communicatiewetenschappen
algemeen
inleiding
★ mediatisering: wijst op processen v sociale vernaderingen in de maatschappij op
zowel het marco- als microniveau, die gelinkt kunnen w aan de toenemende impact
op en de verwevenheid v media in deze maatschappij
★ mediacommunicatie: communicatieprocessen via een deo technologisch medium
★ gemedieerde communicatie: interpersoonlijke face-to-face-communicatie= irrelevant
★ mediacentralisme: te centraal plaatsen v media en communicatie in de samenleving
door ze tevens af te scheiden en af te zonderen vd sociaal-economische context
waarin ze opereren
★ technologisch determinisme: technologische verandering is onafhankelijk vd mens
, ★ maatschappijcentrisme: laatschappelijke dynamieken beïnvloeden de media en de
media is een weerspiegelingvd samenleving
Hoofdstuk 1: bouwstenen ve discipline en een praktijk
inleiding
★ communicatie = lego
teken als basis voor betekenisvol communiceren
★ hoe ontstaat betekenis
○ vb: 1999 (manier v zeggen geeft betekenis)
basisbegrippen
★ semiotiek: overkoepelend veld
○ subdomeinen
■ fonologie: klank
■ syntaxis: opbouw
■ semantiek: relatie tss teken en betekenis
■ pragmatiek: situatie
○ intensie: criteria (kenmerken die iemand moet bezitten opdat ze een heel
bepaalde term kan toewijzen aan bepaald persoon
○ extensie: klasse v zaken (alle mogelijke voorwerpen die tereht die term
kunnen dragen)
○ vb: democratie, romcom, champagnevoetbal, …
■ romcom: happy end, drama, … of andere films
=> andere extensies mogelijk
★ teken
○ betekenaar; materiële vorm (foto, schrift, uitspraak, tekening, …) = Sa
○ betekende: dat waar de tekenvorm naar verwijs (betekenis, concept, object,
…) = Se
○ relatie tss beide: obv afspraak
examenvraag: wat is de signifiant en de signifié v dit teken?
antwoord: Sa -> uitspraak, schrijfwijze, noot w gespeeld en Se -> la
○ referent: hoeft niet aanwezig te zijn (vb: fysieke auto niet in aula)
○ significatie (barthes)
■ primair betekenisniveau: denotatie
● ‘wikipedia’-definitie
● Se
■ secundair betkenisniveau: connotatie
, ● hangt samen met specifieke (fysieke) verschijningsvorm vd
betekenaar (hangt af v persoon tot persoon, plaats tot plaats,
…)
○ evaluatieve lading
○ referentiële lading
■ vb: davidster, …
★ tekensystemen
○ Peirce
■ teken = drager ve betekenis
■ interpretant: betekeniseffect v … op tekengebruiker
● = nooit een persoon, wel een concept
■ vb: student
● representamen: student
● se: presoon die studeert aan unief
● object: *kledij*
● interpretant wij: zuipen
● interpretant oude vrouw: marginaal
○ De Saussure
■ betekenaar en betekende
● betekenaar: drager v betkeneis ve bepaald teken
● Se w extra Sa voor (Se v) een ander teken
■ onderlinge relatie tussen tekens
● vb: appel, banaan, peer, …
● als we weet wat warm is, weet je wat koud is?
● 2 soorten relaties
○ paradigma: selectie, verticale relatie tss tekens
○ syntagma: combinatie, horizontale relatie tss tekens
■ indelen en categoriseren
, ■ rol vd tekengebruiker
★ tekenindeling
○ Peirce
■ icoon
● plattegrond gebouw, toilettekens
● hoef je bijna niet over na te denken
■ index
● vb: litteken -> operatie/ongeluk
● natuurlijk verband, leerje door ervaring
■ symbool
● vb: hartje -> liefde
○ Peters
■ arbitrair = op toeval
elementen vh communicatieproces
communicator
★ actor die boodschap met info uitzendt
★ onderscheid bron - communicator
★ bedoeld en bewust communiceren?
○ vb: onbewust: okselvijvers als teken v nervositeit en angst
★ individu - groep/organisatie
○ Mertens zijn twitteraccount w beheerd door organisatie
★ vastgelegde rol
○ feedback en feedforward
■ vb: zuchten en fronsen -> sneller praten of herhalen
★ selectie en belang v copresence (aanwezigheid zender)
○ selectie: hoe was je dag? enkel voorbije uur vertellen
○ copresence: zijn communicator en ontvanger hoorbaar (verschil bericht en
echt)
boodschap
★ bewustzijnsinhoud + externaliseren
★ altijd ontvanger voor boodschap?
★ aspecten
1. referentiële of inhoudelijke aspect: gebruik v tekens
○ representationele verwijzingsfunctie