Wat is een rechtstaat?
Rechtstaat = een staat waarbij de overheidsorganen (de wetgevers) gebonden zijn door het
objectieve, democratisch tot stand gekomen recht waarvan zij de toepassing moeten verzekeren.
- Hun machten zijn beperkt door de individuele rechten en vrijheden van de burgers + de
regels zijn afdwingbaar voor een onafhankelijke rechter
ð OH moet wettigheidsbeginsel + individuele rechten en vrijheden van het individu
respecteren.
o Wettigheidsbeginsel = handelingen van een overheidsorgaan zijn enkel regelmatig
als ze in overeenstemming zijn met de normen vastgesteld door de hiërarchisch
hogere OH.
o Individuele rechten en vrijheden = tegenwicht voor machten OH => grondslag:
(inter)nationale teksten + beschermd door rechter)
Niet verwarren met: wettenstaat = OH beschikt enkel over bevoegdheden die de wetgever hen
heeft toegekend ó rechtstaat is ruimer, want beperkingen van wetgever
Rechtstaat ó politiestaat = er is geen effectief juridisch verweermiddel van de burger om zich te
verzetten tegen de machtuitoefening van de overheid.
Wie bepaalt de hiërarchie der rechtsnormen?
Er is een hiërarchische verhouding tussen de normen die van verschillende overheidsorganen
afkomstig zijn => normen lager op de hiërarchische ladder (met minder juridische waarde) moeten
de hoger gerangschikte normen respecteren.
Het hiërarchisch onderscheid tussen de verschillende categorieën normen blijkt, volgens Popelier
(auteur), uit:
1. Criterium van verbindende kracht: normen die bevoegheid/samenstelling orgaan regelen
staan hoger dan de regels afkomstig van dat orgaan
2. Inhoudelijke criterium: fundamentele bepalingen vb: Gw: werking en organisatie
gezagsinstanties ó KB
3. Procedurele criterium: zwaardere besluitsvorming vb: Gw ó gewone wet
4. Legitimatiecriterium: ruimere democratische legitimatie => vb. Wet van het federaal
verkozen parlement ó Verordening van de gemeenteraad
ð De diverse criteria moeten in samenhang gebruikt worden.
Regelgever die zich hoog op de normenladder bevindt, kan hiërarchie der rechtsnormen vaststellen
=> in BE (intern rechtelijk) GW de hoogste norm
- Art. 33 Gw. => alle machten moeten uitgevoerd worden conform de Gw => Gw-gever regelt
formele wetgevingsprocedure => dus staat hoger dan de formele wet.
- Art. 142: Gw-hof bevoegd om wetten, decreten en ordonnanties te toetsen aan Gw +
bevoegdheidsverdelende regels.
Maar, er in Gw. geen expliciete bepalingen ivm de hiërarchie der rechtsnormen. Wel bevat de wet
(in)directe aanwijzingen die voortvloeien uit fundamentele staatsrechtelijke principes.
, - Directe aanwijzing:
o Vb.: art. 108 Koning maakt verordeningen en neemt besluiten die voor de
uitvoering van de wetten nodig zijn zonder ooit de wet zelf te mogen schorsen of
vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen => KB lager dan wet.
o Vb. Art. 159: exceptie van onwettigheid: hoven en RB passen algemene, provinciale
en plaatselijke besluiten en verordeningen enkel toe als ze met de wetten
overeenstemmen. => KB, MB of ander besluit ondergeschikt aan wet.
- Indirecte aanwijzingen die voorvloeien uit fundamentele staatsrechtelijke principes:
o Vb. Art. 101: ministers verantwoordelijk tov kamer volksvert. => normen ministers
ondergeschikt aan normen parlement.
o Principe van België als parlementaire democratie
In de wet, maar ook in rechtspraak vinden we de bevestiging van de hiërarchie der normen terug:
- Het Smeerkaasarrest (27 mei ’71) (Franco-Suisse Le Ski: van dualisme naar monisme)
bepaalde dat int. verdragen met directe werking voorrang hebben op onze interne
rechtsnormen => direct werkende int. normen hoger op waardeladder. Door dit arrest is
men gaan aannemen dat rechters bevoegd zijn om nationale normen te toetsen aan
internationale verdragen met rechtstreekse werking.
ð Diverse criteria in samenhang gebruiken anders te algemeen/ te weinig nauwkeurig.
Wat is de inhoud van het smeerkaasarrest?
HvC arrest (27 mei 1971) ivm NV Fromagerie Franco-Suisse Le Ski (smeerkaasarrest) bepaalt dat bij
een conflict tussen een nationale en int. norm (een verdrag) dat rechtstreeks gevolgen heeft in de
interne rechtsorde, de door het verdrag vastgestelde regel moet voorgaan. Direct werkende int.
normen staan volgens de leer van dat arrest hoger op de hiërarchische ladder dan om het even
welke internrechtelijke norm.
Nav dit arrest verliet BE de dualistische theorie en koos BE voor het monistisch systeem. Dit wil
zeggen dat de direct werkende int. normen hoger staan in de hiërarchie dan om het even welk
internrechtelijke norm, dus ook de Gw.
