Samenvatting interpreteren, onderzoeken en theorie vormen deel 1
Alles voor dit studieboek (2)
Geschreven voor
Open Universiteit (OU)
Pedagogische Wetenschappen
Interpreteren, onderzoeken en theorie vormen D1
Alle documenten voor dit vak (1)
Verkoper
Volgen
emmajoris
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
INTERPRETEREN, ONDERZOEKEN EN THEORIE
VORMEN ~ D1
HOORCOLLEGE 1 ~ MODERNE EPISTEMOLOGIE P17-23 + INLEIDING
Kwalitatief onderzoek: Interviews afnemen en observaties
Wat doen we als we interviews doen?
o Epistemologische en ontologische voorveronderstellingen van kwaliteit onderzoek
o Epistemologie = de leer van de kennis
Tak van de wijsbegeerte wat is kennis? Wanneer noemen we iets kennis?
Wat beschouwen we in kwalitatief onderzoek als kennis? Wat zijn de criteria om te beslissen ‘ik weet
het’.
Epistemological commitments = Vooronderstellingen op het niveau van kennis.
o Ontologie = leer van het zijn en wat is
Ontological commitments = Vooronderstellingen op het niveau van wat we voor werkelijk aannemen.
Wat we aannemen dat bestaat, wat we zeggen dat er iets is
Bv. Het bestaan van de maan <-> het bestaan van Sinterklaas (wat maakt dat iets is?)
In een onderzoek: wat nemen we aan dat bestaat?
Qualitative research = Kwalitatief onderzoek bestaat uit een reeks interpretatieve, materiële praktijken die de wereld
zichtbaar maken. Deze praktijken transformeren de wereld. Ze veranderen de wereld in een reeks representaties,
waaronder veldnotities, interviews, gesprekken, foto's, opnames en memo's aan het zelf. Op dit niveau houdt
kwalitatief onderzoek een interpretatieve, naturalistische benadering van de wereld in. Dit betekent dat kwalitatieve
onderzoekers dingen bestuderen in hun natuurlijke omgeving, waarbij ze proberen betekenis te geven aan
verschijnselen of ze te interpreteren in termen van de betekenissen die mensen eraan geven.
o Klasobservatie: Wie is de kwalitatieve observator? Is die aanwezig? Neemt die deel? Is die zichtbaar? Heeft die
invloed op wat er gebeurd in de klas?
Kwalitatief onderzoek is een activiteit die de observator in de wereld ziet gebeuren… Is de observator
zichtbaar? Participeert die (heeft die invloed)? Wat moet ik me voorstellen bij observeren?
o Wat is de wereld? Cultuur, gelimiteerd tot de 4 muren van de klas, tot wat ik kan zien, of gaat wereld niet
enkel over de empirisch observeerbare wereld? Wat behoort er tot die wereld?
Wat is die wereld? Is dat dat wat ik kan zien (interacties)? Of niet enkel empirisch observeerbare
wereld, maar ook de conceptuele wereld?
o Interpreteren: je verzamelt gegevens en die gaan we interpreteren, maar wat is interpreteren en hoe geef je
een goede interpretatie? Bestaat er objectief een juiste interpretatie? µ
“kwalitatief onderzoek bestaat uit een set van interpretaties” Wat is interpreteren? Is dit
enkel het objectief observeerbare?
o Wat is een natuurlijke setting? Een interview is geen natuurlijke setting, een klas is voor veel leerlingen een
gewone natuurlijke setting. Wat is dan een niet natuurlijke of kunstmatige setting?
o Representatie: geef de representatie van praktijken die bestudeerd worden. Wat is dat? Wat geef je dan
precies weer?
1
,KWALITATIEF-PEDAGGOGISCH ONDERZOEK ALS ONDERZOEK VAN ‘CONSTITUTIE’
Er wordt in dit opleidingsonderdeel een specifieke positie ingenomen => kwalitatief-pedagogisch onderzoek als een “reflexisve
science of constitution”.
Grondig onderzoek van “constitutie” Wat maakt ons, menselijke wezens, tot wie we zijn?
KADER: SOORTEN WETENSCHAPPEN:
Natuurwetenschappen (bv. fysica, chemie, biologie): karakteristieke onderzoekswijze is empirisch-analytisch van aard,
meer in het bijzonder causaal-analytisch
Menswetenschappen
o Gedrags- en maatschappijwetenschappen (bv. sociologie, psychologie)
Studieobject of materiële object is het menselijk gedrag/handelen; formele object is de sociale,
respectievelijk psychologische aard van het menselijk gedrag/handelen
Karakteristieke benaderingswijze is empirisch-analytisch en causaal-analytisch: verklaren (Erklären),
kwantitatief
Interesse gaat uit naar oorzakelijkheid (causaliteit; causation)
Quasi experimenteel onderzoek
o Cultuurwetenschappen of geesteswetenschappen (in het Engels: “humanities”)
(bv literatuurwetenschappen, filosofie, godsdienstwetenschappen, geschiedenis)
Studieobject is het geheel van culturele producten van de mens
Karakteristieke benaderingswijze is hermeneutisch van aard, vandaar dat deze wetenschappen ook
wel gekenmerkt worden als hermeneutische wetenschappen; het gaat er om het interpreteren van
culturele fenomenen en symbolische systemen: begrijpen (Verstehen), kwalitatief
Men probeert het fenomeen te begrijpen
Geen oorzakelijkheid maar een wetenschappelijk mechanisme (burn-out)
Interesse gaat uit naar constitutie (constitution)
We worden op een bepaalde manier gevormd, dat zijn andere mechanisme dan die van de
causaliteit
Andere manier van omgaan met dimensies.
