogste macht, in de handen van parlement + koning
o Hier vertrekt elke bevoegdheid van, het maakt het kader, controleert de regering
 Uitvoerende macht = koning + regering
o Voert het kader uit, benoemt de rechten
 Rechterlijke macht
o Controle op het kader

Voorbeeld: Coronamaatregelen zijn onwettig = maatregelen zijn niet door parlement genomen (niet bij wet gebeurd), maar
maatregelen van minister. Maar minister moet wettelijke bevoegdheid hebben om maatregelen te nemen. Corona was plots,
waardoor wetgeving er niet was op voorzien. Er is een 2007 een wet gekomen dat zei dat ministers tijdelijke maatregelen mogen
nemen bij natuurrampen, maar omdat het meer dan een jaar is, is het niet meer tijdelijk. Er is geen wettelijke basis waardoor
maatregelen niet geldig zijn.


NIVEAUS (IS ER NU OOK EEN OVERHEID (WETGEVENDE, UITVOERENDE EN RECHTERLIJKE) OP DE 3
VERSCHILLENDE NIVEAU’S?

1. Internationale verdragen
a. Geen eigen overheid, geen orgaan dat eigen wetgeving kan maken. Het zijn de lidstaten zelf (de staten
onderling) die afspraken maken. Elke lidstaat zelf beslist of ze zich eraan houden of niet bv verenigde naties
2. Europees recht (EU)
a. Europees parlement is wetgevende macht. Europese commisie is Europese regering
3. Nationaal recht = België
o Federaal
o Gemeenschappen en Gewesten
o Provincies (eigen overheid)
o Steden en gemeenten (eigen overheid):
- (1) Grondwet (hoogste wet in nationaal recht) = fundament: bevat de staatsstructuur én rechten en
vrijheden
- (2) Federaal en regionaal recht = 6 overheden die even hoog staan
o 1. Federale staat = Het land belgie (territoriaal)
o 2. Vlaanderen gemeenschap/gewest = Vlaams parlement + Vlaamse regering (territoriaal +
materie) = Vlaamse overheid
o 3. Franse gemeenschap = eigen overheid, eigen regering, eigen parlement
o 4. Brussels hoofdstedelijk gewest = eigen overheid, eigen regering, eigen parlement
o 5. Duitstalige gemeenschap = eigen overheid, eigen regering, eigen parlement
o 6. Waals gewest = eigen overheid, eigen regering, eigen parlement

Oef: 1 = gewest, want is plaatsgebonden materie (milieu, economie, mobiliteit, toerisme, werking lokale
besturen) en 2 = gemeenschap, want gemeenschap is taal (persoonsgebonden materie bv onderwijs,
gezondheid, jeugd en gezin, cultuur). In VL opdeling minder belangrijk omdat we 1 zijn met gewest en
gemeenschappen




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

√  	Verzekerd van kwaliteit door reviews

√ Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper yunavanreusel1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 80364 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,99  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen