DIDACTIEK
Didactiek = gebied dat zich toespitst op theorievorming en onderzoek met betrekking tot het
voorbereiden, uitvoeren en toetsen van instructieactiviteiten
=> nadruk op didactisch handelen (verbaliseren, begeleiden, demonstreren, observeren,
verbeteren…) van instructieverantwoordelijke op microniveau
BEGINSITUATIE EN DOELSTELLINGEN
BEGINSITUATIE
Onderwijsleersituatie
Beginsituatie doel
onderwijsleerproces
Inhoud van beginsituatie
Constante factoren
Lesgever: eigen kunnen,
pedagogische kwaliteiten, ervaring, onderwijsvisie, leerstijl…
Aard en samenstelling van de groep: groepsgrootte, leeftijd, sociaal milieu,
belevingswereld, buitenbeentjes, leerstijl…
Voorwaardenstructuur: omgeving (locatie, accommodatie, materiaal, EHBO…)
Actuele gegevens van de groep en individuele kinderen
Motorische vaardigheden
Inspanningsmogelijkheden en draagkracht
Plezier en motivatie
Medische gegevens
Kennis en inzicht van de leerinhouden
DOELSTELLINGEN EN WAARDEORIËNTERINGEN
Doelstellingen
Doelstelling = bewering die vertelt wat van leerling verwacht wordt nadat deze met een goed
resultaat de leerervaring heeft doormaakt
Taakdoelen (bv. voorwaarts instappen bij backhand)
Prestatiedoelen
Intrapersoonlijke vooruitgang: vergelijken met je vorige prestatie
- Toenaderingsgericht: het beter willen doen
- Vermijding: het even goed willen doen
Interpersoonlijke norm: bepaald doel opstellen bv. 30 min. doen over 5 km
- Toenaderingsgericht
- Vermijding
Resultaatsdoelen: vergelijken met een ander (<<<) bv. winnen van een tegenstrever
Beginnen met taakdoelen, daarna prestatiedoelen
SMART-doelstellingen (bv. de senioren kunnen zonder hulp voorwaarts over de gehele
smalle zijde van de bank stappen (5 weken))
Specifiek: is de doelstelling eenduidig?
Meetbaar: onder welke voorwaarden is het doel bereikt?
Acceptabel: is deze acceptabel voor de doelgroep?
1
, Realistisch: is het doel haalbaar?
Tijdgebonden: wanneer moet het doel bereikt zijn?
Doelstellingen: persoonsgebonden referentiekader
Cognitieve doelstellingen
Aandachtspunten en opdrachten KENNEN
Voorbeelden
- Men heeft inzicht in het effect van beweging op het lichaam
- Men kent de spelregels
- Men kent het belang van regelmatig sporten voor de gezondheid
Vaardigheidsdoelstellingen of motorische doelstellingen
Puur de opdracht KUNNEN
Voorbeelden
- Men kan het bewegingsparcours zelfstandig afleggen
- Men bezit voldoende uithouding om de afstand af te leggen
- Men kan zonder hulp drijven in het water
Dynamisch-affectieve doelstellingen
KUNNEN samenwerken en ertoe bereid zijn, beurtrol respecteren, eigen
mogelijkheden aanvaarden, bereid zijn om te helpen…
Voorbeelden
- Men blijft doorzetten na verlies
- Men geeft spontaan een pas aan minder begaafde medeleerling
- Men kan in groep samen bewegen
Metacognitieve doelstellingen
Regulerende doelen: reflecteren, plannen, evalueren…
Voorbeelden
- Men heeft inzicht in eigen bewegingsgedrag
- Men kan zichzelf evalueren na de opdracht
- Men kan een opdracht op niveau kiezen en keuze motiveren
Waardeoriënteringen
Disciplinebeheersing
Ik vind het belangrijk dat
men deze discipline kan
Leerprocesgeoriënteerd
Leerstof staat centraal
Leertechnieken kunnen
transfereren
Zelfactualisatieconcept
Leerling staat centraal
Zelfontplooiing
Sociale verantwoordelijkheid
Leren werken met elkaar staat centraal
Zichzelf aanvaarden, kunnen omgaan met winst en verlies
Ecologische integratie
Even veel waarde hechten aan leerstof, leerling en context
2
, INSTRUCTIE EN KIJKWIJZERS
INSTRUCTIE
Inleiding
Instructie = taakprestatie = verschaffen van informatie via woord/beeld om dieper leerproces
in gang te zetten
Meer dan klassieke aankondiging en demonstratie
Domein van multimedia-leren
Doel van instructie
Informatie overdragen met betrekking tot organisatie en management
Kennis overbrengen
Praktisch bruikbaar
Waarden, regels, normen, concepten…
Leren nadenken over het bewegen tijdens het bewegen
Leren stimuleren
Informatieproces
Oriënteren
Goal-setting
Gerichte aanpak
Aandacht vragen en behouden
Tijdsmanagement
Ruimtemanagement
Klimaat
Efficiënt aanbieden van informatie
Hoeveelheid
Tijdstip
Persoon
Kwaliteit
In functie van lesdoelen
Communicatiemiddelen
3