- Monisme: direct werkende int. norm heeft rechtsreeks voorrang op de nationale normen,
zonder omzetting, een goedkeuring door de bevoegde overheid is voldoende
- Directe werking: rechten en verplichtingen in een direct werkende verdragsbepaling
kunnen onmiddellijk, zonder verdere tussenkomst van gezagsorganen van ondertekenende
verdragspartijen worden afgedwongen (zoniet, enkel gevolgen voor de OH-organen)
Komt er in essentie op neer dat de BE rechter (NIET het GW-Hof!) BE wetskrachtige normen mag
toetsen aan int. verdragen zolang deze rechtstreekse werking hebben + rechter kan wetskrachtige
normen buiten toepassing laten als deze strijdig zijn met deze (rechtstreeks werkende) verdragen.
,Leg uit: het verschil tussen monisme en dualisme
Dualisme gaat uit van 2 onderscheiden rechtsordeningen: de nationale en de internationale:
- Int. recht is overeenkomst tussen 2/meer staten (contractueel, wilsovereenstemming) ó
nationaal recht gaat uit van de wil van één staat => verschillende grondslag
- Verdragsbepaling kan in de interne rechtsorde pas juridische betekenis verkrijgen wanneer
zij expliciet en inhoudelijk is overgenomen in het interne recht.
- Omgezette verdragsbepaling heeft voorrang op vroegere interne wetgeving, maar niet op
latere interne wetten => men kan achteraf van omgezette verdragsbepaling afwijken.
ð De verdragsbepaling heeft dus dezelfde waarde/rechtskracht als een interne wet.
Monisme:
- Omzetting van de verdragsbepaling in het interne recht niet vereist => goedkeuring door
interne wetgever volstaat (moeten niet volledig en uitdrukkelijk worden overgenomen).
- De verdragsbepalingen hebben voorrang op vroegere en ook latere interne wetten.
ð Internationale normen hebben een hogere waarde in de normenhiërarchie => niet
gelijkgesteld met gewone wetten, permanent hogere plaats in hiërarchie.
ð Systeem in BE => direct werkende int. norm heeft rechtstreeks ingang bij de nationale
normen, zonder omzetting, een goedkeuring door de bevoegde overheid is voldoende.
Leg uit: oorspronkelijke en afgeleid verdragsrecht
Oorspronkelijk verdragsrecht omvat de basisregels mbt bepaalde materie:
- Vb. oprichting int. organisaties met regelgevende bevoegdheid => vb: werking EU
Afgeleid verdragsrecht vloeit voort uit het uitoefenen van de bevoegdheden door de oorspronkelijk
regels opgerichte organisaties:
- Vb: EU verordeningen/ richtlijnen
Leg uit: directe werking en haar subjectieve en objectieve criteria.
Leer monisme impliceert niet dat alle int. normen dezelfde rechtskracht hebben in de interne orde.
Sommige normen zijn ‘self-executing’ (= hebben rechtstreekse werking) en anderen niet.
Directe werking = self executing = de erin beschreven rechten en verplichtingen worden,
onmiddellijk, zonder verdere tussenkomst van gezagsorganen van ondertekenende verdragspartij
toegekend, dus opgelegd aan de burgers van de verdragspartij en kunnen voor de interne
rechtscolleges worden afgedwongen
- Vb: EVRM of BUPO-verdrag hebben rechtstreekse werking
- ó internationale afdwingbaarheid: mate waarin naleving verdragsbepalingen aan een
bindend controlesysteem is onderworpen vb: EHRM voor EVRM.
Niet-directe werking = niet self executing = er vloeien enkel rechten en plichten uit voort voor de
erbij betrokken overheidsorganen en dus niet voor de rechtsonderhorigen.
,De rechter oordeelt of verdragsbepalingen al dan niet directe werking hebben. Als het niet
onmiddellijk duidelijk is of het om direct werkende bepalingen gaat, laat de rechter zich leiden door
subjectieve en objectieve beoordelingscriteria om uit te maken of er al dan niet directe werking is.
- Subjectieve criteria: er wordt gezocht naar de bedoeling van verdragspartijen om al dan
niet rechtsgevolgen tot stand te brengen in de onderscheiden interne rechtsorden => kijken
naar admin. totstandkomingsproces.
- Objectieve criteria: (4)
o Het verdrag moet ook rechten en plichten voorzien voor de burgers (en niet enkel
de voor de verdragsluitende staat)
o Het verdrag moet duidelijk, precies en onvoorwaardelijk zijn. Er hoeft geen
aanvulling of aanpassing meer te gebeuren door de interne overheid.
o Het verdrag moet conform de Gw zijn tot stand gekomen en goedgekeurd.
o Verdragsbepaling moet op regelmatige wijze zijn bekendgemaakt (verdrag +
instemmings-/goedkeuringswet in BS). Geen bekendmaking = geen
tegenwerpbaarheid aan de burgers, burgers kunnen we tegenwerpen aan OH.