Discursieve verschuivingen = Je moet je inwerken over hoe het in de afgelopen jaren
verschoven en geëvolueerd is. Manieren van denken die veranderen.
o Bv. Gender: we handelen anders dan vroeger
o Waar bevinden de pedagogische wetenschappen zich?
Verschillende opvattingen over: past zowel in gedrags-en maatschappijwetenschappen als in de
cultuur-en geesteswetenschappen
o Pedagogisch onderzoek: gedrags- of cultuurwetenschappen?
Je voert een parenting app in en je gaat na of er een verschil is van beleving van de gezinskwaliteit.
Verschil tussen voor en na groot genoeg? = gedragswetenschappen
Waarom zouden we parenting app gebruiken? Wat zegt dit over opvoeden? Waarom willen we zo iets
als parenting apps? Zoektocht naar de betekenis en interpretatie ervan.
= cultuurwetenschappen
o Kwalitatief pedagogisch onderzoek werkt met betekenissen, niet het voorspellen maar welke betekenis geven
mensen nu aan de praktijken waarin ze zittenen aan datgene wat ze beleven.
2
,ONDERSCHEID TUSSEN VERKLAREN (ERKLÄREN) EN BEGRIJPEN (VERSTEHEN).
Verklaren = maar mogelijk doordat oorzaken en gevolgen van elkaar onderscheiden worden. Daarvoor is het nodig
menselijk gedrag te onderzoeken in termen van afhankelijke en onafhankelijke variabelen.
o Verklaren maakt voorspellen mogelijk.
o Wie kan verklaren dat fenomeen X veroorzaakt wordt door gebeurtenis Y kan voorspellen dat, alle
omstandigheden gelijkblijvend, wanneer gebeurtenis Y zich voordoet fenomeen X zal optreden.
o Wetenschap wordt vandaag vaak vereenzelvigd met de mogelijkheid tot verklaren en voorspellen.
o In zekere zin kunnen we stellen dat dergelijke wetenschap in staat stelt te “begrijpen”, namelijk naar de modus
van het voorspellen.
Begrijpen = de antecedens en consequens kunnen aangeven. Maar dit verschilt van het begrijpen dat beoogd wordt in
de interpretatieve benadering.
o Begrijpen of Verstehen slaat op het verstaan van fenomenen in termen van de belevingen van de betrokkenen
[fenomenologisch], in termen van de betekenissen die de betrokkenen geven aan de situatie waarin ze zich
bevinden [hermeneutisch]. Hier wordt het handelen van de mensen niet gekoppeld aan haar determinanten,
maar aan de betekenissen die de betrokkenen er aan geven. In die zin is de poging om door middel van wetten
het menselijk handelen te begrijpen tot mislukking gedoemd omdat er geen verband met zingeving gelegd kan
worden.
o Uiteraard is het zo dat menselijke wezens biologische wezens zijn die onderworpen zijn aan de natuurwetten.
Als biologische wezens zijn we onderworpen aan oorzaak-gevolg relaties. We stellen gedragingen die
onderworpen zijn aan causale mechanismen.
o Daarnaast zijn mensen ook wezens die betekenis geven: aan zichzelf, aan anderen, aan de wereld. We stellen
handelingen die, al dan niet bewust, door bepaalde redenen gedragen worden.
o Die betekenissen komen niet uit het niets. Als mens worden we ook “betekend” door anderen en door de
wereld (in ruime zin). Dit wil zeggen, we worden door die wereld (omgeving, cultuur, context, praktijken …) op
fundamentele manier gevormd of: geconstitueerd. Filosofisch uitgedrukt is zingeving principieel
intersubjectief. Een menselijk bestaan wordt geconstitueerd door een web van betekenissen (de taal waarmee
iemand opgroeit) dat er reeds is vóór elk individueel bestaan. We groeien op in een bestaand web van
betekenissen, en dat web bepaalt mede de betekenis die we aan de werkelijkheid geven. Eenvoudiger gezegd:
de samenleving maakt (mee) wie (of wat) we zijn, wat we (kunnen, mogen) denken, wat we (kunnen, mogen)
voelen.
o Dat betekent niet dat we daardoor gedetermineerd worden. Of nog: de constituerende relatie is een
tweerichtingsverkeer: als subject worden we gevormd door de wereld (praktijken) waarin we leven, en tegelijk
geven we als subject vorm aan die wereld.
