Arbeids- en Organisatiepsychologie
Hoofdstuk 1: Inleiding en situering
1. Afbakening
Hoe verandert het gedrag van mensen onder invloed van verschillende activiteiten?
Wat zijn de invloeden van het gedrag van werknemers op de organisatie?
Werknemer staat centraal, focus op betaalde arbeid
! Organisatie = geformaliseerde structuren waarbinnen mensen zich begeven, al of niet bewust
doelgericht
Inhoud van het vakgebied: (vanuit een aantal psychologische domeinen)
v Gedragingen, emoties en cognities van mensen in een “werk”-setting: gedrag van meerderheid
van de bevolking voor een groot deel van hun dagelijkse tijdbesteding wanneer men niet slaapt
v Individueel zowel als het gedrag, emoties en cognities van groepen van werknemers; maar
wanneer we het over één individu hebben, dan gebeurt dit niet om over gedragspathologieën te
spreken, maar over de “gewone mens” en hoe die zich gedraagt in het dagelijkse leven op werk.
Vijf tradities (Arnold, 2005):
1) Psychoanalytische traditie: onbewuste psychologische conflicten kunnen de persoonlijke
effectiviteit op het werk verminderen
2) Trekbenadering: stabiele en meetbare persoonskenmerken komen tot uiting in het gedrag op
werk (zie verder: vijf fundamentele persoonlijkheidstrekken)
3) Fenomenologische traditie: persoonlijke ervaring en individueel potentieel om verder te
ontwikkelen en verantwoord gedrag te vertonen
4) Behavioristische traditie: datgene wat mensen doen, en hoe beloningen en straffen gedrag
kunnen beïnvloeden (vooral bij poging om gedrag te veranderen en bij het leren)
5) Sociaal-cognitieve traditie: onderzoekt hoe mensen denken en hoe dit hun gedrag en hun
relaties kan helpen reguleren en verklaren
2. Historische en maatschappelijke evoluties (A&O tot gevolg)
v Filosofie: denkers zoals Descartes, Bacon, Kant en anderen uitspraken over mens en zijn handelen
Ø Plato: beschrijft ideale Staat als plaats waar individuen die taken toegewezen krijgen waarvoor
best geschikt (werkvolk, wachters van de Staat, politiekers)
§ Stelt: geen twee personen exact gelijk geboren; mensen verschillen qua natuurlijke
begaafdheden
§ Stelt militaire geschiktheidstests op om soldaten (wachters) van ideale staat te selecteren
= Selectie en werving
Ø Juan de Dios Huarte y Navarro:
§ Grote individuele verschillen
§ Verschillende beroepen vereisen verschillende vaardigheidspatronen
§ Belang van goede professionele diagnostiek door de staat, zodat men jongeren kan
verplichten het kennisdomein te bestuderen waarvoor meest geschikt
• Voordeel voor staat: juiste mensen op de juiste plaats
• Voordeel voor individu: geen tijd en moeite te verspillen
v Natuurwetenschappelijke methode
Ø Observatie à hypothese à toetsing à verwerping/aanvaarding hypothese
Ø Voorbeeld: Milgram Experiment (het schok-experiment)
ADB BA1 2023-2024 1
,v Maatschappelijke ontwikkeling/Sociale invloeden
Ø Nood aan ‘Een psychologie over de werkende mens’ door het ontstaan van de moderne staat,
de verstedelijking, technologisering en de ‘nieuwe’ sociale problemen
Ø Toetreden tot structuren en organisaties (zorgde voor nieuwe dynamiek in sociaal leven)
Ø AI neemt repetitieve taken over zodat focus op het interessante
v Humanisme
Ø Niet chronologisch op plaats, maar belangrijk: eerste plaats verdiepen in bijzondere groepen
personen (kinderen en geesteszieken), meer aandacht aan het hier en nu
v Eerste academische ontwikkelingen
Ø 1876: Willhelm Wundt
§ Experimentele methode/onderzoek: soms ontstaat het probleem dat bepaalde variabelen
die men wil manipuleren moeilijk te isoleren zijn en dus niet direct apart te variëren zijn,
omdat ze in combinatie met andere mogelijke invloeden voorkomen
§ Introspectie: proefpersoon moet vertellen wat ze gevoeld, gedacht heeft (validiteit?)