ð 4 objectieve criteria moeten samen vervuld zijn om directe werking van een
verdragsbepaling te hebben. (sommige rechters gebruiken enkel deze => duidelijker).
Leg uit: “In foro interno, in foro externo”. Bij welke staatshervorming was dit?
Dit principe geldt sinds 1993 (Sint Michiels akkoorden) = 4de SH. Deze bepaling + de
vertegenwoordiging in de Raad werd verder tussen de Federale Staat, de gemeenschappen en de
gewesten uitgewerkt in het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994.
In foro interno in foro externo = de verdragsbevoegdheid (bevoegdheid om verdrag te sluiten) volgt
de internrechtelijke bevoegdheidsverdeling => maw: niet enkele op federaal niveau kan men
verdragen sluiten maar ook op deelstatelijk niveau. De OH die binnen BE bevoegd is om een
bepaalde materie te regelen, is dus ook bevoegd om op EU en int. niveau over die materie
verdragen te sluiten (art. 167,§ 3 Gw).
- gem/gew niet enkel bevoegd in te stemmen met gesloten verdragen, ook initiatief nemen
om verdragen te sluiten mbt aangelegenheden die tot hun materiële bevoegdheid horen
- Dus: regionale ministers kunnen tijdens de vergaderingen van de Raad het woord nemen en
deelnemen aan de stemming, niet namens een deelstaat, maar namens België (de Lidstaat)
=> worden geacht de BE consensus te verdedigen. Over het standpunt dat de regionale
minister inneemt op de Raad van ministers en zijn uitgebrachte stem, wordt voordien op BE
niveau tussen het federale, gewestelijke en gemeenschapsniveau overlegd => gezamenlijk
BE standpunt overeengekomen. Indien men niet tot consensus komt, wordt er geen
Belgische positie ingenomen.
Let op: de leiding van buitenlandse betrekkingen blijft een bevoegdheid van de Koning (art. 167 Gw)
=> om éénheid van BE wanneer zij een verdrag sluit met een andere staat te garanderen (fed OH
bepaalt welke staten we erkenen + met welke we diplomatieke betrekkingen onderhouden) =>
koning coördinerende rol tussen entiteiten voor de coherentie van het buitenlands beleid.
, - Ratione personae is het de koning die verdragen sluit (167 Gw.) over aangelegenheden die
tot de bevoegdheid van de fed OH behoren (ratione materiae).
- Ratione personae op niveau van deelstaten zijn het hun regeringen die verdragen sluiten
die ratione materiae betrekking hebben op aangelegenheden waarvoor ze bevoegd zijn.
Hoe verloopt de totstandkoming van een verdrag in België?
1. Onderhandelen: op federaal niveau door vertegenwoordigers van de koning, en op deelstatelijk
niveau door vertegenwoordigers van de regering (die moeten verslag uitbrengen aan de Koning
over het verloop van de onderhandelingen: voornemen + elke procedurestap => koning kan onder
bepaalde voorwaarden voornemen om onderhandelingen te starten opschorten).
2. Sluiten (in strikte zin): de onderhandelde verdragstekst wordt door het staatshoofd/
gemeenschaps- of gewestregering ondertekend.
3. Instemmen/goedkeuren: gesloten verdrag kan pas rechtsgevolgen hebben in de interne
rechtsorde wanneer de bevoegde parlementen het verdrag hebben goedgekeurd => federaal:
Kamer Volksvert /deelstatelijk niveau: bevoegde parlementaire vergadering => interne gelding.
- Doel: politieke controle volksvertegenwoordigers waarborgen.
4. Ratificatie/bekrachtiging: doordat de koning en zijn ministers/gemeenschaps-/gewestregeringen
het verdrag bekrachtigen bevestigt men het bestaan + nemen de verdragspartijen de eruit
voortvloeiende verbintenissen op.
- Dit wordt meegedeeld aan de verdragspartners => notificatie => wilsakkoord tussen
betrokken staten gerealiseerd => externe binding op int. niveau.
5. Bekendmaking: in BS: verdrag (volledig) + akte van goedkeuring (wet/decreet/ordonnantie).
Vanaf nu is het verdrag tegenwerpbaar aan de BE bevolking. Indien dit niet gebeurt is het verdrag
wel rechtsgeldig maar niet tegenwerpbaar.
- Verplichting tot bekendmaking verdragen niet expliciet in Gw. => alg. rechtsbeginsel dat
rechtsregels niet bindend kunnen zijn als ze niet bekendgemaakt zijn, niemand kan gehouden
zijn door rechtsregels die hij niet kon kennen.
Leg uit: gemengde verdragen
Gemengde verdragen = verdragen die verschillende aangelegenheden regelen waarvan sommige
behoren tot de bevoegdheid van de federale Staat, andere tot die van gemeenschappen/gewesten
Bijzondere wetgever dat zo’n gemengde verdragen moeten worden gesloten (art. 167, §4) dmv
samenwerkingsakkoord tussen federale overheid en de gemeenschappen en gewesten.
Goedkeuring door parlementaire vergadering van de federale Staat en elke bij het verdrag
betrokken deelstaat vereist.