Zoiets wordt door Packer (2018) ook gethematiseerd met het begrip
=> “ontological complicity” / ontologische medeplichtigheid:
ons bestaan wordt gedefinieerd door de tradities waarmee we ingeleid worden. Jij als
onderzoeker bent ook medeplichtig aan het vormgeven aan bepaalde ontologie (bv. het
leren van een taal etc.)
= De verhouding subject-wereld moet niet gedacht worden als: subject ‘tegenover’ de
wereld; een subject dat zich een (kennende) voorstelling maakt van de wereld. Die
verhouding moet gedacht worden als een verhouding van ontologische medeplichtigheid:
het subject participeert aan bepaalde wijzen van zijn, en wordt tegelijk door die manieren
van zijn geconstitueerd.
o Packer (2010, p. 22) maakt in dit verband een onderscheid tussen drie aspecten van constitutie
“the order of a form of life”
“the work of ordering by which that order is produced and reproduced”
“the formation of the orderers”
o In dit opleidingsonderdeel: interesse in/focus op kwalitatief-pedagogisch onderzoek als onderzoek van
constitutie. Zoals gezegd, dat vraagt een ander begrip van subject-zijn en van de wijze waarop het subject zich
verhoudt tot de wereld; meer in het bijzonder: van de wijze waarop de kennende verhouding tot de wereld
3
, opgevat wordt. Vooruitlopend op wat komt, enkele stellingen:
1) Het object van kwalitatief-pedagogisch onderzoek is niet in eerste instantie de beleefde ervaring van
respondenten, of het ‘insider’-perspectief van de betrokkenen, maar ‘form of life’ waarvan het
subject deel uitmaakt (of nog: waardoor het subject geconstitueerd wordt en die het subject mee
constitueert).
2) Anders gezegd: het object van kwalitatief-pedagogisch onderzoek is de “ontologische
medeplichtigheid” van het subject aan diens form of life.
3) Dat impliceert dat beleefde ervaring van de respondent niet in eerste instantie privaat is (‘intern’ aan
het subject) en a.h.w. moet ‘opgegraven worden’ uit die respondent; ervaring is ‘publiek’. Betekenis is
m.a.w. niet vooraf gegeven, aanwezig ‘in’ het subject; betekenis komt tot stand in en door de
onderzoeksomgeving. (Later: joint production of meaning)
4) Kwalitatief-pedagogisch onderzoek is een interventie in het leven van de respondenten.
5) Kwalitatief-pedagogisch onderzoek kan geen representatie bieden van de pedagogische praktijken die
het onderzoekt. Het biedt een presentatie van die praktijken aan; of in een letterlijke zin van het
woord ‘representatie’: een her-presentatie van de praktijken die het onderzoekt; een her-presentatie
van de drie genoemde aspecten: “order”, “ordering”, “orderers”.
DE STRUCTUUR VAN HET ONDERZOEK IS EEN VRIJ KLASSIEKE STRUCTUUR.
1. Probleemstelling
2. Doel van het onderzoek
3. Theoretisch kader
4. Gebruikte methode + hoe ze de respondenten dan gecontacteerd hebben
5. Dataverzameling + data-analyse
6. Bevindingen
7. Conclusie en discussie
CONSTITUTIE (PACKER: TEKST ‘EDUCATIONAL SCIENCES… 2010)
= een specifieke positie om te kijken naar pedagogisch onderzoek
Wat maakt er van ons nu precies de menselijke wezens die er zijn? Wat is datgene dat ons maakt tot de mensen die we
vandaag zijn? De wijze waarop we denken, voelen en handelen.
Niet de biologische bouwstenen, maar de dingen die we voelen, de manier waarop we handelen,…
Relatie van constitutie = wij worden gevormd door de praktijken waaraan we deelnemen, en tegelijk vormen wij ook
die praktijken
o Vb.: zonder studenten geen 24-urenloop, maar de 24-urenloop vormt ons als student ook
3 aspecten van constitutie:
1) “the order of a form of life”
2) “the work of ordening by which that order is produced and reproduced”
3) “the formation of the orderers”
<-> CAUSATION (staat tegenover constitutie)
GESCHEIDENIS
Aristoteles: De eerste die spreekt over een relatie van constitutie tussen mensen en onze manier van leven.
Een mens is van nature een sociaal dier, die leeft in communities. Maar mensen spelen ook een actieve rol.
Constitutie = een relatie van onderlinge vorming tussen mensen en hun manier van leven.
o Neither can exist without the other.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
√ Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, Bancontact of creditcard voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper emmajoris. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,39. Je zit daarna nergens aan vast.