v Arbeidspsychologie – Consumentenpsychologie
Ø 1901: Walter Dill Scott (student Willhelm Wundt)
§ Toespraak over psychologie en reclame à experimenteel onderzoek weinig aan bod
• Gaf eigen reflectie
§ Voor het eerst commerciële activiteit gelinkt aan de psychologische inzichten
§ Boeken: The theory and practice of advertising (1903) en Psychology of advertising (1908)
§ Gaf aanzet aan consumentenpsychologie
Ø 1912: Hugo Münsterberg (leerling van Wundt) – ‘vader van A&O-psychologie’
§ Boek: Psychology and industrial efficiency
§ Empirisch-natuurwetenschappelijke benadering toegepast op het gedrag van mensen in
organisaties (selectie van werknemers) (vb: reactiesnelheid testen)
§ Aanzet selectiepsychologie
§ Boek ook over het ontwerpen van arbeidstaken en over verkoopspsychologie
3. Situering van de A&O-Psychologie
Producent = de mens die werkt, produceert (binnen een organisatie)
Consument = de mens die het geproduceerde consumeert
Mens-mens = hoe mensen in groepen met elkaar omgaan,
interpersoonlijke contacten
Mens-arbeid = hoe mensen tov arbeid staan
Ergonomie = afstemmen vd arbeidsomgeving op de mens (men weet
de sterktes en zwaktes) Vb: human-machine interaction, job design
Arbeidspsychologie = aanpassing van de mens aan de
arbeidssituatie (vb: training, opleiding, motivatie, werving en
selectie)
Organisatiepsychologie = Organizational Behavior = studie van het gedrag bij het samenzijn van
mensen in een organisatie à CONTEXT! (vb: groepsgedrag, studie leiderschap/organisatiestructuren)
ADB BA1 2023-2024 2
,A&O ≠ statisch gegeven à continu verandering à afgestapt van de oorspronkelijke erfenis van de
A&O volgens Arnold (2005):
- Mannelijke beroepsbevolking
- Grote organisaties
- Productiearbeid en minder op dienstverlening
- Etnisch homogene groepen
- Voltijdse werknemers
- Duidelijk afgelijnde structuren
4. Methodologische invloeden op de A&O-Psychologie
Differentiële psychologie = het in kaart brengen van verschillen tussen mensen, het meten van
eigenschappen en hun verschillen, instrumenten toegepast op de personeelsselectie …
à Tijd- en bewegingsstudies = zoeken naar individuele verschillen in het uitvoeren van bepaalde
bewegingen die nodig waren voor het uitvoeren van bepaalde taken
Aantal onderzoekers van deze evolutie:
v F. Galton:
Ø Bepaalde personen zijn beter aangepast aan het leven dan anderen (vnl. lichamelijk)
à Sterke interesse in individuele verschillen
Ø Darwinistische visie (neef van Darwin)
Ø Onderzoekssystematiek: experimenten ivm reactietijden, fysieke sterkte, perceptie
à Experimentele methode
Ø Voert het begrip gemiddelde en standaardafwijking in
Ø Basis voor selectiepsychologie
v K. Pearson (samenlopend met Galton, zie: lijntje)
Ø Statistische methoden: bv. correlatiecoëfficiënt
v J. McKeen Cattell (leerling Wundt)
Ø Eerste mentale test (basis van latere cognitieve test, voorloper IQ-test) = intelligentietest
Ø Toepassing van experimentele methode
Ø Wil verschillen tss individuen vastleggen à individuele verschillen in cognitieve vaardigheden
v A. Binet en T. Simon (loopt samen met Cattell)
Ø 1905: 1e IQ-test voor kinderen (obv opmerkzaamheid voor detail)
Ø IQ = (mentale leeftijd / Chronologische leeftijd) * 100
v L. Terman (loopt samen met Cattell)
Ø 1916: aanpassing IQ-test voor volwassenen binnen leger: rekrutering van soldaten voor WOI,
maar bleef een individuele test die tijdrovend was voor groepen
v R. Yerkes (loopt samen met Cattell)
Ø Groepsgerichte intelligentietest:
§ Alfa-versie: bedoeld voor personen die kunnen lezen en schrijven
§ ß-versie: voor ‘analfabeten’ à mondelinge instructies, gebruik van figuren
v J.P. Guilford en R.B. Cattell
Ø Verhoogde belangstelling voor het persoonlijkheidsonderzoek bij zoeken naar individuele
verschillen
ADB BA1 2023-2024 3
, 5. Evolutie van het maatschappelijke beeld over de mens in een arbeidssituatie
< 20e eeuw: werknemer in een organisatie denkt niet, heeft noch een mening
Ø Werknemer volgt slaafs de instructies van de werkgever/leidinggevende)
5.1. De rationeel-economische mens
Werknemer heeft vooral rationeel-economische motieven
v F.W. Taylor (ingenieur in staalfabriek)
Ø Verbetering aanbrengen in het arbeidsproces zodat productiviteit toeneemt en ook de
werknemer er beter van zou worden (aandacht technologie à werknemer) = efficiëntie
Ø Observatie (gedraging werknemers) à Hypothese (beloning) à Toetsing à Conclusie
Ø ‘Een werknemer functioneert als een rationeel-economisch mens’ die van buitenaf
gestimuleerd wordt en die berekend tewerk gaat
Ø Visie:
§ Werknemers van nature lui en werken nt voldoende indien niet v buitenaf gestimuleerd w
§ Werknemers rationeel-economische wezen gestimuleerd via economische/rationele
voordelen = homo oeconomicus
§ Atomistische visie op de mens: persoon als enkeling, voert reeks opeenvolgende beperkte
handelingen uit (waarbij de sociale omgeving niet in rekening wordt gebracht)
Ø Kritiek:
§ Problemen op fysiek vlak en mogelijk ontstaan van RSI (repetitive strain injuries)
§ Nadruk op efficiëntie en productie, geen aandacht voor attituden en gevoelens
§ Tegenstand vanwege vakbond wegens ‘vervelende taken’, en omdat door ‘rationalisatie’
er van het werk wel eens ontslagen kunnen volgen
§ Vooral gericht op aanpassen vd mens aan de vaste arbeidssituatie (arbeidspsychologie)
Ø Managementstroming: scientific management =
§ Het benutten van wetenschappelijke methoden om de beste werkwijze te bepalen
§ Het opsplitsen van taken in kleinere onderdelen die getraind kunnen w à specialisten
§ Het selecteren van mensen voor bepaalde taken à differentiële geschiktheid à meest
geschikte/aangepaste werknemer
§ Het invoeren van regels om de efficiëntie te beïnvloeden
§ Mensen moeten samenwerken (managers, arbeiders) à overleg tss werkgever en -nemer;
beiden kennen hun plaats; er is communicatie noodzakelijk, maar vooral top-down
§ Nog gehanteerde organisatievorm = bandwerk
v F.W. Gilbreth (ingenieur) en L. Gilbreth (1e diploma in industriële psychologie) (1911)
Ø Nog verder in het opsplitsen van bewegingen in hun onderdelen tot meest efficiënte opdeling
Ø Doel: vermoeidheid reduceren en productiviteit verbeteren à observatiestandaard x therblig
Ø Tijd- en bewegingsstudies = Time and motion studies
§ Het chronometeren van bewegingen tijdens het werk om na te gaan welke beweging het
snelst is en om op basis daarvan de meest efficiënte bewegingen te kunnen bepalen
§ Basis voor de human engineering, verwant met ergonomie
5.2. De sociale mens
Vanaf de jaren ’20: werknemers hebben ook sociale behoeften
v G.E. Mayo (filosoof met psychoanalytische vorming) (1924-1932) – ontevredenheid oplossen
Ø Problemen in de productie vd Hawthorne fabriek oplossen (dmv lichtverandering) à raadsel
Ø Relay assembly test room study (nieuwe reeks experimenten)
ADB BA1 2023-2024 4